Feiten en cijfers

Dit artikel hoort bij: Bereikbaar Zeeland | 2

Onderhoud langs de A58: 'De berm is meer dan een grasstrook'

Luchtfoto van de A58 en Vlaketunnel

We krijgen vaak de vraag wat we doen in de berm en waarom. Daar is niet altijd even eenduidig antwoord op te geven. Alleen al van de 52 km lange A58 door Zeeland is de totale berm zo groot als bijna 2.200 voetbalvelden bij elkaar. Daarin leven honderden plant- en diersoorten en spelen diverse belangen waarmee we rekening moeten houden. Het onderhoud in de berm is dan ook complexer dan je op het eerste gezicht zou denken. 

Portretfoto van Leo Vorthoren
Leo Vorthoren, ecoloog Rijkswaterstaat

‘Bij alles wat Rijkswaterstaat doet aan het beheren van de berm, staat verkeersveiligheid op één’, legt ecoloog Leo Vorthoren uit. ‘Weggebruikers moeten goed zicht hebben, bomen mogen niet te dicht bij de weg staan en regenwater moet via de bermen worden afgevoerd. Maar de berm is meer dan een grasstrook met een paar bomen. Daarom vinden wij het belangrijk om binnen de genoemde marges een bijdrage te leveren aan de natuur.’

Dat doen we door de biodiversiteit - het aantal verschillende plant- en diersoorten – te verhogen. Naast de verkeersveiligheid borgen, speelt ook dit dus een belangrijke rol in het onderhoudsbeleid van de bermen langs de Rijkswegen in Zeeland. ‘En dat beleid werpt zijn vruchten af. Door weloverwogen maaibeheer is de natuur langs de Rijkswegen in Zeeland rijk aan honderden plant- en diersoorten. Waaronder bijzondere soorten, als de wettelijk beschermde bokkenorchis en de zeldzame Vijfvlek-Sint-Jansvlinder’, vertelt Leo trots.

Luchtfoto van de A58
Portretfoto Patrick van Iersel
Patrick van Iersel, adviseur duurzame leefomgeving Rijkswaterstaat

Biodiversiteit, verkeersveiligheid en omgeving

Maar zoals gezegd hebben we geen vrij speelveld. De grote uitdaging aan het bermbeheer is dat wisselende belangen vragen om maatwerk, merkt adviseur duurzame leefomgeving, Patrick van Iersel, op. ‘Denk aan de reuzenberenklauw die we lokaal moeten bestrijden voordat deze in bloei komt, omdat ‘ie ernstige brandplekken of ademhalingsproblemen kan veroorzaken. Of aan de akkerdistel die we binnen 30 m van landbouwgrond moeten verwijderen, omdat deze anders de oogst van de boer in de weg zitten.’

En dan zijn er nog verschillende soorten begroeiing in de berm, die allemaal ander soort onderhoud vereisen. Van gras met kruiden tot bomen en struiken. En van moerasplanten tot riet. Bovendien moeten we ook rekening houden met de diverse functies. Behalve een ecologische functie, als leefomgeving voor amfibieën, kan een sloot bijvoorbeeld ook een waterhuishoudkundige functie hebben, om water af te voer. Hagen op de parkeerplaatsen zijn bijvoorbeeld niet alleen mooi, maar ook lichtwerend.

De onderhoudsplannen geven ons in grote lijnen richting. Een kijkje in onze keuken:

Infographic met begroeiing langs de A58
Gras en kruiden

1. Gras en kruiden

Afhankelijk van het type grasland - we maken onderscheid in 2 types - maaien we 1 tot 2 keer per jaar de berm. Het maaisel laten we enkele dagen liggen, zodat de zaden en insecten eruit kunnen lopen of vallen. Na maximaal 10 dagen halen we de resten alsnog weg, zodat we het composterende effect voor zijn. Zo voorkomen we dat dominante plantensoorten als bramen en brandnetels gaan woekeren en geven we juist andere plantensoorten de kans om te groeien.

Alle graslanden maaien we begin herfst, sommige delen ook aan het begin van de zomer. Dit doen we om de verkeersveiligheid en de biodiversiteit te bevorderen. Maar ook om woekersoorten, zoals de braam en brandnetel, te bestrijden. Bij het eerste maaimoment bestrijden we de akkerdistel en reuzenberenklauw. We zijn wettelijk verplicht om deze te verwijderen voor ze in bloei komen te staan. 

Struiken

2. Struiken

Eens in de 3 jaar moeten we de struiken in de zoom – de overgang van gras naar bos – snoeien. Dit doen we aan het begin van de herfst. Als je niks doet aan zoomvegetatie, wordt het op een gegeven moment een bos. Boomvormers zouden struiken dan overheersen. Door te maaien en snoeien geven we ook andere plantensoorten de kans en zorgen we voor meer biodiversiteit.

Gazon

3. Gazon

Het gazon bij bijvoorbeeld parkeerplaatsen maaien we zo vaak als nodig is om het gras kort te houden; tussen de 4 en 15 cm. Zo maken we recreatief gebruik mogelijk en zorgen we dat weggebruikers op het gras kunnen zitten of spelen. Tijdens het groeiseizoen maaien we het gazon bijna wekelijks. We laten het maaisel liggen om te voorkomen dat er te veel andere plantensoorten gaan groeien.

Hagen

4. Hagen

Een keer per jaar snoeien we de hagen langs rijkswegen, zoals de A58. Zo houden we ze netjes binnen de voorgeschreven hoogte van minimaal 0,5 m en maximaal 0,75 m. Bovendien streven we ernaar de oorspronkelijke strakke vorm van de gesloten hagen elk jaar voor 30 september te herstellen.

Dit doen we om de functie van de hagen in stand te houden. Hagen op parkeerplaatsen gaan bijvoorbeeld verblinding tegen van de koplampen op de weg, maar ze kunnen ook dienen als erfafscheiding of landschappelijk element. Als we niets doen, wordt een heg vanzelf een struik.

Riet

5. Riet

Eens per 3 jaar maaien we het riet in natte grond. Dit doen we steeds in 2 fases en vrijwel altijd in de winter. Op de plekken waar het water uitsluitend een ecologische functie heeft maaien we, omdat we niet willen dat de poelen dichtgroeien, uitdrogen of vol komen te staan met wilgen.

Riet is een belangrijke broedplaats voor vogels en amfibieën. Voor we gaan maaien of slik scheppen, laten we daarom ook een flora- en faunaonderzoek uitvoeren. Zo kunnen we het beste moment kiezen voor de uitvoering van de werkzaamheden.

Moerasplanten

6. Moerasplanten

Een keer per 1 of 2 jaar maaien we de moerasplanten aan de waterkant van zogenaamde ‘slootoevers’. Dit doen we tussen begin september en half november. Omdat sommige sloten belangrijk zijn voor de waterafvoer, willen we voorkomen dat de sloot dichtslibt door afgestorven plantenmateriaal.

Zouden we niet maaien? Dan groeit zo’n sloot of andere waterpartij langzaam dicht. De werkzaamheden voeren we vanuit ecologisch oogpunt bewust uit in het najaar, op een moment dat vogels niet actief zijn.

7. Water- en oeverplanten

7. Water- en oeverplanten

We baggeren de water- en oeverplanten in watergangen en -partijen elk jaar tussen 15 september en 31 oktober. Dit doen we om zowel de waterhuiskundige als de ecologische functies van de watergangen en -partijen in stand te houden. Het onderhoud plegen we op zo’n manier dat de wortels van water- en oeverplanten, zoals puntkroos en klein kroos, achterblijven. En dat we broedende vogels er niet mee hinderen.

Ook onderzoeken we regelmatig of er ongewenste planten zijn, zoals de Grote Waternavel, Waterteunisbloem en Watercrassula. Als dat zo is, kunnen we aanvullende maatregelen nemen om de snelle verspreiding hiervan tegen te gaan.

Bomen en struiken die elkaar raken

8. Bomen en struiken die elkaar raken

We voeren onderhoud uit aan de zogenaamde ‘gesloten beplanting’ – oftewel: bomen en struiken waarvan de kronen elkaar raken - wanneer uit de controles blijkt dat dit nodig is. Snoeien doen we bij voorkeur in de winter, zodat de struiken en bomen in het voorjaar weer kunnen uitlopen.

Het onderhoud aan de gesloten beplanting met bomen langs de A58 is voornamelijk gericht op de verkeersveiligheid. Bomen mogen het zicht van weggebruikers bijvoorbeeld niet belemmeren. En binnen minimaal 4,5 m langs de kant van de weg mag geen stamdiameter van meer dan 8 cm voorkomen.

Langs de A58 voeren we dit jaar een grote onderhoudsactie uit, waarin we ook alle iepen meenemen die besmet zijn met de iepenziekte, om andere bomen te beschermen.

Vrijstaande bomen

9. Vrijstaande bomen

We snoeien vrijstaande bomen – ook wel ‘niet gesloten beplanting’ – wanneer dat nodig is. Afhankelijk van de uitkomsten van de planmatige controles bepalen we of we maatregelen moeten nemen, zodat we blijven voldoen aan de veiligheidseisen. De knotbomen knotten we standaard eens in de 3 jaar, altijd in de winter.

Doel van het onderhoud aan de vrijstaande bomen is dat we de beplanting in stand houden, zonder dat er gevaar, hinder of schade ontstaat aan personen of eigendommen. Verkeersveiligheid speelt bij dit type beheer dus een belangrijke rol. Knotbomen krijgen een aparte behandeling, omdat deze zulke zware takken krijgen dat ze kunnen uitscheuren.

Luchtfoto van de A58 en Vlaketunnel