De zorg voor hoogwaterveiligheid, schoon en voldoende water en droge voeten is een constante opgave waar Rijkswaterstaat aan werkt. Die opgave wordt nog eens versterkt door invloeden van klimaatverandering, bodemdaling en andere ruimtelijke ontwikkelingen. Harold van Waveren, topadviseur waterveiligheid bij Rijkswaterstaat en voorzitter van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) vertelt in dit artikel over de dringende wateropgaven en hun onderlinge invloed.

Harold van Waveren
Harold van Waveren

Welke natuurlijke omstandigheden zijn leidend in de wateropgave?
‘Geografisch gezien ligt Nederland voor een aanzienlijk deel onder zeeniveau en is voor 60% overstroombaar. Dat betekent dat water een grote rol speelt in ons land. Factoren waarmee we nu te maken hebben, zijn zeespiegelstijging, toenemende waterafvoeren in de winter en zoetwatertekorten in de zomer. De klimaatverandering geeft per saldo méér neerslag, maar dan steeds in pieken en dalen. Periodes van wateroverlast óf watertekort duren bovendien langer.’

Wat is de aanpak voor de wateropgave?
‘De wateropgave is opgenomen in het Deltaprogramma met de focus op 3 belangrijke onderdelen: waterveiligheid, zoetwater en ruimtelijke adaptatie. De droge perioden van de afgelopen jaren hebben veel gevolgen gehad voor de landbouw en de natuur. Het is daarom van belang om water nog beter vast te houden in het gebied. Vandaar dat in het Deltaprogramma ook aandacht is voor ruimtelijke adaptatie, dat blijft overigens niet beperkt tot de wateropgave. Zo ongeveer elke vierkante meter in Nederland wordt intensief gebuikt, vaak ook nog meerdere keren voor allerlei functies. Denk aan wonen, werken en recreëren.’

Hoe is ons huidig waterbeheer gevormd zoals het nu is?
‘Historisch gezien hebben we het land zélf veroverd op de zee en dat heeft Nederland ook welvarend gemaakt. Het water is een vriend, maar tegelijkertijd een vijand. Eeuwenlang is geprobeerd om het water naar onze hand te zetten. Zo was het grote overstromingsjaar 1916 de aanleiding om de Afsluitdijk te bouwen als veiligheidsoplossing. Een vergelijkbare oplossing deed zich voor met het Deltaplan als reactie op de overstroming van de Zuidwestelijke Delta in 1953. Het water werd in onze geschiedenis aangepast aan een functie die we ergens wilden hebben, in plaats van dat de functie het water volgt. Mensen gingen bijvoorbeeld wonen op de bodem van de zee in polders, terwijl er ooit een tijd was dat huizen op terpen werden gebouwd om droge voeten te houden. Vanaf de jaren 90 in de vorige eeuw zie je langzamerhand weer een verschuiving naar ‘leven met de natuur’ en ‘functie volgt water.’

Aan welke nieuwe natuurlijke oplossingen moeten we dan denken?
‘De grenzen waar we tegenaan liepen, laten zien dat niet alles meer kan. In Ruimte voor de Rivier kreeg de rivier zijn natuurlijke ruimte weer gedeeltelijk terug, waardoor de waterstand per saldo lager wordt. Dit betekent wel dat, op plaatsen waar bebouwing of andere functies aanwezig zijn, anders omgegaan moet worden met water dan we gewend waren. Een voorbeeld uit de kustbescherming is de toepassing van zand als flexibel materiaal dat een alternatief vormt voor staal en steen. Deze ‘nature based solutions’ werken op diverse plaatsen goed binnen het reguliere programma van versterkingen, maar kunnen ook in de toekomst iets betekenen om de effecten van zeespiegelstijging en klimaatverandering op te vangen. Maatregelen combineren kan ook. Schorren, slikken en kwelders kunnen bijvoorbeeld fungeren als natuurlijke golfbrekers voor dijken en daarmee de veiligheid op peil brengen.’

Waarom staan deze natuurlijke oplossingen niet zo prominent in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)?
‘Het HWBP is een inhaalslag voor dijken die niet meer aan de norm voldoen. Nieuwe kennis leerde ons dat veel van de dijken niet sterk genoeg waren. Met zo’n grote en urgente hoogwaterveiligheidsopgave ontkom je niet aan het aanpakken van dijken. Met alleen meer ruimte voor de rivier kom je er simpelweg niet. Toch zoeken we ook in het HWBP steeds meer de combinatie met natuurlijke oplossingen. Een mooi voorbeeld is de dijk tussen Lelystad en Enkhuizen. Op de plaatsen waar de natuurlijke omstandigheden dit toelaten heeft Rijkswaterstaat deze dijk deels met zand versterkt. Ook de Hondsbossche en Pettemer Zeewering is versterkt door vooroeversuppletie in combinatie met strand- en duinaanleg.’

De grenzen waar we tegenaan liepen, laten zien dat niet alles meer kan

Wat betekent de zeespiegelstijging voor de zandplaten in het waddengebied?
‘In de Waddenzee wordt nu nagedacht over natuurlijke oplossingen voor problemen die zich kunnen voordoen bij zeespiegelstijging en klimaatverandering. Die problemen vormen niet alleen een risico voor de dijken, maar ook voor de zandplaten die nu een enorme natuurwaarde vertegenwoordigen. Als het zeeniveau niet al te veel stijgt, kunnen de zandplaten in de Waddenzee dat bijbenen. De natuur zorgt zelf voor extra zand. Maar hoe sneller de zeespiegel stijgt, hoe moeilijker het is om de zandplaten te behouden. Voor de eilanden blijft de kustbescherming net als nu een constant aandachtspunt. Aan de kant van de Noordzee kun je waarschijnlijk nog wel een tijdlang met zand voldoende bescherming bieden.’

Hoe past de zeespiegelstijging in de landelijke programma’s?
‘Op initiatief van de Minister van IenW en de Deltacommissaris is in 2020 binnen het Deltaprogramma het Kennisprogramma Zeespiegelstijging opgestart. Rijkswaterstaat werkt hierin samen met de gebiedspartners en kennisinstituten. Nu er aanwijzingen zijn dat de zeespiegel sneller stijgt dan aanvankelijk werd gedacht, kan het nodig zijn dat eerder bedachte maatregelen moeten worden bijgesteld of dat er zelfs andere maatregelen nodig zijn. Rond 2025 moeten de belangrijkste resultaten van het kennisprogramma bekend zijn. Daarna kunnen die worden gebruikt bij de herijking van de Deltabeslissingen.’

Nature Based Solutions (WUR)

‘Op natuur gebaseerde oplossingen’ verwijst naar het duurzaam beheren en gebruiken van natuur om sociaal-ecologische uitdagingen aan te pakken. Uitdagingen op het gebied van klimaatverandering, waterveiligheid, waterkwaliteit, voedselveiligheid, gezondheid en rampenbestrijding. De Europese Commissie definieert ‘op natuur gebaseerde oplossingen’ als rendabele oplossingen die zijn geïnspireerd op en ondersteund door de natuur, maar die tegelijkertijd voordeel en veerkracht bieden voor milieu, samenleving en economie.
Link naar video van de WUR

Hoe zie je de ontwikkelingen in de waterverdeling op Nederlands niveau?
‘Kijkend naar klimaatverandering zie je een aantal factoren die elkaar tegenwerken. De zoutindringing vanuit zee neemt toe door een stijgende zeespiegel. Normaal gesproken wordt dit teruggedrongen door de afvoer van de Rijn. De verwachting is dat die afvoer door klimaatverandering gaat afnemen in de zomer. Als we niets doen, neemt de zoutindringing dus toe, wat consequenties heeft voor het drinkwater, landbouwwater en natuur. Dit speelt bijvoorbeeld bij een open verbinding zoals de Nieuwe Waterweg. Door het afnemen van de rivierafvoeren wordt niet alleen de druk op de terugdringing van zout water minder, maar er is ook minder water dat over Nederland verdeeld kan worden. Dat heeft wederom gevolgen voor drinkwater, landbouw en natuur, maar ook bijvoorbeeld voor de scheepvaart. Dan is er bovendien nog het effect van de verdamping van zoet water door hogere temperaturen. Tel je al deze ontwikkelingen bij elkaar op, dan is er bij een doorzettende klimaatverandering een serieuze opgave voor de waterverdeling en het watertekort. Het is dan de vraag hoe je bij zoveel veranderingen watertekorten zoveel mogelijk voorkomt en zorgt voor een goede verdeling, met name in de zomerperiode.’

Moeten we anders omgaan met de watervoorraden?
‘In de metingen van het KNMI is te zien dat er als gevolg van een verandering in neerslag en verdamping in de winter meer water en in de zomer minder water is dan voorheen. Netto komt er, over het jaar als totaal, meer water bij. De klimaatverandering is nu al gaande en dat zie je terug in dit soort cijfers. De verwachting is dat dit door zal zetten. Er valt meer regen dan er verdampt, maar niet altijd op het goede moment in het jaar en op de goede plek. Als de watertekorten in de zomer toenemen, dan zou een mogelijke oplossingsrichting kunnen zijn om de extra neerslag die in de winter valt meer vast te houden in het gebied zelf. Ook het aanvullen van de grondwatervoorraad is een aandachtspunt. Daar zou je op dezelfde manier mee om kunnen gaan. Feitelijk bouw je op die manier in de winter een appeltje voor de dorst op, dat je in de zomer kunt gebruiken. Dat is overigens makkelijker gezegd dan gedaan.’

Wat betekent dat voor de gebruikers?
‘Het opslaan van water in de winterperiode mag niet leiden tot overstromingen of wateroverlast. We moeten streven naar een optimalere basis voor de verdeling. Misschien moet het roer om, ook in het belang van de gebruikers van het water. Voor de landbouw bijvoorbeeld was het tot nu toe prettig om een teveel aan water snel af te voeren, zodat ze vroeg in het jaar het land op konden met de zware machines. Maar als hun oogst later in het jaar verloren gaat door droogte, dan is vasthouden van water nu ook in het belang van de landbouw. Dit vraagt om een heroverweging, waarbij iedereen zijn of haar steentje kan bijdragen.’

Wat doet de Landelijke Commissie Waterverdeling (LCW)?
‘Vanuit de LCW zorgen we voor een evenwichtige verdeling van het water. Dat is van belang bij droogte. Als we nu geen structurele maatregelen nemen, zullen er vaker watertekorten zijn en moet de LCW vaker aan de slag. Gelukkig is in het Deltaprogramma en het advies van de Beleidstafel Droogte al geconcludeerd dat meer structurele, preventieve maatregelen nodig zijn om watertekorten zoveel mogelijk te voorkomen. Daar wordt ook al hard aan gewerkt door alle partners in het Deltaprogramma. De minister van IenW stelt hiervoor extra geld beschikbaar.’

Hoe past de wateropgave in andere wereldwijde ontwikkelingen?
‘Het is belangrijk om te beseffen dat goed waterbeheer niet onze enige opgave is. Er zijn andere maatschappelijke transities die om maatregelen vragen, zoals het energieprobleem en de forse bodemdaling waarmee we te maken hebben en die bovendien de effecten van zeespiegelstijging versterkt. Het veenweidegebied daalt bijvoorbeeld harder dan de zeespiegel stijgt. Verder zijn er ook ruimtelijke opgaven, zoals de noodzaak om de komende 10 jaar 1 miljoen woningen te bouwen. Dat heeft consequenties voor de ruimte die ook nodig is voor watertaken. Nederland is goed in het bedenken van oplossingen en door samenwerking zullen we gecombineerde oplossingen moeten vinden. Deze grote transities staan niet op zichzelf, maar moeten als 1 geheel worden gezien.’

Wat betekent het combineren van opgaven voor de ruimtelijke inrichting?
‘Alle opgaven komen samen in onze ruimtelijke omgeving. Dat betekent dat daar de grootste uitdaging ligt. Het is cruciaal dat water het uitgangspunt wordt bij de ruimtelijke inrichting, bijvoorbeeld via het al genoemde uitgangspunt ‘functie volgt peil’. Het maakt voor de wateropgave bijvoorbeeld veel uit waar de al benodigde 1 miljoen nieuwe woningen worden gebouwd, en hoe ze worden gebouwd. Aan de andere kant biedt water ook kansen. Als dijken breder moeten worden is daar misschien een combinatie mogelijk met natuurontwikkeling. Bij Ruimte voor de Rivier was die combinatie een succesfactor. Water zou ook kunnen bijdragen als duurzame energiebron bij het verwarmen van huizen. Wonen bij water kan dus kansen bieden. Water is historisch gezien altijd bepalend geweest voor de inrichting en de welvaart van Nederland. Ook voor de toekomst ligt in het waterbeheer een sleutel voor integrale oplossingen.’

Meer informatie:
harold.van.waveren@rws.nl
06 53 69 98 17