Als vertegenwoordiger van Nederland op het F-gassen dossier in de Europese Unie reist Martijn Hildebrand voor overleggen naar Brussel, Bangkok, Rome of Montreal. In opdracht van het ministerie van EZK probeert hij hierbij om Europese en internationale wetgeving ambitieuzer te krijgen en de uitvoering en naleving hiervan te verbeteren. Martijn neemt via dit artikel - en de update onderaan - de opdrachtgever graag mee in zijn werkzaamheden.

Martijn
Martijn Hildebrand

Het dossier F-gassen is technisch complex en veelzijdig. Ondanks de bijdrage aan het bredere klimaatdossier is de naamsbekendheid kleiner dan de verbranding van fossiele brandstoffen als kolen, olie en gas (met als gevolg CO2) dat veel vaker in het nieuws komt. “Ik vind het juist mooi dat je in die complexiteit en een minder politiek beladen omgeving toch effectief kunt zijn”, vertelt Martijn. Hij werkt vanuit Rijkswaterstaat aan het dossier F-gassen. De opdracht komt vanuit EZK en valt onder de Directie Leefomgeving en afdeling Regelgeving en Duurzaamheid (LORD). “RWS ondersteunt EZK op dit dossier. RWS houdt zich vooral bezig met de technische en uitvoerende kant van het dossier zoals de uitvoeringsregelingen en rapportages. EZK houdt zich bezig met de politieke en beleidsmatige kant van dit dossier. Maar ik ben ook bezig met (Europees) beleid, dus het loopt allemaal in elkaar over.”

Minder gassen produceren

In april van dit jaar heeft de Europese Commissie twee herzieningsvoorstellen gepubliceerd: voor de verordening ter bescherming van de ozonlaag en de verordening gefluoreerde broeikasgassen. Martijn werkt nu bijna dagelijks aan de herziening van de twee verordeningen. “Mijn doel op dit moment is om beide verordeningen er zo groen en ambitieus mogelijk uit te laten zien. En dat probeer ik over te brengen in samenspel met de andere lidstaten. We zetten in op een transitie naar natuurlijke koudemiddelen, zoals propaan, isobutaan, CO2, ammoniak en water.”

Dat begon met een pittige klus: “In Nederland hanteren we de Beoordeling Nieuwe Commissie (BNC)-procedure. Binnen zes weken na een Commissievoorstel moet er afstemming zijn met alle andere departementen waarbij het kabinet een eerste standpunt op de Europese plannen formuleert (zogeheten BNC-fiche). Dat moet door de ministerraad voor een besluit en vervolgens worden de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd. De inhoudelijke interdepartementale afstemming heb ik gedaan. In deze periode waren er veel vakantiedagen waardoor het extra krap was, maar het is uiteindelijk gelukt. Hier ben ik erg trots op.”

“Vervolgens worden de voorstellen met de Europese Commissie en de andere lidstaten in Milieu Raadswerkgroepen in Brussel besproken. Het belangrijkste politieke punt waarover besloten moet worden is de snelheid waarmee de totale hoeveelheid F-gassen (met name de HFK’s) wordt teruggebracht. De industrie mag uiteindelijk door de herziening van de huidige verordening steeds minder gassen produceren of importeren”, vertelt Martijn. “Ik bereid de vergaderingen inhoudelijk voor. Als expert schrijf ik de instructie voor de Permanente Vertegenwoordiging (PV) in Brussel en ondersteun ik de vertegenwoordiger van de PV op de inhoud. De instructie stem ik af met andere departementen, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de douane.”

Een dag in Brussel

De vergaderingen vinden plaats in één van de Raadsgebouwen in Brussel, zoals Justus Lipsius in Brussel. “De vergaderingen beginnen rond 10 uur. Meestal ben ik er al rond 9:30, en begin ik met een (informeel) rondje langs de experts van andere lidstaten en de collega’s van de Europese Commissie op dit dossier. Vervolgens zet ik met de Nederlandse collega van de Permanente Vertegenwoordiging nog even de ‘puntjes op de i’ over de spreekpunten. Onder leiding van de voorzitter worden de artikelen puntsgewijs besproken, en nemen de PV-collega’s hierbij het woord namens hun land.”

Tijdens de lunchpauze voert hij wat informele gesprekken met gelijkgezinde landen, zoals Duitsland en Denemarken. Terug in de vergadering legt hij vast wat er besproken wordt, zodat hij na afloop de direct betrokken collega’s van andere departementen kan informeren. De PV stuurt na de vergadering een bericht met hoogtepunten, in de Thalys naar huis voorziet hij de conceptversie van commentaar.

Wanneer de milieuministers in Brussel het onderwerp vervolgens gaan bespreken levert hij de inhoudelijke bijdrage op het dossier. “Dan zorg ik ervoor dat klimaatminister Jetten wordt voorbereid met factsheets en spreekpunten. We hopen dat voor de zomer overeenstemming bereikt kan worden tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en de verordeningen vanaf 2024 van kracht kunnen zijn.”

Contactgroep tijdens een Bijeenkomst der Partijen (MoP)
Contactgroep tijdens een Bijeenkomst der Partijen (MoP)

Veel op reis

“Klimaat had altijd al mijn aandacht. Ik heb in mijn schoolperiode als vrijwilliger bij Greenpeace veel voorlichting over dit thema gegeven. Ik wist vervolgens snel dat ik bij de overheid wilde werken op het gebied van internationaal milieubeleid.” Een vast onderdeel van zijn werk is reizen naar het buitenland. Regelmatig zit hij in de Thalys onderweg naar Brussel voor Europese overleggen. Daarnaast is er twee keer per jaar een internationale VN-vergadering van het Montreal Protocol. “Door de herzieningen ben ik nu vaker in Brussel. Hierdoor maak ik lange dagen, je werkt nog door in de trein of in je hotelkamer. Bij de mondiale overleggen vertegenwoordig ik Nederland, samen met mijn EZK-collega, zoals dit jaar in Bangkok en in Montreal. Ik ben dan ongeveer anderhalve week weg van huis.”

Na diverse online bijeenkomsten tijdens corona konden de Europese en mondiale overleggen dit jaar voor het eerst fysiek doorgaan. “Je merkt dat, doordat je elkaar weer echt ontmoet, er ook weer vooruitgang wordt geboekt. Je moet elkaar in de ogen kunnen kijken en om het overleg heen even praten om de visie jouw kant op te krijgen. Tijdens een overleg proberen we over zo veel mogelijk zaken consensus te bereiken en uiteindelijk een helder Conference Room Paper (CRP) op te stellen”, zegt Martijn. “Soms lopen bij een vergadering de spanningen op, omdat een land met zijn voet op de rem staat. Dan kan er druk uitgevoerd worden op een land, teksten iets verzacht of besluiten we zaken geleidelijk aan te pakken. Maar uiteindelijk kom je er met elkaar uit en dat is het belangrijkste. Het gaat gelukkig de goede kant op met het herstel van de ozonlaag en het terugdringen van deze gassen.” 

Martijn bij één van de gebouwen van de Raad in Brussel.
Martijn bij één van de gebouwen van de Raad in Brussel.
Blauwe lijn
gehele opdracht

Wat zijn F-gassen?

* Zo heeft bijvoorbeeld 1 kilo R134a een GWP van 1.430 (uitgedrukt in CO2- equivalent. 1 kilo CO2 heeft een GWP van 1), R23 een GWP van 12.400, en SF6 een GWP van 25.200.

F-gassen is de populaire benaming voor een groep van gefluoreerde broeikasgassen. Onder deze groep vallen fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), per fluorkoolstoffen (PFK’s) en zwavel hexa fluoride (SF6). Dit zijn door de mens ontwikkelde broeikasgassen (ook wel synthetische koudemiddelen genoemd) met een hoog klimaat opwarmend effect (GWP)*. Met name de HFK’s zijn ontwikkeld ter vervanging van bepaalde ozonlaag afbrekende stoffen zoals (H)CFK’s. Deze koudemiddelen zorgen er bijvoorbeeld voor dat een airco koelt, koel- vriescombinaties in de supermarkt werken en industriële koeling goed functioneert. HFK’s worden ook gebruikt als aërosol (in een spuitbus of astmapuffer), om isolatieschuim te blazen, in warmtepompen of als brandblusmiddel.

** Hiervoor heeft de Nederlandse meteoroloog Paul Crutzen, samen met collega wetenschappers Mario Molina en Sherwood Roland in 1995 de Nobelprijs  voor chemie ontvangen.

In de jaren 70 werd de schadelijke werking van chloorfluorkoolstoffen op de ozonlaag ontdekt (het bekende gat in de ozonlaag)**. De ozonlaag houdt namelijk schadelijke ultraviolette straling van de zon tegen (UV). Aantasting van de ozonlaag zorgt ervoor dat er meer Uv-straling op aarde komt, met als gevolg een hogere kans op o.a. huidkanker. Het leidde tot het Montreal Protocol in 1987, het internationale verdrag ter bescherming van de ozonlaag.

De door de chemische industrie ontwikkelde alternatieven (HFK’s) zijn weliswaar niet meer schadelijk voor de ozonlaag, maar hebben wel nog steeds een zwaar broeikaseffect. Na vele jaren onderhandelen kwamen de landen onder het Montreal Protocol uiteindelijk in 2016 het amendement van Kigali overeen (dat sinds 2019 in werking is getreden). Met deze aanpassing worden de HFK’s (met hun hoge klimaat opwarmend effect) voortaan ook gereguleerd onder een verdrag dat juist bestemd is voor de bescherming van de ozonlaag. Het Montreal Protocol krijgt hiermee vervolgens ook in meer of mindere mate het karakter van een klimaatverdrag.

Blauwe lijn
Opdracht voor RWS

Dossier F-gassen RWS

Aan de ondersteuningsopdracht voor EZK om F-gassen verder terug te dringen werken twee mensen van Rijkswaterstaat (Water, Verkeer en Leefomgeving): Martijn Hildebrand en Harald van der Bol.

Martijn werkt samen met de collega’s van EZK aan de internationale en Europese aspecten van het beleidsdossier en verzorgt daarnaast ook diverse uitvoerende zaken, zoals rapportages aan de Europese Commissie.

Harald houdt zich als schemabeheerder vooral bezig met de opleiding, certificering en examinering van technici en bedrijven die werken met de F-gassen.

Blauwe lijn
Korte updates

F-gassen en ozonregelgeving

De herziening van de F-gassenverordening is in volle gang. In opdracht van het ministerie van EZK werkt Rijkswaterstaat aan het ambitieuzer maken van Europese en internationale wetgeving en de uitvoering en naleving hiervan te verbeteren. Nederland steunt het voorstel van de Europese Commissie en zet in op een versnelde afbouw van milieuschadelijke koudemiddelen, het terugdringen van illegale handel en een verplichte certificering bij werken met natuurlijke koudemiddelen. 

Contactpersoon: Harald van der Bol harald.vander.bol@rws.nl &; Martijn Hildebrand martijn.hildebrand@rws.nl