Laat de kennis die BUN-K de afgelopen jaren heeft opgedaan, niet verloren gaan, maar deel die met de markt. Dat is de oproep van Wesley Kersjes van Heijmans. Hij denkt graag mee over duurzame oplossingen voor bermmaaisel, ook nu BUN-K niet meer bestaat. ‘Het zou jammer zijn als marktpartijen een spoor gaan bewandelen, waarvan BUN-K al heeft geconstateerd dat het doodloopt.’

Wesley Kersjes, aannemersbedrijf Heijmans

Aannemer Heijmans heeft sinds eind 2020 een contract met Rijkswaterstaat voor maaiwerkzaamheden in Midden-Nederland. Vorig jaar deed Heijmans mee aan de BUN-K-pilot Gevlekte Scheerling, die was bedoeld om te onderzoeken of dit vegetatietype zich leent als bron van natuurvezels voor diverse toepassingen. ‘Normaal bij bermen maaien pakken we alles mee, maar nu moesten we alleen heel specifieke delen maaien waar die gevlekte scheerling staat. Daar ben je wel een extra nacht mee kwijt, dus dat zijn extra kosten. Vanwege het belang van de proef heeft Rijkswaterstaat die gedragen. De resultaten van de pilot waren succesvol, in de zin dat we een hoog percentage gevlekte scheerling weg konden maaien. En intussen waren we opnieuw in gesprek over scenario’s en oplossingen die we gezamenlijk zagen voor vrijkomende biomassa. Vanwege het einde van BUN-K wordt dat gesprek nu voortgezet via het projectteam Midden-Nederland Zuid van Rijkswaterstaat.’

Restmateriaal hergebruiken

‘Het duurzaam inzetten van gras kost tijd en geld en dat is vaak de bottleneck’

Het contract tussen Heijmans en Rijkswaterstaat loopt nog tot 2025 en dat wordt, als het aan Kersjes ligt, zo duurzaam mogelijk ingevuld. ‘De duurzame doelen die BUN-K voorstond, zijn ook onze doelstellingen. Je kunt bermmaaisel composteren, maar je kunt er ook iets duurzaams mee doen. Wij zoeken zelf ook naar mogelijkheden om dat restmateriaal in elk geval deels om te zetten in producten die je kunt hergebruiken. BUN-K is nu geëindigd, maar de (klimaat)doelstellingen blijven. Alleen is het draagvlak nu mogelijk wat minder en is het zoeken naar de juiste kennis. Het duurzaam inzetten van gras kost nu eenmaal tijd en geld en dat is vaak de bottleneck.’

Maaisel de grens over?

Wesley blijft daarover in gesprek met het projectteam Midden-Nederland Zuid van Rijkswaterstaat. ‘Wij maaien, maar Rijkswaterstaat is als opdrachtgever eigenaar van het maaisel en is degene die in eerste instantie aangeeft welke toepassing gewenst is.’ Zelf heeft Kersjes ook ideeën. ‘Er lopen veel pilots die interessant kunnen zijn. Een van onze partners heeft samen met enkele partijen in België een raffinage opgericht, die glasvezelisolatieplaten maakt van deels natuurlijke vezels. Kunnen we misschien die kant op? Maar als je meer kilometers aflegt met je vrijkomende biomassa, heb je ook meer CO2-uitstoot, waarmee je je duurzaamheidswinst kwijt bent. Bovendien: maaisel is afval en dat mag niet zonder vergunning de grens over.’

Stappen in de vraaggestuurde keten

Samenwerken met marktpartijen

‘Duurzame oplossingen vragen een flinke investering, die niet meteen geld oplevert’

Een andere optie is een innovatieve ondernemer als Bio Bound, die betonproducten maakt met circa 10 procent maaisel erin verwerkt. ‘Vaak wordt verlangd dat je ook een bepaald aantal producten afneemt als je maaisel aflevert, en daar hebben wij in het project geen afzet voor’, legt Kersjes uit. ‘Daarom denk ik dat het belangrijk is dat de overheid, dus ook Rijkswaterstaat, met marktpartijen gaat samenwerken om de vrijkomende (bio)massa in te zamelen om massa te creëren en iets op te zetten zoals dat project in België. Duurzame oplossingen vragen nou eenmaal een flinke investering, die niet meteen geld oplevert, en met meer massa is dat beter bereikbaar. Wij blijven onze partners en onszelf in elk geval uitdagen om met oplossingen te komen. En ik hoop dat Rijkswaterstaat dat ook blijft doen. Als je puur naar de kortetermijnkosten kijkt, wordt het niks. Maar als je nu investeert, heb je er over een paar jaar profijt van.’

Nadenken over slim beheer

Wesley Kersjes hoopt in elk geval dat Rijkswaterstaat alle kennis die de afgelopen jaren is opgedaan, deelt met marktpartijen. ‘Want het zou wel heel jammer zijn als marktpartijen een bepaald spoor gaan bewandelen, waarvan BUN-K al heeft geconstateerd dat het doodloopt.’ Daarnaast wil hij graag meedenken over andere manieren van beheer. ‘We zijn nu gewend de bermen twee keer per jaar te maaien. Misschien kan dat anders, of kunnen we iets toevoegen om betere vezels te ontwikkelen. Daarvoor heb je elkaars kennis nodig. We gaan sowieso praten met een ecoloog van Rijkswaterstaat om te kijken of we alles wel moeten maaien. En laten we dat maaisel dan even liggen, zodat de beestjes eruit kunnen, of voeren we het zo snel mogelijk af als de vezels nog vers zijn? En wat doen we er dan mee? Composteren kan altijd, maar het mooiste zou toch zijn als we het kunnen gebruiken in duurzame groene producten.’