Het informatievoorzieningsnetwerk (IV-netwerk) van Rijkswaterstaat is een essentiële schakel voor Smart Mobility. Het netwerk verbindt vele objecten en locaties binnen het areaal en maakt gegevensuitwisseling ertussen mogelijk. Het vergt wel blijvende inspanning om de infrastructuur op haar huidige topniveau te houden.
Langs de vaarwegen en hoofdwegen binnen het areaal ligt inmiddels zo’n 5000 kilometer aan glasvezel. Daarop zijn veel van onze objecten aangesloten, uiteenlopend van bruggen en waterkeringen tot verkeerscentrales en Rijkswaterstaatkantoren. Dit Rijkswaterstaat-glasvezelnetwerk is een component van het totale IV-netwerk, dat verder onder andere bestaat uit routers, firewalls, switches en ongeveer 300 huurlijnen van commerciële providers. Het IV-netwerk maakt het transport van gegevens mogelijk en is cruciaal voor een leefbaar, bereikbaar en veilig Nederland. Een hapering kan ervoor zorgen dat sluizen en bruggen niet meer op afstand kunnen worden bediend, er bij werkzaamheden geen rode kruizen boven snelwegbanen verschijnen, tunnels niet meer dicht kunnen bij een ongeval of waterstanden niet meer doorkomen. Kortom: Nederland komt nagenoeg tot stilstand als het IV-netwerk niet functioneert.
Vervangingsopgave glasvezel
‘Maar we staan voor een grote vervangings- en renovatieopgave, want het glasvezelnetwerk is deels toe aan renovatie’, vertelt Adriaan Schutte, directeur Informatievoorziening Rijkswaterstaat Netwerken bij RWS CIV over de staat van de infrastructuur. ‘Bovendien bestaat een deel van het IV-netwerk nog uit koperlijnen; die willen we op termijn vervangen door glasvezel. Ook voeren we gesprekken over hoe we het glasvezelnetwerk de komende jaren optimaal kunnen aansturen. Nu voert CIV het technisch IT-beheer uit, terwijl de regio’s de asseteigenaren zijn. Dat kunnen we in de toekomst wellicht efficiënter organiseren.’
Coördinerend adviseur glasvezel bij CIV, Caroline Mateovics, licht de vervangingsopgave voor glasvezel verder toe: ‘Op sommige locaties ligt er nog glasvezel van de eerste generatie. Die kabels bestaan uit 8 vezels, terwijl tegenwoordig 2x96 vezels standaard is. Op een aantal trajecten leggen we zelfs al kabels van 5x144 vezels aan. Die extra bandbreedte hebben we in de toekomst hard nodig want door de toegenomen digitalisering wordt onze behoefte aan glasvezel alleen maar groter.’ De glasvezelexpert schat de totale kosten van de opgave voor de komende 25 jaar in op zo’n 800 miljoen euro.
Onlangs heeft Ron Kolkman, CIO van Rijkswaterstaat, de “Strategische visie Connectiviteit” vastgesteld. Caroline Mateovics vertelt: ‘Hieruit komt voort dat we de komende jaren bij voorkeur alle kritische zogenoemde Rijkswaterstaat-kunstwerken willen aansluiten op ons eigen glasvezelnetwerk. Daarvoor gaan we al onze objecten classificeren. Hieruit volgt een kostenplaatje, dat we voorleggen aan het bestuur van Rijkswaterstaat. Voor sommige objecten, zoals de Maeslantkering en Oosterscheldekering, behoeft het natuurlijk geen uitleg dat we deze al redundant op ons eigen glasvezelnetwerk hebben.’
Synergie door samenwerking
Om kosten te besparen werkt Rijkswaterstaat op enkele locaties samen met andere overheidsinstanties. Bijvoorbeeld met de Gemeente Amsterdam voor het verkeersmanagement op de Ring A10. En met ProRail voor het transport van data afkomstig van een van de windmolenparken voor onze kust. Rijkswaterstaat vervult hier de rol van databroker voor de windmolenparken op de Noordzee. ‘Ons glasvezelnetwerk komt niet tot aan de Maasvlakte, waar de zeekabel aan land komt’, licht Caroline Mateovics toe. ‘Daarom gebruiken we vanaf de Tweede Maasvlakte een aantal vezels van de glasvezelkabel van ProRail. Die koppelen we bij de Botlek weer aan ons eigen netwerk. Op deze manier kunnen we alle data die de sensoren op dit windmolenpark verzamelen, naar ons datacenter versturen en vandaaruit verder distribueren naar onder andere het KNMI en de Luchtverkeersleiding Nederland. Als we een eigen glasvezelkabel hadden moeten aanleggen, waren we ongeveer 10 miljoen euro duurder uit geweest.’
Rijkswaterstaat stelt wel de nodige voorwaarden aan samenwerking. Caroline Mateovics: ‘Ons netwerk voldoet aan de hoogste eisen aan beschikbaarheid en veiligheid. Daarom werken we alleen samen met overheidspartijen met raakvlakken met ons eigen primaire proces of onze organisatie. Aan het aangaan van samenwerking gaat ook altijd uitgebreid juridisch en technisch onderzoek vooraf. Daar zijn we heel kritisch in, want we hebben de capaciteit van ons netwerk zelf hard nodig.’
Glasvezel en scheepvaart
De link tussen scheepvaart en glasvezel is op het eerste gezicht misschien minder vanzelfsprekend. Toch zijn deze kabels ook voor deze sector van cruciaal belang, weet domain architect Therry van der Burgt. ‘Bij Rijkswaterstaat bedienen we in toenemende mate bruggen en sluizen op afstand. Het RWS Glasvezelnetwerk is daarin een belangrijke schakel. Mocht er een probleem ontstaan met het glasvezelnetwerk, dan kunnen we die bruggen en sluizen altijd met de hand bedienen. Maar dat willen we natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen, omdat dit in de praktijk weer andere uitdagingen met zich meebrengt. Bovendien is ook voor de ondersteunende systemen van deze kunstwerken continue connectiviteit nodig. Die zijn daarom aangesloten op het glasvezelnetwerk. En onze kustwacht is afhankelijk van de scheepvaartgegevens die zijn ingewonnen via de windparken. Die zijn dus over de eerdergenoemde glasvezelverbinding van ProRail naar het datacenter van RWS getransporteerd.’
Voor de connectiviteit van schepen bestaan er verschillende draadloze oplossingen als alternatief voor glasvezel. ‘Ook schippers hebben behoefte aan actuele data over bijvoorbeeld routes, vertragingen en beschikbare aanmeerplaatsen’, licht Therry toe. ‘Voor de binnenvaart volstaat hiervoor in het algemeen de 5G-datadekking, want die is in Nederland erg goed en relatief goedkoop. Maar op zee zijn schippers al snel afhankelijk van dure providers die connectiviteit via (o.a. Low Earth Orbit) satellieten aanbieden.’
Net als bij glasvezel geldt bij connectiviteit voor onze kust: we zoeken een goede mix van connectiviteit voor onze dienstverlening. Bijvoorbeeld met het Connectivity Fieldlab North Sea. Therry van der Burgt: ‘Hier beproeven we welke connectiviteitsoplossingen we op de Noordzee kunnen inzetten. We onderzoeken de voor- en nadelen van verschillende manieren en wat er nodig is om ze werkend te krijgen. Naast beschikbaarheid zijn betrouwbaarheid en beveiliging van de verbindingen belangrijke aspecten. Want we willen privacy waarborgen en er in crisissituaties voor zorgen dat ontvangers de juiste informatie krijgen om te handelen.’
IV is primair proces
Als burger vinden we het normaal om constant verbonden te zijn. Ook voor Smart Mobility en Smart Shipping is een stabiele en veilige connectiviteit onmisbaar. Therry van der Burgt: ‘IV is voor RWS een primair proces, want het is de basis voor alles wat wij doen. Daarom verdient het IV-netwerk net zoveel aandacht als wegen, water en vaarwegen, inclusief een budget dat past bij het belang. Zodat we de connectiviteit ook in de toekomst kunnen blijven leveren.’ Caroline Mateovics beaamt dat: ‘IT was vroeger soms een vergeten kindje, ook als het ging om de financiering. Met deze vervangingsopgave hopen we de komende jaren een inhaalslag te maken en geven we het IV-netwerk de aandacht die het verdient.’