Kinderen op straat gezien vanuit een auto

Data leveren én toepassen op weg en water

Datadelen in de praktijk

Al die data zijn niet alleen van meerwaarde voor Rijkswaterstaat (RWS). Daarom levert RWS data aan partners voor in-car/in-ship dienstverlening en (indirect) aan (vaar)weggebruikers. (Vaar)weggebruikers ontvangen deze data, nadat RWS de data aan partners heeft geleverd, in navigatie- en/of hulpsystemen in vaar-/voertuigen, om zo samen te zorgen voor een veiligere (vaar)weg. In dit artikel gaan we in op twee concrete voorbeelden van datadeling met onze partners: de Data Top 15 (wegverkeer) en Covadem (scheepvaart). Aan het woord zijn Folkert Bloembergen (RWS GPO) over Data Top 15 en Brian Vrijaldenhoven (RWS ON) over Covadem.

Folkert Bloembergen, projectmanager RWS Talking Traffic

Onder de noemer Data Top 15 werkt een coalitie van partijen aan datasets voor veiliger weggebruik. Folkert Bloembergen, projectmanager RWS, licht toe: ‘Data Top 15 is een lijst met vijftien data-items – waaronder geplande werkzaamheden, maximumsnelheden en brugopeningen – die in 2017 is opgesteld. Over de data op die lijst is afgesproken dat we ze delen via het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW). Om betrouwbare data te generen, werkt Rijkswaterstaat (RWS) samen met het NDW, serviceproviders en andere partners. Sinds de start van Data Top 15 is een Europese verordening van kracht geworden die deze datadeling een meer verplichtend karakter heeft gegeven. Kortweg: als je relevante veiligheidsdata hebt, moet je die delen. RWS is bronhouder van een deel van de data. Dat betekent dat we verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van die data en voor deling ervan. De afgelopen jaren zijn veel stappen gezet in het genereren en delen van data, zegt Bloembergen. ‘Wat bijvoorbeeld goed is gelukt, is het delen van maximumsnelheden. Zowel het statische maximum (de maximumsnelheid), het semi-statische maximum (overdag en ’s avonds/’s nachts) als het dynamische maximum (matrixborden) kunnen we snel en betrouwbaar delen.’

Te veel verkeer op de verkeerde plek

Brian Vrijaldenhoven, adviseur scheepvaart RWS

Serviceproviders en weggebruikers maken ook meer gebruik van data uit de top 15. Bloembergen geeft een voorbeeld: ‘Uit de Monitor Smart Mobility, die het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat tweejaarlijks maakt, blijkt dat het gebruik van navigatiesystemen en routeplanners nog steeds stijgt. Bij files of wegwerkzaamheden leiden alternatieve rijroutes, aangeraden door die systemen, soms tot te veel verkeer op ongewenste plekken. Dit was bijvoorbeeld het geval in de zomer van 2024 als gevolg van werkzaamheden aan de A2. Dat bespreken we met serviceproviders. We weten dat voldoende weggebruikers bereid zijn de route te rijden die voor de minste verkeersproblemen zorgt. Ook serviceproviders zijn van goede wil, maar ze concurreren ook met elkaar.’ Er zijn grenzen aan wat je met samenwerking kunt bereiken, wil Bloembergen maar zeggen. Als gesprekken met serviceproviders onvoldoende opleveren, is regelgeving misschien nodig. ‘Dan kun je denken aan een “vermijd”-knop.’ Vakantiegangers die afgelopen zomer (2024) door Oostenrijk reden hebben ervaren hoe zo’n vermijdknop er praktisch uit kan zien. Op drukke dagen was het daar op plekken verboden voor niet-bestemmingsverkeer om de snelweg te verlaten en de files te omzeilen via lokale wegen. ‘Zo ver zijn we nog lang niet’, zegt Bloembergen. ‘We moeten eerst onderbouwen dat regelgeving überhaupt nodig is. Maar dit is dan wel een optie waaraan je kunt denken.’

"Voortdurend zoeken we scenario’s waar data meerwaarde leveren"

Experiment schoolzones geslaagd

Los van de huidige Data Top 15 staat de ontwikkeling sowieso niet stil. ‘We blijven experimenteren met data-toepassingen, voortdurend zoeken we scenario’s waar data meerwaarde leveren.’ Een recent geslaagd voorbeeld zijn “schoolzones”. Scholen zijn in kaart gebracht. Bij het in- en uitgaan van een zone met een school kunnen weggebruikers een melding krijgen via hun navigatiesysteem of app, zodat ze rekening kunnen houden met de aanwezigheid van schoolgaande kinderen. Bloembergen: ‘Schoolzones zijn een goed voorbeeld van een idee waar iedereen blij mee is. We blijven dit soort items ontwikkelen. Je weet vaak niet welk idee uiteindelijk succesvol is, maar het is mooi, leerzaam en nodig om te blijven experimenteren.’

Live-berichtgeving

De wereld van de scheepvaart ziet er anders uit dan die van het wegverkeer. Logischerwijs is ook de rol die data spelen daardoor anders. In de woorden van Bloembergen: ‘De “wegenwereld” is groter en diverser, met meer partijen en een andere dynamiek’.  Scheepvaart is inderdaad “overzichtelijker”, vindt ook Brian Vrijaldenhoven, adviseur scheepvaart bij RWS. ‘In de binnenvaart weten we veel meer over de herkomst en bestemming van verkeer dan op de weg. Op vaarwegen zijn ook minder opties om “om te varen” bij stremmingen. Niettemin zijn routeplanners en navigatiesystemen ook hier gemeengoed. River Information Services (RIS) maakt al jaren “live-berichtgeving” mogelijk, zodat schepen snel worden geïnformeerd over stremmingen en omleidingsroutes kunnen volgen.’

Covadem

Doordat de scheepvaart overzichtelijker is, is ook het aantal marktpartijen dat data- ondersteuningssystemen levert overzichtelijker. RWS werkt ook hier samen met de verschillende aanbieders. Door data te verstrekken, maar ook door de data van commerciële aanbieders te gebruiken. Een voorbeeld van een product/dienst waarvoor beide geldt is Covadem. Brian Vrijaldenhoven vertelt erover. ‘Covadem helpt schippers vast te stellen met hoeveel lading hun schip de bestemming kan bereiken. Daartoe rust Covadem binnenvaartschepen uit met een smart box. Die leest onder andere het echolood en de brandstofmeter van schepen uit, die de waterkolom onder het schip vaststellen. Door de data van met zo’n smart box uitgeruste schepen te combineren ontstaat een beeld van de (vaar)diepte van een vaarweg.’ Het initiatief komt voort uit het RWS-Programma Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV). Later heeft een marktpartij het idee overgenomen en doorontwikkeld. Het project gebruikt kaarten van Inland Electronic Chart Display and Information System (iECDIS) − een elektronisch navigatiesysteem aan boord van schepen − en verrijkt dit systeem met de vaardieptegegevens. ‘Met behulp van iECDIS weten schippers bijvoorbeeld ook waar ligplaatsen zijn, waar schippers hun auto kunnen afzetten, welke marifoonkanalen beschikbaar zijn en welke verkeersborden relevant zijn. Vergelijk het met de weergave van tankstations in routesystemen voor de weg.’

"Als er op één punt een ondiepte is, hoeft dat niet te betekenen dat die er overal is"

Launching customer

De rol van RWS binnen Covadem is op dit moment vooral die van “launching customer”: RWS is, met andere woorden, primair klant. Vrijaldenhoven: ‘Ongeveer twintig van onze meet- en patrouillevaartuigen zijn uitgerust met een Covadem smart box, zodat ook wij data kunnen verzamelen. We meten de rivierbodem zelf ook dagelijks, elke ochtend verstrekken we de gemeten waterdiepte. Covadem biedt andere inzichten dan onze eigen peildata. Covadem geeft dieptecontouren en kan daarmee juist aangeven wat het diepste punt in de rivier is. Als er op één punt in de rivier een ondiepte is, hoeft dat natuurlijk niet te betekenen dat die er overal is − de Waal heeft bijvoorbeeld een zeer grillig bodemprofiel.’ Met andere woorden: een rivier kan op een bepaalde plek zeer ondiep zijn, maar doordat de rivier ter hoogte van dezelfde hectometer op een andere plek dieper is, kan een (zwaarbeladen) schip er alsnog door. ‘Covadem vervangt onze eigen metingen nog niet volledig’, zegt Vrijaldenhoven. ‘Binnenvaartschepen met een smart box meten alleen waar ze varen, dat is meestal het diepste punt van de vaarweg. Onze meetvaartuigen zoeken juist het ondiepste punt.’

Stabiele rivierbodems

Covadem deelt de data ook via een dynamische zogeheten digitale twin: een virtuele weergave van, in dit geval, de vaarweg. ‘We kijken naar toepassingen van de Covadem-data. Zo spelen ze een rol bij Assetmanagement 2.0; de (meer) datagedreven manier waarop RWS met zijn assets wil omgaan.’ Vrijaldenhoven geeft een voorbeeld. ‘De rivierbodem, zeker die van een grillige rivier als de Waal, is constant in beweging, vaardieptes veranderen daardoor. We bekijken bijvoorbeeld of we op basis van Covadem-data vaarwegen gerichter en meer proactief kunnen baggeren. Ook onze rivierkundigen hebben interesse in de data. Zij kunnen met de meetgegevens een beter beeld van de ontwikkeling van de rivierbodem vormen. Dit maakt het mogelijk om de rivierbodem sneller stabiel te maken als er kuilen of ondieptes in de rivierbodem ontstaan. Stabiele rivierbodems zijn voor RWS zeer wenselijk. Ze zorgen niet alleen voor betere scheepvaartcondities maar verhogen ook de waterveiligheid, bevorderen de biodiversiteit, beschermen infrastructuur en ze zorgen voor een meer consistente waterkwaliteit.’