Rechtvaardigheid en participatie gaan vaak hand in hand, merkt Felix Wolf als procesmanager van directie Participatie (IenW). Participatie is daarom niet weg te denken in het ontwerp en de uitvoering van planstudies en mer’s. Hoe kan de Snelstudie Rechtvaardigheid daarbij helpen?  

Profielfoto Felix Wolf
Felix Wolf - procesmanager van directie Participatie. Foto: Felix Wolf

5 dimensies van Rechtvaardigheid

  1. Erkenning
  2. Procedurele rechtvaardigheid
  3. Distributieve rechtvaardigheid
  4. Mogelijkheden
  5. Verantwoordelijkheid

Het Kennisknooppunt Participatie

In 2019 richtte de directie Participatie het Kennisknooppunt Participatie (KKP) op om theorie- en praktijkkennis over participatie met elkaar te verbinden. Het knooppunt stelt deze kennis beschikbaar voor beleidsmakers en participatieprofessionals, zowel binnen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat als daarbuiten.

Snelstudie met praktische inzichten

De Snelstudie van het Kennisknooppunt Participatie (onderdeel van de directie Participatie) over rechtvaardigheid bundelt wetenschappelijke inzichten over dit thema. Dit kan helpen om dilemma’s op te lossen. Het geeft ook houvast om rechtvaardigheid binnen het participatieproces op te pakken. ‘Maar’, waarschuwt Felix Wolf: 'een rechtvaardig proces garandeert niet dat de uitkomst rechtvaardig is.’

5 dimensie

Centraal in de snelstudie staan de 5 dimensies van milieurecht voor rechtvaardigheid. Het zijn erkenning, procedurele rechtvaardigheid, distributieve rechtvaardigheid, mogelijkheden en verantwoordelijkheid. Toch begint alles volgens Felix Wolf met het samen bepalen wat je onder rechtvaardigheid verstaat. Ook vindt hij gedeelde inzichten over draagvlak nodig voor een goed proces. ‘Betekent draagvlak dat je het met elkaar 100 % eens bent? Of is bijvoorbeeld de helft plus 1 voldoende voor draagvlak? Daar moet je het vooraf over hebben.’

Evenwicht tussen positieve en negatieve gevolgen

De 5 dimensies geven vervolgens houvast in het participatieproces. Erkenning is in een rechtvaardig proces de eerste vereiste. 'Als je de mensen waar het om gaat ziet, serieus neemt en begrip voor hun wensen en belangen toont, dan geeft dat een goede start,’ benadrukt Felix. Dit werkt weer door in de tweede dimensie procedurele rechtvaardigheid, want van meet af aan moet duidelijk zijn over welke onderwerpen mensen wél of niet kunnen meespreken en zo ja, op welke manier dat gebeurt. De derde dimensie, distributieve rechtvaardigheid, gaat over evenwicht tussen positieve en negatieve gevolgen. Oftewel: het moet niet zo zijn dat één groep alle negatieve gevolgen op z’n bord krijgt. En dat geldt ook voor baten.

Geen onredelijk hoge inzet verwachten

De 4e dimensie gaat over mogelijkheden voor mensen om mee te kunnen doen in het proces of om de juiste informatie te krijgen. In de 5e dimensie kunnen personen of groepen verantwoordelijkheden krijgen. Felix: ‘In beide gevallen geldt dat je met meerdere groepen mensen te maken hebt. Stel, je informeert de buurt alleen digitaal dan kan dat betekenen dat sommigen buiten de boot vallen.  Maar wees ook reëel, want ook als je veel doet, kun je nog steeds niet met iedereen rekening houden. En als het gaat om de mogelijkheden van mensen, mag je nooit een onredelijk hoge inzet van mensen verwachten. De oude tegeltjeswijsheiden verwoorden het verrassend goed:  ‘Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’

Sociale aspecten in mer

Centraal staat de vraag welke milieu impact mensen rechtvaardig vinden. De 5 dimensies kunnen helpen om daarop een goed antwoord te geven. ‘Het is een aanpak die echt vraagt om én de juiste mensen (‘stakeholders’) te vinden én om door hen ingebrachte zaken serieus af te wegen . Ik merk dat omgevingsmanagers van goede wil zijn,’ stelt Felix vast.

Strakke uitgangspunten in mer

Hij benadrukt dat niet onderschat moet worden dat tijd en geld in mer-projecten vaak strakke uitgangspunten zijn. ‘De planning laat daarom niet altijd voldoende ruimte voor participatie. Dat vraagt om helderheid naar de omgeving over waar wél en niet over geparticipeerd gaat worden. Ook moet duidelijk zijn dat de uitkomst van dit gezamenlijk proces tussen overheid en samenleving nooit van tevoren vast kan staan. Dit botst nogal eens met de project-aanpak van een mer.

Foto van de directie van participatie
Projectleider en burgers bekijken vorderingen van bouwproject. Foto: Rijkswaterstaat

Dialoogtafel voor een betere verdeling

Rechtvaardigheid kan gaan over ongelijkheid, omdat bijvoorbeeld fietsers niet van het plan meeprofiteren. Ook kan het oplossen van files een grotere milieulast geven. ‘Samen met de omgeving kun je dan zoeken naar kansen, waardoor het profijt beter verdeeld wordt. Een bijzonder voorbeeld blijft voor mij nog altijd Ruimte voor de Rivier,’ benoemt Felix. De digitale dialoogtafel werd in dit programma ingezet om de ruimtelijke effecten van ingrepen in het gehele programmagebied te overzien. ‘Voor bestuurders werd zo duidelijk dat een maatregel veranderen in  een project bovenstrooms,  benedenstrooms grote gevolgen kan hebben.’

Effecten laten zien

Het laten zien van effecten vindt hij een prachtige manier om gevolgen niet af te wentelen op een ander gebied, een andere tijd of een andere generatie. Zo heeft hij ook goede ervaringen met de Participatieve Waarde Evaluatie (PWE). Hierin wordt in groot uitgezette enquêtes gewerkt met schuifjes die gevolgen van keuzes zichtbaar maken. ‘Door met de schuifjes te spelen voelen deelnemers zelf verantwoordelijkheid. Het laat zien dat rechtvaardigheid voor iedereen anders kan zijn, maar ook gevolgen heeft. Het liefst zien we dat mensen mede-eigenaar worden van dit soort ontwikkelingen in eigen omgeving. Oftewel: dat ze zelf invloed voelen en hebben. Ook dat is rechtvaardig.’

Meer informatie: mer-nieuws@rws.nl