Van leren door te doen naar train-de-trainer: duurzame mer-ontwikkeling wereldwijd

Interview

De internationale tak van de Nederlandse Commissie voor de milieueffectrapportage (mer) ondersteunt overheden en andere betrokken partijen wereldwijd. Om mer uit te voeren én te vertalen naar gedragen besluitvorming. ‘Vertrouwen opbouwen is de sleutel.’

De Commissie mer heeft in Nederland de wettelijke taak om de kwaliteit van milieueffectrapporten te beoordelen en daar onafhankelijk over te adviseren. Daarnaast kent de commissie een internationale tak, gesteund door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze tak heeft geen wettelijke taak, maar helpt buitenlandse overheden op hun verzoek met het versterken van hun mer-systeem. Deze internationale activiteiten zijn breder dan advies over mer-inhoud. Nog belangrijker is dat mer bijdraagt aan besluitvorming met breed draagvlak. In lage- en middeninkomenslanden is dit niet vanzelfsprekend. De commissie helpt hier met de capaciteitsopbouw, vertellen adviseurs Arend Kolhoff en Sibout Nooteboom.

Arend Kolhoff

Welke doelgroepen bedienen jullie?

Kolhoff: ‘Wij gebruiken een systeembenadering, want om van mer een effectief instrument te maken, moet je niet alleen overheden ondersteunen, maar alle betrokken partijen meenemen. We kijken niet alleen naar de hulpvrager, zoals een ministerie van milieu, maar ook naar de omgeving waar een project impact heeft. Daarvoor benaderen we onze partners, zoals vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties (ngo’s). Ook kenniscentra (zoals universiteiten), andere relevante overheden en de private sector nemen we mee. En natuurlijk de adviseurs die de mer uitvoeren. In het ideale geval helpen we alle partijen in hun rol, maar meestal maken we een selectie waar we het meeste verschil kunnen maken. We focussen op leren door te doen. Eerst samen met ons als rolmodel en facilitator, vervolgens alleen.’

Sibout Nooteboom

Wat is jullie belangrijkste les?

Nooteboom: ‘Vertrouwen opbouwen. De uitdaging is om al die partijen met uiteenlopende belangen bij elkaar te brengen en dan complexe besluitvorming te organiseren waarbij de echte machthebbers ook eigenaarschap nemen. Onlangs brachten we in Senegal 30 partners uit 10 landen samen om ervaringen met plan-mer uit te wisselen en van elkaar te leren. Daarvoor moesten ze reflecteren op samenwerking met andere ministeries en belanghebbenden in een mer-proces. Vertrouwen is belangrijk om open te praten over de barrières waar mensen tegenaan lopen.’

Hoe bouw je vertrouwen tussen al die partijen op?

Nooteboom: ‘Door je onafhankelijk op te stellen. In de landen waar we werken, is het vertrouwen in de overheid vaak laag, wat het gesprek tussen overheid en publiek moeilijk maakt. Het helpt als wij als derde partij zonder eigenbelang transparant met iedereen praten.’ Kolhoff: ‘In Kenia kregen we bijvoorbeeld de vraag om kritisch mee te lezen met het mer-rapport voor de bouw van een kerncentrale. Daar had niemand ervaring mee en de risico's zijn groot. Als we kritisch meelezen, stellen we altijd een werkgroep met externe experts samen. In dit geval waren dat 5 experts, waaronder 2 professoren in kernenergie. Daarmee bezochten we gemeenschappen en ngo's in de omgeving. Dat leverde veel waardering en begrip op.’ 

Hoe zorgen jullie dat “leren door te doen” langdurig effect heeft?

Kolhoff: ‘Daarvoor is systeemverandering nodig en dat kost tijd. Daarom gaan we liefst samenwerkingen aan voor minimaal 5 jaar. Hierbij zoeken we een zo efficiënt mogelijke aanpak. Zo werkten we in Bangladesh samen met een professor die in zijn vrije tijd ook als adviseur werkte én mer-rapporten beoordeelde voor de overheid. Zo iemand kan op verschillende fronten verandering brengen. Samen hebben we in 3 jaar een curriculum over mer ontwikkeld en daar ook weer andere professoren en docenten voor getraind. Het train-de-trainer-principe is een belangrijk onderdeel van onze aanpak.’

Hoe monitoren jullie het effect van jullie werk?

Nooteboom: ‘In sommige landen kom ik al 12 jaar. We onderhouden onze contacten structureel. Daar krijgen we veel waardering voor. We hebben ook een intern systeem voor monitoring en evaluatie. Daarmee kijken we onder meer 5 jaar na afronding van een project wat de praktijkresultaten zijn. Ook Buitenlandse Zaken evalueert onze activiteiten regelmatig. Met positief resultaat.’

Hoe ontwikkelen jullie de trainingen verder?

Kolhoff: ‘We werken aan bredere beschikbaarheid van een online cursus, waarmee je in een ruime week de basis van project-mer en plan-mer leert. De Spaanse versie hiervan hebben we de afgelopen 10 jaar in Peru ontwikkeld en vervolgens succesvol uitgerold in meerdere Zuid-Amerikaanse landen. Nu zijn we bezig om de cursus op te frissen met bijvoorbeeld animatiefilmpjes en hem tegelijk naar het Engels en Frans te vertalen. Mogelijk komt er ook nog een vertaling in het Indonesisch. Naast deze online mogelijkheden blijft interactie ook echt belangrijk.’

Wat willen jullie de Nederlandse mer-wereld meegeven?

Nooteboom: ‘Onderschat de kracht van mer niet. Mensen zien het vaak als rem op besluitvorming, maar dat hoeft het zeker niet te zijn. Wij zien in onze praktijk veel voorbeelden waarin mer helpt om partijen bij elkaar te brengen en gevoelige bestuurlijke processen in gang te zetten. En dat het daarmee een belangrijke bijdrage levert aan duurzame ontwikkeling in een land.’