Waar wonen kwetsbare mensen? Wat zijn gevoelige bestemmingen? Welke ontwikkelingskansen zijn er? Bij gezondheidsvragen is de GGD de instantie met regionale en bovenregionale kennis. Vanuit die hoedanigheid adviseert Marieke Dijkema in planprojecten over zulke vragen. Ze gaat in op de visie van de GGD op een gezonde leefomgeving.

Marieke Dijkema
Marieke Dijkema

Gezondheid neemt volgens Marieke Dijkema als thema een vlucht in verkenningen en m.e.r.-en. Het is volgens haar dan ook geen toeval dat het verband tussen gezondheid en ruimtelijke ontwikkelingen ook in beleid een steeds duidelijker plek krijgt. Zoals bij de omgevingswet. Daarin staat naast leefomgeving ook gezondheid centraal, waardoor deze thema’s ook bij initiatieven in samenhang moeten worden gezien. ‘Als GGD hebben we hiervoor 10 kernwaarden geformuleerd binnen de thema’s woonomgeving, mobiliteit en gebouwen. Deze ‘Kernwaarden voor een Gezonde Leefomgeving’ zijn ook voor Rijkswaterstaat relevant. Het gaat daarin bijvoorbeeld om actief vervoer, een rookvrije omgeving, voor iedereen aantrekkelijke plekken en afstand houden tussen wonen en overlast gevende bedrijven. Voor alle kernwaarden zijn door ons pakketten ontwikkeld voor de ruimtelijke vertaling en participatie.’

Gezondheid breed op de agenda

Nieuw beleid

Recent heeft het ministerie van VWS in samenspraak met het ministerie van IenW interdepartementaal beleid voor gezondheid ontwikkeld. Dit staat in de nota ‘Gezondheid breed op de agenda’. ‘Dit betekent dat afwegingen van effecten op de gezondheid helder en transparant moeten zijn’, legt Marieke uit. Ideaal gezien wordt ze als GGD-adviseur daarom vroeg door initiatiefnemers in planprojecten betrokken. ‘Wij adviseren nu bijvoorbeeld aan de voorkant over gezondheid bij het aanleggen van nieuwbouwwijken of waterbergingen in relatie tot de risico’s van infectieziektes.’

Voor de GGD is de gezondheid van mensen leidend. In het domein van Rijkswaterstaat beperkt de overheid dit meestal tot het voldoen aan de gestelde (milieu)normen. Er is volgens Marieke meer gezondheidswinst mogelijk als verder wordt gekeken dan deze normen. In het werk van Rijkswaterstaat vallen haar 2 dingen op: ‘Ik zie elders in de organisatie prachtige programma’s voorbijkomen, zoals ‘Gezonde Stad’ of ‘MIRT en fiets’. Maar in de m.e.r. zijn de wettelijke regels bepalend. Hoe kan dat, denk ik dan, terwijl duidelijk is dat het beschermen en bevorderen van gezondheid gewenst is en alleen maar belangrijker wordt? Menselijke gedragspatronen, zoals slecht eten en weinig bewegen vind ik nog onderbelicht. In infrastructuurprojecten zie ik dit nauwelijks terug, terwijl er in een programma zoals ‘Gezonde Stad’ wel degelijk over nagedacht is.’

Rol GGD

De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) ondersteunt de gemeenten bij hun volksgezondheidstaken. Dit doet de GGD in gemeenschappelijke regelingen, waarin meerdere gemeenten regionaal hun krachten bundelen op het gebied van hun wettelijke taken. Een van die taken is ‘milieu en gezondheid’. De GGD adviseert in lokale en regionale projecten, variërend van asbestsanering tot luchtverontreiniging of van gezond bewegen tot sociale cohesie in de wijk. De GGD’en werken bovendien bovenregionaal en landelijk veel samen op het gebied van ‘milieu en gezondheid’. Vanuit dergelijke samenwerkingsverbanden wordt ook geadviseerd aan de provincies en het Rijk.

Normen versus afwegingsruimte

Voor het beschermen van de gezondheid voldoen de huidige normen niet, stelt Marieke. ‘Afhankelijk van het soort blootstellingen worden normen afgewogen tegen allerlei aspecten. PFAS schaart de wet bijvoorbeeld onder de zorgwekkende stoffen, waarbij de norm zorgvuldig moet worden aangehouden. Dat is anders voor luchtverontreiniging en geluidhinder. Daarvan zijn de normen op zichzelf al een compromis met andere belangen zoals economie en goede bereikbaarheid. Toch weten we van deze aspecten dat ze, ook als overal aan de normen voldaan wordt, nog altijd 4% van de ziektelast in Nederland veroorzaken. De norm beschermt de gezondheid dus niet.’ De wetgever onderkent dit manco en stelt in de omgevingswet minder normen dan voorheen, waardoor de afwegingsruimte naar het (lokaal) bestuur verschuift.

Lopen en fietsen

De GGD ziet veel kansen om de leefomgeving gezonder te maken. In een gezonde leefstijl is lopen en fietsen ingebouwd. ‘Dit vraagt dus om e-fietsvoorzieningen en ov-verbindingen. De fiets zit bij ons goed tussen de oren’, zegt Marieke. ‘Ook lopen kan zonder het te beseffen een dagelijkse gangetje worden doordat het onderdeel is van de manier van voortbewegen. Ov-reizigers halen bijvoorbeeld de beweegnorm vaak gemakkelijker dan autorijders doordat zij de eerste en laatste kilometer zelf moeten afleggen.’ Het effect van fietsen en lopen gaat nog verder dan de directe gezondheid van de betreffende persoon, benadrukt ze. ‘Niet alleen is dat voor individuele mensen gezond, maar al fietsend en lopend veroorzaak je bovendien minder lawaai en luchtverontreiniging, waardoor de omgeving schoon blijft. Het ruimtebeslag dat je hierdoor op het wegennet bespaart kan vervolgens ingericht worden voor ontmoeten, spelen en voor betere fietspaden.’

In hoeverre wordt fietsinfrastructuur in bereikbaarheidsstudies al volwaardig meegenomen? Marieke ziet daarin inmiddels hoopgevende ontwikkelingen. ‘Dat heeft vooral te maken met in hoeverre verschillende overheden in een project samenwerken. Vragen als wie over welke vervoersvorm gaat en wie het gaat betalen, zijn dan relevant. Vaak is dat nog wel een worsteling.’ De GGD ziet snelweguitbreiding zelden als de beste oplossing. ‘Lopen en fietsen staan bij ons op plaats 1. Veel alternatieven gaan over een rijstrook links of rechts en dat is voor gezondheid niet onderscheidend. In de doorrekening veroorzaken meer rijbanen altijd betere doorstroming, oftewel minder lawaai en luchtverontreiniging. Je zou je in een studie moeten afvragen: wíllen we eigenlijk wel meer auto’s op deze verbinding?’

Langzamer rijden

Het afgelopen jaar is onder druk van de stikstofproblematiek de maximumsnelheid op snelwegen verlaagt van 130 km/u naar 100 km/u. Hoe kijkt de GGD aan tegen snelheidsverlagingen in relatie tot gezondheid? Marieke: ‘Hoe dichter bij de 80 km/u gereden wordt, hoe minder uitstoot verbrandingsmotoren veroorzaken. Dat geldt voor fijnstof, stikstofoxide en roet. Langzamer rijden is dus altijd beter. In ons onderzoek naar de effecten van een snelheidsverlaging naar 80 km/u in Amsterdam zagen we daar een aanmerkelijke verbetering van de luchtkwaliteit. Om aan de normen te voldoen werd de snelheid allereerst bij natuurgebieden verlaagd. Liever zien wij als GGD diezelfde snelheidsverlaging juist bij bebouwing, waar dit meer gezondheidsverbetering geeft.’

Ander type onderzoekers

In planuitwerkingsproducten zijn gezondheidseffecten van studies met name ondergebracht bij de aspecten Geluid, Luchtkwaliteit en Externe Veiligheid. Een bekend probleem is dat voor de opstapelende effecten op gezondheid nog nauwelijks expertise beschikbaar is. Bovendien is er geen eigen ruimte voor waarden als aantrekkelijke leefomgeving, ontmoetingsruimtes of de effecten op groepen mensen met gezondheidsachterstanden. ‘Toch geeft de Gids Gezonde Leefomgeving hiervoor wel handen en voeten’, geeft Marieke aan. ‘Het is nieuwe materie, waarin je minder uitrekent en meer toetst door naar verschillende factoren te kijken, ook in onderlinge samenhang. Mogelijk vraagt dat om een ander type onderzoeker dan nu vaak werkzaam is bij het opstellen van bijvoorbeeld een MER. In ons vakgebied vinden we die, met achtergronden zoals biologen, artsen, milieuwetenschappers en biomedici. Zoek naar onderzoekers met een bredere achtergrond, die naast de natuurwetenschappelijke ook naar de mens-kant en de onderlinge samenhang kijken’, luidt haar advies.

Kwetsbare inwoners

Ook de GGD kan hierin iets betekenen als de instantie die weet waar kwetsbare inwoners wonen, waar gevoelige bestemmingen liggen en waar kansen zijn om voorzieningen te ontwikkelingen. Kennis die loont, vindt Marieke. ‘Je kunt een impuls geven aan gezondheid, bijvoorbeeld door meer samenhang in de wijk te brengen, met goede infrastructuur en door barrières te slechten. Juist groepen met gezondheidsachterstanden willen wij graag extra beschermen. Ben je afhankelijk van een sociale huurwoning, dan ga je voor de extra slaapkamers en neem je de snelweg naast je huis voor lief. Ook dat dubbel-effect zou je mee kunnen nemen in een scoreprogramma.’

Voor veel initiatiefnemers blijkt de GGD de partner voor de lokale gezondheidstoestand van de inwoners. Het inschakelen van die kennis in een vroeg stadium in het project is daarom raadzaam.

Meer informatie: Marieke.Dijkema@vggm.nl 06 50 15 29 52

GGD Gezonde Leefomgeving

Kernwaarden als handvat

De GGD heeft kernwaarden opgesteld als handvat om in gesprek te gaan over een gezonde leefomgeving. Het zijn waarden die ideaal gezien in elk ruimtelijk plan aan de orde komen. Bij iedere kernwaarde staan voorbeelden van mogelijke maatregelen. Deze lijst met maatregelen is bedoeld ter inspiratie en om zelf een ‘advies op maat’ op te stellen. Het leent zich voor een gesprek over het inrichten van een gezonde leefomgeving en de ruimtelijke keuzes voor gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering.