In de onlangs aan de 2e Kamer aangeboden Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA-2021) is de mobiliteitsinformatie flink verbreed. Zo is voor het eerst ook de klimaatgevoeligheid van de netwerken in kaart gebracht. Projectleider Nick de Graaf legt in dit artikel uit met welke opvallende ontwikkelingen en uitkomsten een nieuw kabinet te maken krijgt.  

Portretfoto van Nick de Graaf projectleider IMA
Projectleider Nick de Graaf

De IMA-2021 is flink verbreed ten opzichte van zijn voorganger, de NMCA-2017. De analyse kijkt ruimer naar mobiliteitsontwikkeling, capaciteit en robuustheid van de netwerken. Denk aan prognoses voor de bereikbaarheid van banen en voorzieningen. Het onderzoek naar personen- en goederenvervoer over weg, water en spoor gaat bovendien in op leefomgeving, klimaat en verkeersveiligheid. Het onderzoek ‘Klimaatverandering en het mobiliteitssysteem’ van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) diept ook de klimaatgevoeligheid van de netwerken nog verder uit.’

Mobiliteitsfonds

Nick werkte al eerder mee aan de mobiliteitsanalyse NMCA-2017. Vervolgens kreeg hij bij de IMA als projectleider te maken met een inhoudelijke verbreding. ‘We zagen in het regeerakkoord van 2017 dat er in het mobiliteitsdenken iets veranderde. Het Infrastructuurfonds werd bijvoorbeeld omgevormd tot Mobiliteitsfonds. De focus schuift op van infrastructuuroplossingen per modaliteit naar een brede afweging van verschillende soorten oplossingen. Onderzoeken naar personen- en goederenvervoer gebeuren daarom op een hoger niveau, waardoor andere oplossingen in beeld komen.’

Groei rond grote steden

Uitgangspunt van IMA-2021 zijn de Welvaart en Leefomgeving (WLO) scenario’s van PBL en CPB uit 2015. Deze scenario’s beschrijven 2 gematigde groeipaden: scenario WLO-Laag gaat uit van een economische groei van 1% per jaar en scenario WLO-Hoog van een economische groei van 2%. Nick ziet enkele in het oog springende zaken. ‘De prognoses van de demografische groei zijn veel hoger dan gedacht. Kijken we vervolgens naar de geografische verdeling dan zien we dat die groei zich concentreert om de grote steden, met als gevolg dat op die locaties de mobiliteit toeneemt.’

Fiets en OV

In het lage scenario ziet hij op diezelfde locaties vooral groei van fiets en OV. ‘In het hoge scenario is er een duidelijk effect van de elektrificatie van het wagenpark. Richting 2040 stijgt dit naar 70 of 80%. Elektrisch rijden is goedkoper dan fossiele brandstof en met het toenemen van het aandeel elektrisch nemen de gemiddelde kosten van automobiliteit af. Het totaal aantal bewegingen en kilometers kan dan tot groei leiden. Dit vinden wij een opvallende conclusie.’

Acceptabele reistijd

In WLO-Laag blijft de bereikbaarheid van Nederland aardig op orde, schat Nick in. ‘Op een paar plaatsen in het autonetwerk zie je wat congestie door demografische groei en banengroei. Tegelijkertijd zie je dat in andere delen van het land door vergrijzing en krimp de bereikbaarheid slechter wordt, omdat dit gelijk op gaat met een afname van banen en voorzieningen. Mensen moeten langer reizen om hetzelfde aantal banen en voorzieningen te bereiken.’

Kaartjes opgaven personenvervoer scenario Laag en scenario Hoog
Opgaven personenvervoer scenario Laag en scenario Hoog

Woningbouw

Voor de IMA-2021 zijn de demografische prognoses vertaald naar de ruimtelijke verdeling. Nick geeft aan dat de bevolkingsgroei in combinatie met de verdunning van huishoudens, noodzaakt tot woningbouw. ‘En woningbouw hangt vervolgens ook weer samen met mobiliteit. In de scenario’s verdichten de grote steden, waardoor per saldo de bereikbaarheid van voorzieningen verbetert: hoe dichter mensen bij voorzieningen wonen, hoe beter deze bereikbaar zijn, ook zonder auto.’

Hubs of transferia

Daarentegen voorziet hij dat in de schil rondom de steden het verkeer wel steeds meer vastloopt, waardoor omliggende gemeenten minder profiteren van de groei van de stad en zijn voorzieningen. Dat de verplaatsing tussen de stad en ommeland daardoor lastiger wordt vraagt volgens hem om een betere wisselwerking tussen stedelijke en decentrale netwerken.

"Hubs of transferia kunnen steeds meer onderdeel zijn van bereikbaarheidsoplossingen."

Smart mobility en zelfrijdende auto’s

Nick vindt het opvallend dat in WLO-Hoog het autogebruik zo groeit dat grote delen in het netwerk zowel in de spits als in de daluren verzadigd zijn. ‘De bereikbaarheid gaat dan in heel Nederland achteruit, behalve in de grote steden.’ In economisch opzicht is er maar 1% verschil in de groei tussen de scenario’s, maar tegelijkertijd doemen er ook andere variabelen op met een groot effect op mobiliteit. ‘Van automobiliteit weten we dat het vatbaar is voor kosten per kilometer. Elektrificatie kan dus grote invloed hebben. Dat geldt ook voor smart mobility en zelfrijdende auto’s. In 2017 hebben we hiervoor ook al gevoeligheidsanalyses gedaan. Hierin zijn de effecten verwerkt van dichter op elkaar kunnen rijden en de mogelijkheid om op de snelweg te werken in een zelfrijdende auto. Dit kan mensen van het OV terugbrengen in de auto.’

Betekenis van de IMA

Het ministerie van IenW analyseert steevast vierjaarlijks de mobiliteits- en bereikbaarheidsopgaven. De huidige IMA-2021 is hiervan het product dat als input dient voor de komende kabinetsperiode. Nick legt uit: ‘De IMA-2021 laat zien wat er gebeurt als er geen beleid komt. Op deze basisinformatie kan de politiek vervolgens sturen. In de 2e Kamer hebben wij hierover inmiddels een technische briefing gegeven. Nu is het de grote vraag wat de nieuwe coalitie ermee gaat doen.’

Meer informatie:
Nick.de.Graaf@minienw.nl
Henk.van.Mourik@minienw.nl