De Nederlandse delta bestaat uit vier internationale stroomgebieden: Rijn, Maas, Schelde en Eems. Per stroomgebied werken riviercommissies aan grensoverschrijdende samenwerking. Heleen van de Velde en Marjolein van Eerd van Rijkswaterstaat vertellen hoe oeverstaten in riviercommissies samenwerken aan ecologisch gezonde en chemisch schone rivieren.  

Profielfoto Marjolein van Eerd
Marjolein van Eerd - senior adviseur waterkwaliteit en (inter)nationale stroomgebiedafstemming
Profielfoto - Heleen van de Velde2
Heleen van de Velde - senior adviseur waterkwaliteit en (inter)nationale stroomgebiedafstemming

Riviercommissies per stroomgebied

Riviercommissies beperken zich tot de hoofdstroom van de rivier en gaan niet over regionale wateren. Belangrijke pilaren in de samenwerking zijn de Europese Kaderrichtlijn Water en de Richtlijn Overstromingsrisico’s. Samenwerking voor scheepvaart is daarin geen onderwerp van gesprek. Hier zijn andere samenwerkingsverbanden voor. De oeverstaten zijn op verschillende niveaus betrokken. Op regeringsniveau nemen ministers de besluiten. Regulier overleg vindt plaats in het delegatieleidersoverleg of de plenaire vergadering, waarin elk land hoge ambtenaren afvaardigt. Ook zijn er expert- en werkgroepen voor het uitwerken van actuele thema’s en voor kennisdeling. De afstemming gaat over zowel waterkwaliteit als -kwantiteit. Thema’s zijn grondwater, ecologie en vis, hoogwaterveiligheid, droogte, chemie of natuur.

Nederlandse vertegenwoordiging

Iedere oeverstaat heeft zijn eigen delegatie binnen een riviercommissie. Heleen van de Velde en Marjolein van Eerd zijn als senior adviseur waterkwaliteit en (inter)nationale stroomgebiedafstemming betrokken bij meerdere riviercommissies. Heleen vertegenwoordigt Nederland in de riviercommissies van de Eems en Rijn. Marjolein doet dit voor de Schelde. Zo zijn ze lid van diverse expert- en werkgroepen, denken mee op strategisch niveau en bereiden het delegatieleidersoverleg voor.

Effecten op waterkwaliteit

Milieu is een belangrijk thema in de samenwerking. Hoe werkt dit door in milieueffectrapportage? Heleen: “Als riviercommissie nemen we zelf geen maatregelen. Oeverstaten pakken wel zelf projecten op om de waterkwaliteit te verbeteren of het risico op overstromingen te beperken. Ruimtelijke activiteiten gaan dan vaak gepaard met milieueffectrapportage. Waterkwaliteit en het terugdringen van vervuiling zijn daarin belangrijke grensoverschrijdende thema’s. De onderlinge contacten in onze riviercommissies komen bij projecten met grensoverschrijdende effecten zeker van pas. In m.e.r.-projecten kunnen we informatie makkelijker uitwisselen. Dit speelt bijvoorbeeld bij het voornemen van Duitsland om na de sluiting van de bruinkoolmijnen deze met Rijn- en Maaswater op te vullen.”

Strategie chemische stoffen

Alle vier de riviercommissies maakten afgelopen jaar internationale stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water en overstromingsrisicobeheerplannen voor de Richtlijn Overstromingsrisico’s. Dit zijn overkoepelende plannen om in het hele stroomgebied de waterkwaliteit te verbeteren en de risico’s op overstromingen te beperken. Maar de riviercommissies doen meer. Zo bepaalden de oeverstaten in de Rijn ook een gezamenlijke strategie voor chemische stoffen. Ze werkten ook de reductiedoelstelling uit van microverontreinigingen voor 2040. “De riviercommissie is de plek om dit samen aan te pakken, want het lozen van stoffen begint bovenstrooms en gaandeweg komt er alleen maar meer bij,” licht Heleen toe. In het gezamenlijke plan Rijn 2040 is ook ruimte voor nieuwe thema’s. “Het lukte Nederland om laagwater op de Rijn voor de lange termijn te agenderen.”  

KRW-doelen 2027

Het halen van de KRW-doelen in 2027 blijft een uitdaging. Op internationaal gebied worden zeker successen geboekt die bijdragen aan het behalen van de doelen. Zo verminderde de stikstofvracht vanuit het Rijnstroomgebied in de Noordzee met 15-20% door uitbreiding van riool- en afvalwaterzuiveringsinstallaties in de oeverstaten. Ook werden bijna 600 vismigratieknelpunten opgelost in de Rijn en zijrivieren. Na 2027 gaat de waterkwaliteitsopgave verder en blijft de samenwerking in stroomgebieden cruciaal. Ook benedenstroomse gebieden kunnen bovenstroomse landen helpen. “Vanuit de monding van onze rivieren bevorderen wij met maatregelen de vismigratie naar hoger gelegen gebieden,” illustreert Marjolein.

Innovatieve meetmethode

Een voorbeeld van succesvolle internationale samenwerking is dat de oeverstaten van de Rijn samenwerken aan een pilot rondom ‘non-target screening’. Heleen: “We ontwikkelen deze innovatieve meetmethode waarbij we bekende én onbekende stoffen meten en analyseren. Als Nederland alleen hadden we hiervoor de kosten niet kunnen dragen en hadden we ook de kennis niet.”

Rijnstroomgebied - scheepvaart
Scheepvaart door stroomgebied de Rijn

Agendering vanuit Nederland

Ook in de Scheldecommissie zijn chemische stoffen, waaronder PFAS belangrijke gespreksonderwerpen, vertelt Marjolein. “We houden elkaar op de hoogte, maar hebben nog geen gezamenlijke extra reductiedoelstelling bepaald, zoals voor de Rijn.” Dat binnen de Scheldecommissie kennisuitwisseling over bronnen en emissies van PFAS en andere stoffen bespreekbaar zijn komt volgens haar door herhaaldelijke agendering vanuit Nederland en omdat de vervuiling van de Schelde meer als een gezamenlijke opgave wordt gezien. “Als samenwerkende landen willen we dit reduceren en we spreken elkaar hier ook op aan.”

Ongeluk met bietenpulp

Milieueffecten kunnen zich ook voordoen als calamiteiten. Alle vier de riviercommissies hebben hiervoor een waarschuwings- en alarmsysteem. Via dit systeem informeren internationale meetstations langs het hele stroomgebied elkaar. Daardoor is snel reageren mogelijk, bijvoorbeeld door de inname van drinkwater te stoppen. In de Franse Bovenschelde deed zich in 2019 een ongeluk voor met bietenpulp. Marjolein vertelt: “Het ecologisch effect was groot in het Franse, Waalse en Vlaamse deel van de Bovenschelde. In een overkoepelend project zijn vervolgens maatregelen opgezet om de ecologische schade te herstellen. Het laat zien hoe waardevol het is dat je in de riviercommissies naar het hele stroomgebied kunt kijken. Je overziet het milieu als één geheel en kijkt dus verder dan alleen je eigen stukje. Dat is wat we allemaal willen.”

Meer informatie:

heleen.vande.velde@rws.nl

marjolein.van.eerd@rws.nl
 

De 4 internationale stroomgebieden van Nederland

  • Stroomgebiedsdistrict Eems (1960)De Eemscommissie werkt samen aan grensoverschrijdende doelen vanuit het Eems-Dollardverdrag tussen Nederland en Duitsland.  
  • Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) (1950): Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland werken in nauwe samenwerking met de Europese Commissie, Oostenrijk, Liechtenstein, het Waals Gewest (België) en Italië om een goede ontwikkeling van de Rijn en zijn zijrivieren te waarborgen.
  • De Scheldecommissie (ISC) (1994): De Scheldecommissie is een samenwerking tussen Frankrijk, België, Wallonië, het Vlaamse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Nederland over duurzaam en integraal waterbeheer.
  • De Maascommissie (IMC) (1994): De Maascommissie werkt vanuit het Maasverdrag samen met het Waals Gewest, Nederland, Frankrijk, Duitsland, het Vlaams Gewest, België en Luxemburg aan duurzaam en integraal beheer.