Een boerderij geboren zien worden, die kans krijg je in Nederland niet vaak. Soms kan het toch: begin dit jaar schoot op landgoed Grootstal bij Nijmegen het 5,5 ha grote regeneratieve boerenbedrijf Bodemzicht uit de startblokken. De helft van de groentetuin werd ingericht, er verschenen runderen die 5 hectare verwoestijnde bodem tot leven gingen brengen. En toen sloeg corona toe. Boer Ricardo was maanden uit de running; zijn partner Anne, eigenlijk coördinator van de leerplek van Bodemzicht, nam zijn werk over.

Anne van Leeuwen (1987) studeerde kunstgeschiedenis, deed een master cultural analysis, een jaar filosofie en een jaar biologie. Bij Artis werkte ze aan de ontwikkeling van een museum over de relatie tussen mens en natuur. Ze is medeoprichter van Bodemzicht en coördinator van de leerplek aldaar. ‘Regeneratieve landbouw combineert alles: gezond voedsel, bodemverbetering, CO2 vastlegging, biodiversiteit, kennis delen.’ 
Ricardo Cano Mateo (1985) studeerde biologie, leerde pas echt over het leven op aarde in de jungle van Costa Rica, is verliefd op amfibieën vanwege hun mysterieuze leven, en is boer van Bodemzicht. ‘Ik wil leven mogelijk maken en zelf daarvan kunnen leven.’
 

Anne van Leeuwen


‘Een regeneratieve boerderij combineert diverse duurzame landbouwmethoden en -landschappen,’ vertelt Anne van Leeuwen als ze me op een nattige dag in juli rondleidt. ‘Bodemzicht heeft een no-dig market garden en een geïntegreerde open bosweide met lease-ossen en kipmobielen.  Permacultuur is het onderliggende ontwerpprincipe en holistisch management onze beheerderstool.  Daar komt dan nog lean management uit de auto-industrie bij. Dat stuurt op efficiënte verplaatsingen en het vermijden van onnodige infrastructuur, zoals machines die je weinig gebruikt en opstallen om die in op te bergen. Zo kun je starten zonder miljoenen schuld. Een elektrische UTV, een soort veredelde golfkar, is onze tractor; daar hebben we hopelijk in de toekomst genoeg aan.’
De groentetuin staat er luisterrijk bij. Ik proef bladbiet, Thaise basilicum, een bloem van de Oost-Indische kers, Russian red kale, rijke smaken. ‘No dig houdt in niet spitten, niet ploegen,’ zegt Anne. ‘Ploegen legt koolstof bloot, dat oxideert en wordt CO2. Volgens het laatste IPCC rapport is slecht landmanagement verantwoordelijk voor een kwart van de broeikasgasuitstoot. Ploegen verwoest ook het bodemleven, dat netwerk van schimmels, bacteriën en nematoden dat in symbiose met je plantenwortels leeft.’

Fantastische smaak

Een no dig tuin begint met compostbedden van 15-20 cm direct op de bodem, paden van houtsnippers ertussen. Eventueel bedek je gras en onkruid eerst met karton. Je verbouwt direct in de compost. Gras, onkruid en karton rotten weg en binnen een jaar vindt de compost aansluiting op de grond eronder. ‘Als je het goed doet, hoef je bijna niet te wieden; omdat je weinig verstoort krijgen pioniersplanten geen kans. Ieder jaar toppen we de bedden op vanuit 12 compost units. Simpel, en weinig werk. We verbouwen groenten met een fantastische smaak, minstens evenveel per m2 als de gangbare landbouw. Dat moet ook, want als we niet laten zien dat een regeneratieve boerderij financieel gezond kan zijn, wordt het nooit een serieus alternatief voor boeren.’
De tuin telt een overvloed aan soorten. ‘Dat heeft veel met onze markt te maken,’ vertelt Anne. ‘We verbouwen niet alleen voedsel, we kiezen voor lokale klanten en bouwen ook een gemeenschap. Bodemzicht ligt pal naast de stad. Als drie grote of vier middelgrote restaurants en honderd particulieren zich aan ons verbinden, verdienen we beter dan gangbare boeren omdat je de tussenhandel overslaat en lean werkt. Zo’n klantenbestand vraagt om gevarieerde producten. We hebben nu 45 particuliere klanten – via sociale media, door corona heb ik weinig tijd voor werving – en vier restaurants, maar die bestellen nu veel minder dan normaal. Ik rijd iedere donderdag een rondje en praat dan met de chefs.’

Verwoestijning

We lopen naar de 5 hectare grasland, waar drie ossen loom staan te grazen. Voor dit stuk voedselbos kan worden, moet de bodem op krachten komen. De vorige pachter liet hem in ‘gangbare’ staat achter, ingeklonken en vol gif. ‘Uit het bodemrapport bleek dat er nauwelijks koolstof in zat, maar 1,5 procent leven, en geen waterretentie. Eigenlijk een woestijn, de helft was kaal. En moet je nu zien! Regeneratie is deels niets doen, ik kan het iedereen aanraden, het is fantastisch wat zich allemaal komt melden. We maken wel alvast koolstofrijke plekken daar waar we later gaan planten; houtige gewassen houden van schimmels en die doen het nu niet goed in het veld, die moeten we een beetje stimuleren. We zaaien ook wel, woekeraars die snel kale plekken bedekken, en soorten met penwortels die de grond breken, maar het hóeft niet. Holistisch management is genoeg. Ken je Allan Savory?’ Hij blijkt een Zimbabwaanse ecoloog die ooit in dienst van de overheid 40.000 olifanten liet doden omdat zij verantwoordelijk zouden zijn voor verwoestijning van de savanne. Toen degradatie zich na de massaslachting vrolijk voortzette, kwam Savory tot andere gedachten. Hij ontdekte dat graslanden gecoëvolueerd zijn met kuddes grote grazers, die vanwege het gevaar van roofdieren altijd dicht op elkaar staan en veel door het landschap bewegen. Door die periodieke begrazing en bemesting en de rustperiodes daarna ontstaat een cyclische regeneratie van de savanne. 
‘Kuddes grazers die zich compact door het landschap bewegen, dat kun je op een boerderij nabootsen,’ zegt Anne.  ‘Wij doen dat nu tijdelijk met lease-ossen en vanaf augustus met kipmobielen. Over drie jaar groeit hier een weide-voedselbos. Bomen zijn goed om CO2 op te slaan, maar het metabolisme van gras is sneller, en de kippen gaan helpen. We willen klimaatbestendig zijn maar ook deel van de oplossing voor klimaatverandering. De vraag is niet hoe je schade beperkt, maar hoe je meer CO2 afvangt dan uitstoot. Hoe je meer leven schept dan vernietigt.’

Open source

De grond is marktconform gepacht van landgoed Grootstal. ‘We hebben lang gezocht. Onze ideeën zijn zo anders dat wat landeigenaren en boeren gewend zijn. Ook sectoraal denken zat vaak in de weg: is het nou akkerbouw of kippen? Op Grootstal zat het meteen goed. Eigenaresse Kien van Hövell begrijpt holistisch denken en transitie, ze werkt er zelf mee. Onze netwerken overlappen elkaar deels, we kunnen elkaar versterken en Bodemzicht draagt bij aan het masterplan voor Grootstal, een ‘voedsellandschap van de 21ste eeuw’.
De landgoedregelgeving staat wonen op de boerderij niet toe. Er is wel een houten huis voor bijeenkomsten, daar legt Anne een ontwerp op tafel voor een regeneratieve boerderij van 10 hectare. Rijen fruitbomen en bessenstruiken; stroken weide met kipmobielen; vijvers als biodiversiteitshotspot en voor wateropslag, een groentetuin, een kas, een werkstation. ‘Met groenten en eieren overbruggen we de tijd dat het voedselbos nog niet levert. Kastanje wordt de hoogste boom. Die past hier en is een van de weinige vaste planten die basisvoedsel levert; van kastanjemeel maak je brood en pasta. Verder bessenstruiken en fruitbomen, vooral kersen. Grootstal was traditioneel een plek waar mensen kersen kochten. De kipmobielen volgen een maandelijks parcours over de grasstroken, zij blijven bodem bouwen. We kunnen ze ook ergens laten staan, dan krijg je een kale plek voor insecten die holletjes maken, of voor een stukje graan of zonnebloemen. Ricardo heeft gewerkt op de Ridgedale Permaculture Farm van Richard Perkins, die bouwde in drie jaar 30 centimeter levende bodem op gedegradeerd land. Hij heeft ons bedrijfsplan helemaal doorgelicht. De gemeenschap van regeneratieve boeren is wereldwijd en open source, ze delen kennis met elkaar via sociale media.’

Verbeelding

Anne en Ricardo schreven drie jaar aan hun bedrijfsplan. ‘ABN-AMRO was geïnteresseerd in financiering, Triodos niet; ze leken vastgeklonken aan wat ze kenden. Inmiddels hebben we een andersoortige lening gekregen, waarover ik nu nog niets mag zeggen. De financiële wereld spreekt een andere taal dan wij. Zo adviseerde men ons méér geld te vragen dan de benodigde € 100.000,  het leek of ze ons anders niet serieus konden nemen. Ook vroegen ze naar franchisen. Dat interesseert ons totaal niet; bovendien dwingt het je tot standaardisering. Regeneratief boeren is niet letterlijk te kopiëren, het gaat om specifieke grond, mensen en kwaliteiten. Wij geloven in een toekomst met veel kleinschalige, diverse bedrijven, en het is onderdeel van ons plan om minstens honderd regeneratieve boerderijen te helpen kickstarten.’
Daarvoor gaat Bodemzicht een leerplek en een residency herbergen. ‘Met beleidsmakers, kunstenaars, wetenschappers, relevante organisaties en aankomende boeren zoeken we antwoorden op de vraag hoe je een regeneratieve samenleving bouwt. Bodemzicht wordt een stage- en leerplek, met workshops over bijvoorbeeld het schrijven van een regeneratief bedrijfsplan, en theoretische cursussen over de relatie tussen mens en natuur in het antropoceen – mijn expertise.’
Verbeelding is onmisbaar bij kennisoverdracht, vindt Anne, en daarbij gaat de residency helpen. ‘Zeker bij zoiets onzichtbaars als bodem moet je niet louter technische verhalen houden. We nodige kunstenaars, wetenschappers, maar ook chef-koks uit om op Bodemzicht te reflecteren en ons te voeden. Afgelopen week is een kunstenaar uit Bangkok hier begonnen. Hij werkt een halve dag op het land en onderzoekt hoe het zijn stedelijke perspectief op platteland verandert.’

Hobbels

Certificering van ‘regeneratieve’ producten bestaat nog niet. ‘In de VS is een keurmerk in de maak, maar het blijkt lastig een definitie te formuleren die inclusief en exclusief genoeg is. Wij gaan een stap verder dan biologisch. Goed dat er biologische boeren zijn, maar zij ploegen en gebruiken zware machines; soms ook weliswaar natuurlijke, maar schadelijke bestrijdingsmiddelen. Bovendien: certificering hangt samen met grootschalige systemen waarin mensen geen greep hebben op de herkomst van hun voedsel. De klanten van Bodemzicht kennen onze werkwijze en producten. Certificering zou overbodig zijn als een massa kleine bedrijven allemaal honderd huishoudens en een paar restaurants van voedsel zouden voorzien. Maar voorlopig roept certificering wel spanning op, want afnemers vragen er naar.’
Een andere hobbel is sectoraal denken. ‘Dankzij Wouter van Eck valt voedselbos tegenwoordig gelukkig onder landbouw, maar in die landbouwhoek is de regelgeving toegesneden op grootschaligheid. Krijgen we straks een boete omdat de ventilator die megakippenstallen moeten hebben bij ons ontbreekt? De landgoedeigenaresse is blij met ons, maar vreest ook dat onze werkwijze soorten op het landgoed brengt waarvoor natuurbeheerders alle menselijke activiteit willen stilleggen. Wij willen juist laten zien hoe je kunt samenwerken met de natuur in een werkend landschap. We moeten af van die polarisatie tussen natuur en cultuur, in werkelijkheid zijn ze onontwarbaar. Waar in mijn lichaam, waar in klimaatverandering houdt natuur op en begint cultuur? Die scheiding verhindert ons te denken in termen van relaties. Alle lucht die ik inadem komt van planten, hoe kan ik ontkennen dat ik een relationeel wezen ben?’

Landschapspijn

‘Ecologie gaat altijd over diversiteit, complexiteit, relaties. In Zuid-Spanje ervoer ik in een Ecosystem Restauration Camp voor het eerst wat landschapspijn is: verwoestijning ontnam daar mensen, dieren, planten en microben alle perspectief. We maakten een vijver waar na drie maanden libellen verschenen, daarna koereigers en toen de buurman, een boer die zei dat hij sinds zijn jeugd geen koereigers meer had gezien. Daarmee kwam ook het landbouwperspectief terug. Dat gevoel, de mogelijkheid zo’n uitzichtloos gebied om te buigen naar een landschap waar alles en iedereen mee gebaat is, dat gaf ons de motivatie voor Bodemzicht.’