Ronnie Hekkenberg staat niet graag op de voorgrond. Wel pal voor de ondergrond, waarvoor hij sinds 2010 in het strijdperk treedt. Wat zich onder het aardoppervlak bevindt, komt er in  maatschappelijke besluitvormingsprocessen namelijk bekaaid van af, zegt hij, en dat kan gevolgen hebben waar je niet blij van wordt. Zijn missie: in Zaanstad bewerkstelligen dat men boven- en ondergrond als een vanzelfsprekend geheel gaat zien. En dan daarnaar handelen.

Ronnie Hekkenberg werkt bij de gemeente Zaanstad als vakspecialist bodem en adviseur Omgevingsvisie en Ondergrond. In het kernteam Omgevingsvisie pleit hij voor een integrale aanpak van boven- en ondergrond.

Ronnie Hekkenberg
Ronnie Hekkenberg op een begroeide berg stadsafval, met zicht op Zaandam

Met de hamer in de hand een berggebied intrekken en daar ontdekken wat het gesteente te vertellen heeft, dat doet Ronnie Hekkenberg (45) alleen nog in vakanties. Maar de fascinatie voor de aardbodem heeft hem nooit meer verlaten, sinds hij tijdens een open dag van de VU in Amsterdam deelnam aan een excursie naar het strand. ‛Een hoogleraar vertelde onderweg over wat we zagen, over rond en hoekig zand, over grondlagen, door rivieren aangevoerde keitjes, over de eeuwenoude invloed van ijs, wind en water. Ik was om.’
De studie aardwetenschappen had veel te bieden. ‛Zo moesten we uitzoeken hoe de ondergrond van een Noord-Spaans berggebied in elkaar stak. Over schapenpaadjes trokken we rond en verzamelden puzzelstukjes. Op het eind legde je die aan elkaar en had je een geologische kaart. Avontuur, zelfstandigheid, het was prachtig. Maar ik kreeg soms wel een knoop in mijn buik, want wat kon je ermee?’
Vanaf de jaren 80 stond bodemverontreiniging in Nederland volop in de aandacht. Dat werd zijn eerste werkveld. Nuttig, dat zeker. Zo bracht hij als werknemer van een van de vele adviesbureaus die ‛Nederland lek prikten’, zoals hij het ironisch noemt, het onheil in kaart dat chemische wasserijen hadden aangericht in de Utrechtse ondergrond, soms tot 100 meter diep. ‛Maar na tien jaar wilde ik iets anders. Het werk van een adviseur is vaak korte termijn werk, onderzoekje hier, onderzoekje daar. Ik wilde naar de kant van de opdrachtgever, dan ben je langer betrokken en heb je meer impact.’
Het werd de gemeente Zaanstad. Een logische keuze: de Zaanstreek is een van oudste industriegebieden van West-Europa. Oude bedrijvigheid, bijvoorbeeld door windmolens aangedreven olieslagerijen, ontwikkelde zich er over de eeuwen tot grootschalige industrie. Dat leverde een hoop werk en geld op, maar ook bodemverontreiniging. De fabrieken loosden en stortten, en als er op de slappe veengrond een veld bouwrijp gemaakt moest worden, gooiden ze er allerlei fabrieksafval overheen. ‛Er zitten metersdikke pakketten puin en industriële viezigheid in de bodem. Genoeg te doen voor een saneringsdeskundige!’ zegt Hekkenberg.

Energietransitie, klimaatadaptatie, bevolkingsgroei

In 2010, op een congres van bodemsaneerders, viel voor hem ineens het kwartje. In de werkgroep ‛Duurzaam gebruik ondergrond’ vertelden mensen over het grote belang van de ondergrond voor alles wat bovengronds gebeurt, en vice versa. ‛Ik keek altijd wel breder dan mijn eigen vakgebied, maar nu zag ik ineens dat ik veel meer kon doen voor de stad. De bodem houdt verband met de energietransitie, want daarvoor moeten nieuwe leidingen de grond in. Met klimaatverandering: als je in het buitengebied water gaat wegpompen voor de boeren, oxideert het veen en gaat het CO2 uitstoten; bovendien willen we op deze opwarmende aarde meer bomen in de stad planten voor koelte. Met bevolkingsgroei, want waar is de ondergrond geschikt voor nieuwe woningen, waar is ruimte voor nog meer leidingen, parkeergarages en boomwortels? Die verbanden moesten een rol gaan spelen in de besluitvorming; daarvoor wilde ik me inzetten.’
Het tij leek gunstig; in 2011 kreeg hij de opdracht een startnotitie te schrijven voor een plan van aanpak. Na driekwart jaar lag er een pleidooi op tafel voor sectorale samenwerking en tijdige aandacht voor de ondergrond. De betreffende directeur veegde het er met een grote zwaai weer vanaf. ‛Reconstruerend begrijp ik wel wat er gebeurd is. We stonden vlak voor een grote bezuiniging en het devies was: geen nieuw beleid meer. Daar paste mijn stuk natuurlijk niet in. Op dat moment voelde het als een persoonlijke klap. Ik had er mijn ziel en zaligheid in gelegd, vond het een noodzakelijke ontwikkeling voor onze gemeente en dacht ook dat het mijn volgende carrièrestap zou zijn.’

Auto’s, bomen, huizen

Na een paar jaar echter bracht de Omgevingswet weer licht aan de horizon. ‛Integraal beleid, samenhang tussen sectoren, samenwerking, het paste me als een handschoen. In een presentatie wees ik op urgente opgaven in Zaanstad als bevolkingsgroei, vergrijzing, energietransitie en klimaatverandering, en eindigde bij de rol van de ondergrond daarin. Dat was voor de programmamanager Omgevingswet aanleiding mij bij het kernteam Omgevingsvisie te vragen. Ineens had ik gelijkgezinden om me heen, en een platform voor het verhaal over de integrale aanpak. Er waren ook hobbels, want waar mijn werk daarvoor strak ingekaderd en gereguleerd was, kreeg ik nu juist te maken met onduidelijke, vloeibare en onzekere situaties. Een cursus persoonlijke leiderschapsontwikkeling hielp aanzienlijk. Ik trad meer naar buiten, mijn zelfvertrouwen groeide en de belangstelling van de buitenwereld voor de ondergrond ook.’
Met hulp van VNG en Deltares werden mensen uit allerlei sectoren bij elkaar gebracht, werd kennis over ondergrond en bovengrond uitgewisseld en konden we de ondergrond politiek-bestuurlijk agenderen. ‛Er is al veel bereikt maar soms gaat het moeizaam. Dat ligt denk ik onder andere aan de letterlijke en figuurlijke onzichtbaarheid van de ondergrond. Data en kennis hierover zijn niet goed georganiseerd en dus niet makkelijk toepasbaar. Bovengronds is er een traditie van ruimtelijke ordening en heeft alles belangenbehartigers: auto’s, bomen, huizen. De ondergrond heeft niet zo’n stem. Dat wil ik dus zijn. Ik sta niet graag in het voetlicht, maar hiervoor wil ik het doen.’

Bodemdaling en watersysteem

Zaanstad kent, naast de vervuiling en overvolle ondergrond waar veel gemeenten mee kampen, ook het probleem van bodemdaling. Het veen waarop de gemeente ligt klinkt in door ontwatering, en door het gewicht van bebouwing en steeds nieuwe ophoging. Hekkenberg: ‛In de stad moeten iedere 20 jaar de straten open om ze op te hogen en weer recht te leggen. Huizen moeten opnieuw gefundeerd worden, ook al omdat een bacterie de grenen funderingspalen aanvreet. Grondwater zit normaal minimaal tussen 70 en 100 cm diep, hier kom je het vaak al tegen tussen 30 en 50 cm. 
In het landelijk gebied noopt bodemdaling ook tot heroverweging van prioriteiten. Om de koeienpoten droog te houden, hebben boeren eeuwenlang water weggepompt. Aan de lucht blootgesteld veen verdwijnt, wéér bodemdaling, wéér natte poten, wéér pompen... Daaraan zit een einde. Het zorgt voor extra CO2-uitstoot, maar kan ook leiden tot binnendringen van zout water, tot instorten van dijken. 

VR-bril

‛Een tijd geleden zei voormalig minister Jacqueline Cramer over de integrale benadering van de ondergrond: ‟Dit is groots, maar vóór iedereen om is zijn we twintig jaar verder.” Ik schrok daar toen van, maar ik denk dat het klopt. Ik zie wel een stijgende lijn.’
Over een half jaar is de Zaanse Omgevingsvisie af, maar dan zijn we er nog lang niet. ‛Dat betekent onder andere verandering in de gemeentelijke organisatie. We moeten bijvoorbeeld data en kennis van de ondergrond op orde krijgen, en de ondergrond in het omgevingsplan verwerken. Het is goed dat er al wat voorbeelden zijn, bijvoorbeeld in Amsterdam en Rotterdam, want hier moet het zich ontwikkelen vanuit een smalle basis. Er is geen blauwdruk, en ik heb zelfs geen formele beleidsfunctie. Mijn hoop is dat die er via de Omgevingsvisie wel gaat komen.’
Wat zijn de punten op de horizon?
‛Alles overkoepelend is het opheffen van de scheiding tussen boven- en ondergrond. Dan: een goede inrichting van alles wat al in de grond zit en er nog in moet. Klimaatadaptatie: bomen tegen hittestress, waterberging, stoppen van bodemdaling. En ik zou graag alle relevante data zodanig vertaald willen zien dat we de ondergrond zichtbaar kunnen maken. Stel je eens voor dat je met een VR-bril onder de grond kunt kijken!’