Rijkswaterstaat hecht veel waarde aan een goede samenwerking met andere partijen. Soms levert die samenwerking meer op dan de som der delen. Neem TU Delft, Deltares en Rijkswaterstaat. Al decennialang versterken zij elkaars expertise en zorgen ze voor innovatie en kennisverspreiding in de rivierkunde.

Erik Mosselman, specialist rivierkunde Deltares

De driehoeksverhouding wordt door TU Delft, Deltares en Rijkswaterstaat haast als vanzelfsprekend gezien. Erik Mosselman is specialist rivierkunde bij Deltares. Hij schetst hoe de verhoudingen liggen: ‘Rijkswaterstaat is vaak de vraagsteller en heeft een uitvoerende rol. Deltares neemt als onderzoeksinstituut een adviserende, controlerende rol op zich door het testen van rekenmodellen. En daarvoor voert TU Delft experimenteel onderzoek uit.’

Wim Uijttewaal, hoogleraar experimentele waterbouwkunde TU Delft

Een directe uitwisseling

Dat TU Delft al lange tijd een warme band heeft met Rijkswaterstaat, wordt onderschreven door hoogleraar experimentele waterbouwkunde Wim Uijttewaal. ‘Op onze universiteit vindt directe kennisuitwisseling plaats met Rijkswaterstaat. Ook werden veel oud-hoofdingenieur-directeuren (oud-HID’s) hier bijvoorbeeld later hoogleraar.’ Volgens Mosselman zijn rivierkundigen vaak verbonden aan meerdere instituten, vanwege hun specifieke expertise in het vakgebied. Hij is daar zelf het levende bewijs van: 3,5 dag in de week is hij actief als specialist rivierwaterbouwkunde, de overige tijd is hij docent aan de TU Delft.

‘De rekenmodellen die we gebruikten, schoten tekort. Toen ging bij Rijkswaterstaat de knop om’

En dan is er nog een andere belangrijke link tussen TU Delft en Rijkswaterstaat: de aanstormende experts. Uijttewaal: ‘Wij leiden studenten op tot rivierdeskundigen, ingenieurs en promovendi. Daarmee zijn zij straks ervaren in het doen van onderzoek en het vergaren van kennis. We laten studenten kennismaken met alle processen die in rivieren en rivierbeheer een rol spelen. Zij zien tijdens het onderzoek wat de problematiek is, en hoe Rijkswaterstaat en ingenieurs hiermee omgaan. Dat is voor de arbeidsmarkt heel belangrijke kennis. De kans is groot dat ze uiteindelijk voor Rijkswaterstaat komen te werken, al dan niet via adviesbureaus. Het gebeurt namelijk niet vaak dat onze studenten overstappen op andere disciplines.’

Arjan Sieben, adviseur rivierkunde Rijkswaterstaat

Kribbenonderzoek

Op dit moment doen TU Delft, Deltares en Rijkswaterstaat gezamenlijk onderzoek naar de stroming rondom kribben, om zo de (hoog)waterveiligheid te verbeteren. Mosselman: ‘We hebben nu het beleid Ruimte voor de Rivier. Maar de vraag is: hoe voer je dat uit?’ Arjan Sieben, adviseur rivierkunde bij Rijkswaterstaat, vult aan: ‘De aanleiding voor het meerjarig kribbenonderzoek kwam vanuit de Rijkswaterstaatregio Oost-Nederland. We willen kribben graag beter stroomlijnen, om zo de afvoer van hoogwater te verbeteren. Maar daarvoor hebben we nieuwe kennis nodig.’ Mosselman vervolgt: 'De rekenmodellen die we gebruikten, schoten tekort. Toen ging bij Rijkswaterstaat de knop om. Daar weten ze ook: als Deltares niet achter de modellen staat, moet er extra onderzoek worden gedaan.’

De heren nemen elkaars aanbevelingen dus ter harte. En hoewel het om een samenwerking tussen drie organisaties gaat, voelt het alsof ze collega's zijn. Mosselman: ‘Dat komt deels door mijn deeltijdaanstelling bij TU Delft, maar ook omdat Arjen en ik rond dezelfde tijd zijn gepromoveerd. In die periode hadden we al contact.’ Volgens Uijttewaal zit het drietal vaak op dezelfde golflengte, maar terugkomend op de tekortschietende modellen: ‘We moesten bij Rijkswaterstaat best lang aandringen op meer experimenteel onderzoek. Dat neem ik Arjan niet kwalijk, want hij heeft natuurlijk ook weer zo zijn eigen achterban en onderzoek doen kost geld. Maar uiteindelijk stonden de neuzen weer dezelfde kant op!’

Tijd en ongeduld

‘We hebben het hier over instituten, maar eigenlijk gaat het over de mensen’

De werkwijze van de drie partijen is soms verschillend. Uijttewaal: ‘Als universiteit hebben we tijd nodig voor onderzoek. Terwijl Rijkswaterstaat vooral praktisch, snel en binnen budget wil werken.’ Sieben: ‘Met het meerjarig onderzoek naar de stroming rondom kribben speelt continu het ongeduld van de beheerder. Ik hoop dat we de case dit jaar kunnen afsluiten. We hebben er veel van geleerd. Als de nieuwe kennis eenmaal is ontwikkeld, zorgen onze eigen modelspecialisten voor de implementatie in het Rijkswaterstaat-modelleninstrumentarium. Vanaf dat moment is het beschikbaar voor toepassing in de praktijk. Ondertussen merk ik dat er steeds nieuwe vragen over kribben opduiken, die ook weer heel waardevol zijn.’

Persoonlijke benadering

De voordelen van de samenwerking? De korte lijntjes en de vakinhoudelijke expertise, aldus Uijttewaal. ‘We hebben het hier over instituten, maar eigenlijk gaat het over de mensen. Want met hen werk ik al decennia samen. Daardoor begrijpen we elkaar snel.’ Sieben vindt het heel fijn dat iedereen op zijn post is gebleven en niet is overgestapt naar een andere functie. 'Dat draagt enorm bij aan de kwaliteit en uitwerking van het onderzoek. Iedereen is gewoon heel goed in wat hij doet!’

Kees Sloff, TU Delft/Deltares

Waardevol TU Delft-onderzoek naar kribvaksuppletie

Een ander onderzoek waarbij nauw wordt samengewerkt is een promotieonderzoek naar kribvlaksuppletie aan TU Delft. Kees Sloff, verbonden aan zowel TU Delft als Deltares, begeleidt dit. ‘In het Programma Integraal Riviermanagement (IRM) bekijkt Rijkswaterstaat wat er de komende dertig jaar met de Nederlandse rivieren moet gebeuren. Een belangrijke beleidskeuze in dit kader is het vastleggen van de rivierbodem met suppleties om erosie tegen te gaan. Dat kan in de vaargeul, maar een alternatief is om de kribvakken te vullen met zand. Steeds als er een schip voorbij vaart, komt er dan zand uit het kribvak vrij om de rivierbodem aan te vullen. De aanname is dat dit voor een meer gedoseerde aanvulling van zand op de rivierbodem zorgt dan suppletie via de vaargeul. Een promovendus gaat dit proefondervindelijk onderzoeken bij een aantal kribvakken in de Waal, bij Haalderen en Dodewaard.’

Rijkswaterstaat Oost-Nederland financiert het onderzoek, waarmee in de zomer van 2023 een start is gemaakt. Over vier jaar is het klaar en is er meer bekend over de interactie tussen varende schepen en de rivierbodem. En daar komt Deltares om de hoek kijken, vertelt Sloff. ‘Zij zetten de onderzoeksresultaten om in rekenmodellen voor Rijkswaterstaat. Op basis hiervan kan Rijkswaterstaat Oost-Nederland bijvoorbeeld beslissen of kribvaksuppletie ook elders in de regio meerwaarde heeft en precies nagaan waar suppletie wenselijk is en bijvoorbeeld baggeren niet in de weg zit.’