Ecosystemen zijn enorm complex. Die complexiteit heeft impact op de leefbaarheid van het beheergebied van Rijkswaterstaat. Daarom is bredere samenwerking van kennisinstituten, ingenieursbureaus en Rijkswaterstaat van groot belang. ‘Weten wat je elkaar kunt bieden is enorm waardevol.’

Op het gebied van ecologie grijpen de rollen van kennisinstellingen, ingenieursbureaus en Rijkswaterstaat logisch in elkaar. Kennisinstituten verzamelen objectieve gegevens over alles wat leeft: op het land, in de bodem, in het water en in de lucht. Rijkswaterstaat rapporteert over de ecologische kwaliteit van zijn beheergebied, voert indien nodig maatregelen door om die kwaliteit te verbeteren en beoordeelt bij alles wat de organisatie doet de impact op die ecologische kwaliteit. De ecologische advies- en ingenieursbureaus vormen de tussenliggende schakel: zij passen de door de kennisinstituten ontwikkelde kennis en onderzoeksmethoden toe om de vraagstukken uit de dagelijkse praktijk samen met Rijkswaterstaat op te lossen.

‘Door kennis breder te delen, zijn we minder afhankelijk van een beperkt aantal experts’

Sander Knol, strategisch adviseur kennisinkoop Rijkswaterstaat
Wouter Lengkeek, directeur onderzoeks- en adviesbureau Waardenburg Ecology

Gezamenlijk kennis ontwikkelen

De drie verschillende partijen werken dan ook op een natuurlijke manier samen in allerlei projecten. Toch is er in die samenwerking het nodige te verbeteren, ziet Sander Knol, strategisch adviseur kennisinkoop bij Rijkswaterstaat. ‘We werken nu over het algemeen in afgebakende een-op-een opdrachten die we op verschillende manieren uitvragen. Bovendien is de kennis over ecologie binnen onze eigen organisatie versnipperd. Daar willen we meer lijn in aanbrengen. Zodat we ecologische vraagstukken steeds meer oplossen met behulp van co-creatie en gelijkwaardige partnerschappen. En meer gezamenlijk kennis kunnen ontwikkelen. Door die kennis breder te delen, zijn we ook minder afhankelijk van een beperkt aantal experts op een bepaald onderwerp. Zo maken we ons kennisecosysteem robuuster.’

Complexiteit en impact nemen toe

Een nieuwe invulling van de samenwerking is extra belangrijk, omdat het ecologische werkveld steeds complexer wordt en de maatschappelijke impact ervan enorm toeneemt, vult directeur Wouter Lengkeek van onderzoeks- en adviesbureau Waardenburg Ecology aan. ‘Van oudsher komt Rijkswaterstaat als beheerder met een vraagstuk en bedenken wij als bureau een plan om dat op te lossen. Maar omdat ecosystemen zo complex zijn, is het al moeilijk om de goede vragen te stellen. Daarom is het efficiënter als we daar aan de voorkant samen over nadenken. Neem windenergie op zee. We weten eigenlijk maar heel weinig over de effecten van windturbines op het zeeleven – over de risico’s én de kansen. Een ingewikkeld vraagstuk, waar veel tijdsdruk bij komt kijken. Daarom zouden we er goed aan doen om dit gezamenlijk – Rijkswaterstaat, kennisinstellingen en ecologische bureaus – op te pakken.’

Waarom is ecologie belangrijk voor Rijkswaterstaat?

Natuur is een belangrijk onderdeel van het beheergebied – land en water – van Rijkswaterstaat. Zorg dragen voor die natuur is dan ook onderdeel van de kerntaken van Rijkswaterstaat. De natuur verbeteren volgt vaak uit opdrachten vanuit Nederlandse en Europese wetgeving en beleid. Denk aan Natura 2000, de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Rijkswaterstaat vult deze taken onder meer in door bij het maken van beheerplannen, het verlenen van vergunningen, het uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen, het ontwikkelen van kennis en het adviseren van het ministerie van IenW rekening te houden met de natuur.

Elaine van Ommen Kloeke, programmamanager Naturalis

Vooruit plannen

‘Voor ecologie moeten we ook verder vooruitkijken’, benadrukt Elaine van Ommen Kloeke, programmamanager bij Naturalis. ‘Neem de klimaatverandering. Dat is een proces van decennia, wat het belangrijk maakt om vooruit te plannen en vanuit ambitie te werken. Als kennisinstellingen onderzoeken we daarnaast veel vanuit wetenschappelijke interesse. Zo werken we met de programma’s ARISE en eDentity aan een manier om de biodiversiteit van het bodemleven in kaart te brengen door stukjes dna in bodemmonsters te identificeren. Maar dit onderzoek wordt pas echt relevant als we het op grote schaal kunnen toepassen. En dat lukt alleen als we samenwerken met grote beheerders als Rijkswaterstaat. Zij kunnen hiermee bijvoorbeeld de basis-natuurkwaliteit van hun infrastructuur en daarmee de leefbaarheid verbeteren. En wij kunnen dan weer helpen om het belang van biodiversiteit voor het voetlicht te brengen bij de politiek.’

‘We helpen elkaar elke dag een stukje verder'

Innovatieve aanbestedingsvormen

Als goed voorbeeld van zo’n samenwerking noemt Lengkeek het programma Innovaties in de Kustlijnzorg, waarmee Rijkswaterstaat werkt aan verduurzaming van het kustonderhoud. ‘Als nieuwe aanbestedingsvorm is gekozen voor een innovatiepartnerschap, waarbij wij als marktpartijen aan de voorkant werden uitgedaagd om met goede ideeën te komen. Vervolgens konden we de opdracht en de kosten samen met Rijkswaterstaat vaststellen. Vanuit Waardenburg Ecology hebben we samen met bureau Waterproof en Rijksuniversiteit Groningen geld gekregen om een duurzame techniek te ontwikkelen voor het opwervelen en transporteren van zand. Op die manier hebben we samen met Rijkswaterstaat een veelbelovende innovatie verder kunnen brengen.’

Continu in gesprek blijven

‘De crux is om te zorgen dat ecologen, inkopers en verkopers continu met elkaar in gesprek zijn’, stelt Knol. ‘Weten wat je elkaar kunt bieden is enorm waardevol. Hoe we die dialoog efficiënter kunnen maken, blijft een zoektocht. We organiseren bijvoorbeeld bijeenkomsten met brancheorganisatie Netwerk Groene Bureaus. Ook marktconsultaties zijn effectief. Daarmee dwingen we onszelf om onze uitvragen aan de voorkant beter af te stemmen, waarbij we ons steeds moeten afvragen hoe we tot constructieve samenwerking kunnen komen.’ Van Ommen Kloeke sluit af met een oproep: ‘Laten we allemaal onze ogen openhouden voor praktische kansen om samen te werken en bijvoorbeeld de afstand tussen onderwijs, onderzoek en praktijk te verkleinen. Zo vragen universiteiten ons om stageplaatsen te leveren voor studenten. Dit kunnen we ook oppakken met een bureau of met Rijkswaterstaat. Verder biedt het delen van kennis en data veel kansen. Zo helpen we elkaar elke dag een stapje verder.’