
Incidentele activiteiten en projecten
Hoofdstuk 4
Het Landelijk meldpunt afvalstoffen (LMA) werkte in 2023 aan een aantal vernieuwende projecten en activiteiten. De pilot landelijke analyse is uitgevoerd voor twee thema’s, voor circulaire economie is verkend welke bijdrage het LMA zou kunnen leveren en er is een klantonderzoek uitgevoerd in een nieuwe vorm.
Ontwikkeling nieuwe analysemethoden
Het LMA heeft in 2024 met de ODRA samengewerkt in een project gericht op het identificeren van locaties van milieubelastende activiteiten die mogelijk niet verantwoord omgaan met gevaarlijke afvalstoffen. Het idee achter het project was vaststellen welke soorten gevaarlijke afvalstoffen vrijkomen bij bepaalde types milieubelastende activiteiten. Locaties van milieubelastende activiteiten van dit type waar dit afval niet vrijkomt, gaan mogelijk niet verantwoord om met gevaarlijke afvalstoffen.
Een grote uitdaging binnen dit project is dat het lastig is om al het afval afkomstig van één locatie te identificeren. Er zijn stappen gezet om toch tot een zo volledig mogelijk afvalprofiel te komen. Vervolgens is de Standaard Bedrijven Indeling (SBI) die gemeld wordt bij de Kamer van Koophandel gebruikt om de types van milieubelastende activiteiten te identificeren.
Na het vaststellen van het afvalprofiel horend bij een SBI code, is een methode ontwikkeld om eenvoudig een milieuscore per kilogram afval voor verschillende euralcodes vast te stellen. Ook zijn verschillende methodes opgesteld om in te schatten wat de impact van de missende gevaarlijke afvalstoffen is. Een statistische methode gaf hierbij uiteindelijk de beste resultaten.
In de loop van het project zijn meerdere keren top 10 lijsten besproken en bekeken met toezichthouders van de ODRA. Uiteindelijk was de conclusie dat de mogelijk missende gevaarlijke afvalstoffen niet belangrijk genoeg waren om een controle bij het bedrijf in te plannen. Dit mede omdat het vaak om generieke afvalstoffen zoals poetsdoeken of waterig vloeibaar afval ging.
Desondanks zijn de resultaten bemoedigend. Het LMA verwacht onderdelen van deze nieuwe analysemethoden in andere werkzaamheden toe te kunnen passen.
Circulaire Economie
Op het gebied van circulaire economie is gekeken hoe een specifieke materiaalstroom in kaart gebracht kan worden en is een start gemaakt met het kijken naar een sector. Voor de materiaalstroom hout is voor alle verwerkers gekeken welke stromen er ingaan en uitgaan die hout bevatten. Bij afwijkingen is afstemming gezocht met toezichthouders om de verschillen te verklaren. Hieruit bleek dat niet alle bedrijven op de hoogte waren dat afgiftemeldingen nodig zijn voor uitgaande stromen. Vooral als materialen worden ingezet als grondstof of bouwstof bleken afgiftemeldingen vaak te ontbreken. Verwerkingsmethodes bieden niet altijd inzicht in de mate van recycling. Na versnipperen kan hout bijvoorbeeld ingezet worden als brandstof, als grondstof voor pellets voor in de kachel, of als grondstof voor spaanplaat of palletblokken.
Het LMA is ook gestart met het kijken naar sectoren voor monitoring. Hier zijn de eerste verkenningen voor gedaan. Hierbij bleek dat de gebruikte euralcodes voor het afval soms afwijken van de voorschriften uit het sectorplan van het LAP. Daarnaast gaan sectoranalyses specifiek over herkomstlocaties. Afvalstromen die per route-inzameling ingezameld worden, zijn niet tot een specifieke herkomstlocatie te herleiden. Hiermee kan een deel van de afvalstromen worden gemist. Over het algemeen zijn de afvalstromen met de grootste milieu-impact wel in beeld.
In beide casussen voor CE is een sterke relatie met toezicht en handhaving gevonden. Het op een andere manier analyseren van de melddata leidde tot vragen die voor toezicht en handhaving relevant kunnen zijn. Daarnaast blijkt dat goed toezicht op de meldplicht nodig is om de afvalstromen goed in beeld te hebben en hier analyses op te kunnen doen. Dit geldt zowel voor het werkveld VTH als voor CE.
Klantonderzoek
In 2024 zijn de resultaten uit het verdiepende klantonderzoek van 2023 verder uitgewerkt. Zo is het contact met de omgevingsdiensten verstevigd. Een extra overleg per regio met de contactpersonen vanuit de omgevingsdiensten leverde veel inhoudelijke uitwisseling tussen het LMA en de omgevingsdiensten op en ook meer interactie tussen de contactpersonen onderling. De bijeenkomsten per regio zijn positief ontvangen en worden in 2025 vervolgd.
Voor de toezichthouders op bedrijven die niet in de afvalverwerking actief zijn, is gewerkt aan een rapportage die makkelijker toegankelijk is en snel inzicht op hooflijnen geeft. Het prototype van de deze rapportage was eind 2024 gereed en zal gedurende 2025 getest worden in de praktijk door diverse toezichthouders.
Elke twee jaar wordt een benchmark uitgevoerd om inzicht te krijgen in de prestaties van de omgevingsdiensten. Deze benchmark bevat de volgende informatie per omgevingsdienst:
- Ontwikkelingen in gegevensaanlevering
Dit omvat bijvoorbeeld het aantal meldingen dat binnen het beheergebied van de omgevingsdienst is ontvangen. - Kwaliteit van de gegevens
Hierbij wordt gekeken naar het aantal technisch afgekeurde meldingen, inclusief de reden van afkeuring, het aantal verzoeken om meldingen te corrigeren en het aantal herinneringen (rappels) die door het LMA naar melders zijn gestuurd. - Gebruik van het meldsysteem AMICE
Dit betreft onder andere het aantal gebruikersaccounts, het aantal keren dat is ingelogd en het aantal opgevraagde rapportages.
De benchmark biedt een helder overzicht van de prestaties van de omgevingsdienst. Zo zien we over het algemeen het aantal actieve toegangsaccounts voor AMICE toenemen. Dat geldt ook voor het aantal aangevraagde rapportages in AMICE, een interessante ontwikkeling gezien het feit dat steeds meer omgevingsdiensten gebruik maken van de bulkdata van AMICE en er daarmee een afname van opgevraagde rapportages wordt verwacht. Daarnaast is het aantal verzoeken voor maatwerkrapportages afgenomen bij een beperkt aantal omgevingsdiensten. Het LMA gaat onderzoeken wat de reden voor deze ontwikkeling is. Het uitvoeren van de benchmark biedt hiervoor een goed moment voor gesprekken over verdere verbeteringen en andere ontwikkelingen.