Duizenden bomen markeren, vaak op monumentale wijze, het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal. Veel van deze bomen zijn inmiddels dringend aan vervanging en onderhoud toe. In de Bomenvisie van Rijkswaterstaat, die in 2023 verscheen, staat hoe dat onderhoud er de komende 50 jaar uitziet. Niet alleen voor de bomen langs het kanaal, maar voor heel Nederland. De bomenvisie gaat helpen om Nederland in de komende decennia leefbaar en klimaatbestendig in te richten. Maaike Bos en Coen van Tuijl schreven eraan mee.

Maaike Bos
Maaike Bos
Coen van Tuijl
Coen van Tuijl

Duurzaam vervangen

‘De bomen die er nu staan, zijn aangeplant in de vorige eeuw’, vertelt Maaike. ‘In die tijd hadden we veel oog voor het visuele karakter van de bomen langs het kanaal. Zo’n lange rij populieren maakt een plechtige indruk, wekt ontzag. Het benadrukt de grootsheid van het kanaal, de weidsheid van het landschap. Het is het langste beplantingslint van Nederland.

Maar bomen die je tegelijk plant, lopen ook tegelijk op hun einde. Moeten dan ook alle bomen tegelijk weg? Nee, maar we moeten wel grote groepen tegelijk vervangen. Dan ontstaat een beeld met grote gaten. Een kartelrand van oude hoge bomen en lage jonge aanplant.

Met het oog op de toekomst doen we dat liever anders. We brengen meer variatie in boomsoorten aan. Dan kunnen we straks kleinere groepen vervangen. We behouden natuurlijk het landschappelijke en monumentale karakter, want dat vinden we nog steeds belangrijk. Maar er is meer. Hoe past een boom in het ecologische systeem? Hoe zorgen we voor duurzaam beheer, ook als de temperatuur in Nederland stijgt door klimaatverandering, of we te maken krijgen met langere droge en natte perioden?’

Amsterdam-Rijnkanaal luchtfoto
Luchtfoto van het Amsterdam-Rijnkanaal

‘Een landschap creëren waaraan je straks niet meer kunt zien dat er is ingegrepen’

Integrale aanpak

Volgens Coen was een integrale aanpak van onderhoud en vervanging hard nodig. ‘Dat leidde tot de Bomenvisie. Hierin beschrijven we wat voor landschap ons voor ogen staat, hoe we dat willen bereiken en wat we daarvoor moeten doen. Van een ontwerpfilosofie naar een praktische uitwerking.

Met de Bomenvisie gaan we ook de grote gaten opvullen die nu in een landschap vallen waar bomen aan vervanging toe zijn. We gaan alleen niet meer iets planten wat je later opnieuw als blok moet aanpakken. We willen een landschap creëren waaraan je straks niet meer kunt zien dat er grootschalig is ingegrepen.’

In de Bomenvisie is ook aandacht voor de preventie van boomziekten en plagen op grote schaal. Coen: ‘In Utrecht hebben we bijvoorbeeld het Papendorpsepad, een eikenlaan met een fietspad. Daar hadden we veel last van de eikenprocessierups. Sommige eiken zijn op en die gaan we vervangen door haagbeuken. Dat past in de Bomenvisie. Daarin staat dat we streven naar meer diversiteit. Monocultuur werkt ziektes en plagen in de hand. De eikenprocessierups krijgt minder kans om een plaag te worden, als er tussen de eiken ook andere bomen staan.'

Fietsers op Lekkanaaldijk langs Amsterdam-Rijnkanaal Nieuwegein
Fietsers op de Lekkanaaldijk langs het Amsterdam-Rijnkanaal

Inheemse soorten

Ook om andere redenen zien we straks meer verschillende bomen in ons landschap verschijnen. Door de klimaatverandering stijgt de temperatuur in Nederland. Maaike: ‘Stel dat we hier Zuid-Franse temperaturen krijgen, dan moeten we daarop inspelen. Dan denk je misschien dat we moeten overgaan op mediterrane soorten. Populieren vervangen door platanen. Maar dat doen wij niet. Wij kiezen eerst voor inheemse soorten. Die passen immers bij het Nederlandse ecosysteem. Een plataan heeft bijvoorbeeld maar weinig ecologische waarde. Daar hebben maar weinig insecten baat bij. En bij het kiezen van een inheemse soort hebben we weer verschillende opties. Beuken wortelen oppervlakkig en zijn bijvoorbeeld minder geschikt bij droogte. Ze vragen bovendien om veel ruimte. Een linde is minder gevoelig voor klimaatverandering. Al die verschillende bomen die je straks ziet, zijn allemaal zorgvuldig gekozen om hun specifieke eigenschappen en landschappelijke karakter.’

Duurzaam beheer

Niet alleen aan de begroeiing gaan we zien dat er een Bomenvisie is, maar ook aan de onderhoudswerkzaamheden. Coen: ‘Duurzaam beheer betekent bijvoorbeeld dat je ons vaker bezig zult zien met regelmatig onderhoud. Het helpt de bomen oud te worden en het is ook nog veel goedkoper dan wanneer we moeten reageren op calamiteiten. Goed onderhouden bomen kunnen beter tegen storm. Rondvliegende takken kunnen veel schade toebrengen aan de omgeving, of gevaar opleveren voor het verkeer op de weg of het water. Gepland onderhoud geeft je bovendien meer tijd voor een doordachte voorbereiding. Bijvoorbeeld om na te denken over de inzet van duurzame machines. De Bomenvisie leidt dus in meerdere opzichten tot een duurzamer landschapsbeheer.’

Renée Wijnen
Renée Wijnen

Uiteenlopende visies en belangen

Bij het opstellen van de Bomenvisie werden verschillende partijen van buiten betrokken. Zo kwamen in participatiebijeenkomsten uiteenlopende visies en belangen op tafel. Renée Wijnen was een van de deelnemers namens de Vechtplassencommissie en Vrienden van de Vecht.

'Ook wij willen het kenmerkende landschap behouden'

’Er is gedegen onderzoek gedaan. Dat heeft een sympathiek plan opgeleverd. Bovendien hebben we waardering voor de manier waarop Rijkswaterstaat externen hierbij heeft betrokken. 

Wij kunnen ons in veel aspecten van de visie vinden, al zijn we het niet met elk onderdeel eens. We begrijpen de overwegingen om meer variëteit in de beplanting aan te brengen. En ook wij willen het kenmerkende landschap behouden. Maar de lange lijnen, met rechte, hoge populieren langs het Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal, komen volgens ons onvoldoende terug in het plan. Terwijl die hoge bomenrijen veel nut hebben voor bijvoorbeeld roofvogels en vleermuizen.

De bijeenkomsten hebben waardevolle contacten opgeleverd met de medewerkers van Rijkswaterstaat. We zijn benieuwd naar de volgende stappen in het proces. We blijven er graag bij betrokken.’

De Bomenvisie

De Bomenvisie heet eigenlijk voluit Verkenning Aanpak Bomen Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal. 

Aan de visie werkten veel partijen mee. Rijkswaterstaat werkte onder andere samen met landschapsarchitecten, ecologen en een participatie ondersteuner/begeleider. Daarnaast werden tal van stakeholders uit de omgeving bij de totstandkoming ervan betrokken, zoals gemeenten en natuurorganisaties. 

De Bomenvisie van Rijkswaterstaat bestaat uit 3 delen: de inpassingsvisie (het landschap over 50 jaar), het landschapsplan (ontwerpprincipes) en het faseringsplan (onderhoud en vervanging van bomen).

Benieuwd naar de plannen langs de kanalen in je eigen omgeving? De Bomenvisie is binnenkort voor iedereen te lezen op rijkswaterstaat.nl

Wat vond je van dit artikel?

Mogen we je nog een paar vragen stellen over dit Jaarbericht? Klik dan hier.