Dat wij allemaal in Europa steeds meer digitale toepassingen gebruiken in ons verkeer mag duidelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan in-carberichten die bijdragen aan de veiligheid, duurzaamheid, en doorstroming op onze wegen. Om de data voor deze berichten zo goed mogelijk aan te bieden aan serviceproviders en autofabrikanten, werken we binnen de EU nauw samen. Onno Tool, senior adviseur ITS, is namens Rijkswaterstaat betrokken bij het Europese samenwerkingsplatform C-Roads. Met veel enthousiasme vertelt hij daarover.

Onno Tool, senior adviseur ITS

Digitale berichten: ze worden iedere dag verstuurd, van en naar onze voertuigen. Het is heel belangrijk dat we in die digitale communicatie internationaal dezelfde taal spreken en uniforme procedures volgen. Daarvoor moeten we een standaard ontwikkelen voor digitale communicatiesystemen op de weg. Voor harmonisatie en interoperabiliteit, zodat het door iedereen inzetbaar is. Dat vraagt om veel Europese afspraken.

Wat is een bericht?

Het klinkt in eerste instantie ontzettend ingewikkeld, maar eigenlijk is het vrij logisch’, zegt Onno. ‘Vergelijk het met je telefoon. Als jij aan je partner wil laten weten dat je wat later bent voor het avondeten, kun je dat appen. Of je kunt bellen. Je kunt een voicebericht sturen, of desnoods een foto waarop je teleurgesteld naast een klok staat. Dat bericht komt aan, ongeacht of je partner een iPhone heeft of een Samsung. Hoe? Harmonisatie en interoperabiliteit van digitale toepassingen. Zowel de telefoonfabrikanten als de serviceproviders maakten hier afspraken over en applicatiemakers houden zich aan deze standaarden. Die afspraken maken we nu voor in-car-informatie ook.’

Internationale samenwerking

‘Je kunt je voorstellen dat er met zoveel landen nogal wat hobbels te overwinnen zijn’

Het project van C4Safety kreeg een plek binnen C-roads: het internationale samenwerkingsplatform voor digitale toepassingen. Vanuit 17 landen zijn wegbeheerders aangesloten. Waaronder dus ook Rijkswaterstaat. Ieder land kan binnen deze samenwerking use cases aandragen om te standaardiseren. Dit zijn functionele, praktische omschrijvingen van digitale toepassingen. Van prioritering is geen sprake: we onderzoeken alles wat voorbijkomt.

Onno: ‘Je kunt je voorstellen dat er met zoveel landen nogal wat hobbels te overwinnen zijn. Zeker aangezien afgesproken is om alleen unanieme beslissingen te nemen. Dan moet je goed je best doen om van ieder land de achtergrond en aanpak te leren kennen, inclusief de uitdagingen.’

Praktijksituaties

De eerste conclusie was al vrij snel te trekken: in de praktijk is alles weerbarstiger. ‘Je kunt technisch nog zo’n mooie toepassing bedenken, maar als het in de praktijk niet werkt, heeft het ook geen zin om het internationaal te standaardiseren’, zegt Onno. ‘Daarom werken we niet aan pilots, maar alleen aan zogenoemde use cases die getest zijn in de praktijk.’

Om een voorbeeld te geven, schetst Onno een use case uit Scandinavië: ‘Daar hebben ze op een aantal plekken veel last van overstekende elanden. Enorme dieren, die veel schade kunnen aanrichten. Om dit te voorkomen, kregen de elanden sensoren die een automatisch signaal sturen naar voorbijrijdende auto’s op het moment dat ze in de buurt zijn. In Nederland zijn overstekende elanden geen probleem, maar wel andere dieren.  Daarom is het belangrijk we de techniek hierachter standaardiseren. Voor alle Europese weggebruikers, maar ook zodat autofabrikanten niet voor elk land aparte toepassingen hoeven te ontwikkelen.’

Veiligheid voor weginspecteurs

Vanuit Rijkswaterstaat droeg Nederland een use case aan voor de veiligheid van onze weginspecteurs. In deze use case sturen we berichten naar nabije auto’s als er een WIS-voertuig aankomt, of als er al eentje ergens op de weg stilstaat. Hiermee hopen we het aantal aanrijdingen met deze voertuigen te verminderen of zelfs bijna te elimineren.

Onno: ‘In dit proces wordt pas duidelijk hoe digitaal de Nederlandse infrastructuur al is. Onze weginspecteurs sturen een bericht over een incident dat nauwkeurig op een kaart in de verkeerscentrale te zien is. Andere landen hebben moeite om de positie van die auto’s zo precies te bepalen zoals wij dat kunnen. Hoe bepaal je dan gemeenschappelijke functionele eisen en technische kaders voor zo’n toepassing? Daarover blijven we constant in gesprek.’

Authenticatie

‘Alles moet werken, want de informatie kan van levensbelang zijn’

We werken binnen C-Roads aan meer dan enkel use cases en technische kaders. Denk bijvoorbeeld aan de veiligheid van onze communicatie. ‘Je wilt dat de berichten die in de auto aankomen altijd van een vertrouwde afzender zijn’, zegt Onno. ‘Dus moet de authenticatie in orde zijn. Dat ontwikkelen we in het werkpakket Trust Domain.’ 

Verder werken we aan de controle op backwards compatability. Onno licht toe: ‘Elk half jaar publiceren wij nieuwe releases binnen C-Roads. Het is daarbij wel van groot belang dat ook de oudere versies en technieken blijven werken. Om de metafoor van een telefoon opnieuw te gebruiken: sommige apps doen het niet meer nadat Apple zijn besturingssoftware updatet. Voor in-car-informatie accepteren we dat voorlopig nog niet. Alles moet werken, want de informatie kan van levensbelang zijn.’

Onno: ‘Dit zijn typische problemen van een transitieperiode. We bevinden ons op een traject van analoog naar digitaal wegbeheer. Daar staan we niet altijd genoeg bij stil. Ik geef een voorbeeld: als kind keek ik vroeger 2 cartoons: The Flintstones en The Jetsons. Een familie uit het stenen tijdperk en een uit de verre toekomst. Er was geen cartoon te zien over de periode daartussenin. Want die zit vol met uitdagingen en ingewikkelde tegenstrijdigheden. Denk aan een wagenpark waarvan de gemiddelde auto steeds ouder wordt, terwijl autofabrikanten meer en meer hypermoderne auto’s uitbrengen. Of dus aan een wereld waar we allemaal dezelfde technische taal gebruiken, maar waar we deze allemaal anders kunnen interpreteren. Die problemen zijn niet heel leuk voor een tekenfilm, maar in de echte wereld zijn het fascinerende uitdagingen.’