
Taskforce Infra blijft transities in de sector ondersteunen
Vernieuwing
In de Taskforce Infra werken Rijkswaterstaat en brancheverenigingen samen aan vernieuwing en verbetering in de sector. Om samen beter toegerust te zijn voor de enorme opgave. Voorzitters Roger Mol (Rijkswaterstaat) en Remco Hoeboer (Mobilis): ‘We werken resultaatgericht en transparant.’
De Taskforce Infra (TFI) ontstond in 2020 als reactie op de coronacrisis. Rijkswaterstaat en brancheverenigingen vaardigden vertegenwoordigers af om samen te zorgen dat voldoende werk veilig door kon gaan, ondanks de beperkende maatregelen. Die taak voerden ze met succes uit en al snel kwamen er meer vragen op de TFI af om de samenwerking in de sector te verbeteren. De afgelopen jaren speelde het samenwerkingsplatform daarmee een belangrijke rol in de begeleiding van het transitieprogramma ‘Op weg naar een vitale infrasector’. Dit programma is nu deels afgerond. Het resterende deel pakt de TFI op.

Roger Mol, Chief Procurement Officer (CPO) Rijkswaterstaat
Resultaatgericht en transparant
Het succes van de TFI zit hem erin dat marktpartijen en Rijkswaterstaat als opdrachtnemers en opdrachtgever niet tegenover, maar naast elkaar staan. De focus ligt op het gezamenlijke einddoel: een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. ‘Het is belangrijk om vanuit een gedeelde visie te werken en daaraan vast te houden. Wij werken resultaatgericht. We maken concreet wat nodig is om het doel te bereiken en zorgen dat we dit dan ook doen’, verduidelijkt TFI-voorzitter Roger Mol, die als Chief Procurement Officer (CPO) verantwoordelijk is voor het inkoopbeleid van Rijkswaterstaat. ‘Daarbij hanteren we het glazen-huis-principe: alles transparant publiceren, zodat de markt weet wat er gebeurt. Bijvoorbeeld op onze nieuwe website taskforceinfra.nl.’
"Het is ook belangrijk dat de markt breed vertegenwoordigd is in de TFI"

Remco Hoeboer, directeur Mobilis
Hele sector betrekken
‘Het is ook belangrijk dat de markt breed vertegenwoordigd is in de TFI en de bijbehorende werkgroepen’, vult Mobilis-directeur Remco Hoeboer aan. Hij is samen met Mol voorzitter van de Taskforce Infra en het eerste aanspreekpunt vanuit de markt. ‘In de werkgroepen zitten mensen namens brancheverenigingen voor bouwers, zowel droog als nat, het mkb, techniek en ingenieursbureaus. Zo voelen alle marktpartijen zich betrokken en kunnen we elkaar versterken. We zorgen er ook voor dat in alle werkgroepen een evenwichtige verdeling is tussen Rijkswaterstaat en markt.’ Mol: ‘Dit zijn dezelfde mensen die de rest van de week bezig zijn met inkoop en aanbestedingen en dergelijke. Zij doen aanvullend onderzoek en verkenningen en komen daardoor met realistische ideeën. Die nemen ze ook weer mee de eigen organisatie in om nieuwe manieren van werken praktisch in te vullen en toe te passen.’
Productie verhogen
Die vernieuwende ideeën heeft de sector de komende jaren hard nodig om zoveel mogelijk werk gedaan te krijgen. De opgave is enorm. Met om te beginnen de vernieuwingsopgave van een groot aantal tunnels, bruggen en sluizen. En daarnaast transities op het gebied van energie, waterbeheer en defensie. Het budget dat de politiek voor infrastructuur beschikbaar stelt, is hiervoor feitelijk ontoereikend. Bovendien kampt de branche met een tekort aan mensen. Hoeboer: ‘Mijn droom is dat we met dezelfde capaciteit en hetzelfde budget twee keer zoveel kunnen produceren.’ Mol reageert: ‘Dat zou mooi zijn. Elke euro die we besparen, is meegenomen. Dan kunnen we weer meer maken. We werken echt gedreven door de opgave aan de ene kant en schaarste aan budget en capaciteit aan de andere kant.’
Vlakebrug, onderdeel van het eerste portfolio Zeeuwse bruggen
Instandhouding vraagt andere werkwijze
De sector moet dus slimmer en efficiënter gaan werken om een hogere productie aan te kunnen. Dit komt dan ook terug in de thema’s van de TFI. Er zijn werkgroepen voor assetmanagement, duurzaamheid, inkoopplanning, industriële automatisering en digitalisering, en infra droog (met name regulier wegonderhoud). En speciaal voor de vernieuwingsopgave is er het Platform V&R. Hoeboer: ‘Het is fijn dat we door deze opgave, ondanks de stikstofcrisis, veel werk hebben. Maar de verschuiving van aanleg naar instandhouding vraagt echt om een andere manier van werken. Hierbij komen veel problemen pas naar boven op het moment dat je daadwerkelijk buiten aan de slag gaat en alles openmaakt. Dergelijke verrassingen kun je aan de tekentafel niet voorbereiden. Dat vraagt dus om slimmer en anders samenwerken.’
Portfolio: leren door te bundelen
‘Zulke risico’s moet je niet wegduwen’, vindt Mol. ‘Daarom zoeken we samen een aanpak om beter met die onzekerheden om te gaan. Met nieuwe contractvormen en werkwijzen. We bouwen bijvoorbeeld verder op de tweefasencontracten, waarbij je elkaar als opdrachtgever en opdrachtnemer meer opzoekt aan de voorkant van het werk. Nu combineren we dat met een portfolioaanpak: een mandje met soortgelijke objecten in één contract. Dit gaan we concreet testen met de vernieuwing van zes beweegbare bruggen in Zeeland. Zo werken we voor een langere termijn intensiever samen met dezelfde partijen. Van de ervaringen bij de eerste objecten kunnen we dan leren voor de volgende. Zodat we die slimmer en daarmee sneller en efficiënter kunnen aanpakken.’
"Van de ervaringen bij de eerste objecten kunnen we leren voor de volgende"
Dealflow inzichtelijk maken
Om op budget en capaciteit te kunnen sturen is het voor de markt belangrijk om meer inzicht te hebben in de inkoopplanning van Rijkswaterstaat, de zogeheten dealflow. Mol: ‘Ik heb de markt concreet gevraagd wat zij hierin nodig hebben en daar proberen we nu aan tegemoet te komen. Als eerste stap willen we (financieel) inzicht geven in de meerjarige vernieuwingsopgave van onze tunnels, bruggen en sluizen. Dit als aanvulling op de huidige inkoopplanning. Met een onderverdeling naar werksoort, zodat marktpartijen nog beter zicht hebben op wat er op ze afkomt. Het overzicht geeft ook een indicatie van hoe zeker het is dat een project wordt aanbesteed. We verwachten dat we dit overzicht later dit jaar kunnen delen. We hebben de ambitie om dit overzicht nog verder aan te vullen. Ook dat hoort bij het glazen-huis-principe.’
Concrete vragen, korte lijnen
Naast efficiënt moet het werk ook nog duurzaam worden uitgevoerd, én met de nieuwste technieken op het gebied van industriële automatisering en digitalisering. Hoe combineer je zulke eisen? Ook daar denken de werkgroepen over na. Mol: ‘Duurzaamheid zit bijvoorbeeld in mijn eigen pakket. Daarvoor hebben we nu de vraag uitstaan hoe je er invulling aan kunt geven in een portfoliocontract. Mensen hebben de neiging om zo’n vraag meteen breder te trekken, maar juist door het zo concreet te houden, komen we echt verder. Net appte iemand van een marktpartij mij hier nog over. Zo zie je dat de lijnen kort zijn. Dat helpt om richting te houden.’ Mol concludeert: ‘We leven in een dynamische tijd. Elke keer komen er nieuwe vraagstukken op de infrasector af. Daarvoor hebben alle partijen elkaar hard nodig. De TFI blijft daarin graag een ondersteunende rol spelen.’ Hoeboer sluit af: ‘Wij gaan met volle energie verder.’