Als grootste assetmanager van Nederland moet Rijkswaterstaat kunnen beschikken over areaaldata die juist, volledig, betrouwbaar en vindbaar zijn. Het programma AIRBIM richt zich sinds 2019 op het opslaan, beheren en ter beschikking stellen van deze informatie voor de eigen organisatie én voor de markt. De focus van het programma is begin 2020 aangescherpt en ligt nu nadrukkelijk op wat gebruikers nodig hebben om areaaldata direct in te kunnen zetten.

Maaike Beerepoot, plaatsvervangend programmadirecteur AIRBIM
Denis Lintzen, deelprogrammamanager implementatie AIRBIM

Binnen het AIRBIM-programma standaardiseren en uniformeren we de manier waarop we de data over het Rijkswaterstaat-areaal beschrijven, inwinnen, bewaren, beheren en uitwisselen’, legt plaatsvervangend programmadirecteur Maaike Beerepoot uit. ‘Ook marktpartijen die in opdracht van Rijkswaterstaat werken aan wegen, bruggen en viaducten hebben deze areaalgegevens nodig om een goede inschatting te kunnen maken van het werk. Te denken valt aan de samenstelling van het bouwwerk en de staat van het onderhoud, de in een object gebruikte systemen en materialen, de actuele conditie van de verharding en digitale modellen. Eigenlijk alle informatie die nodig is om een professionele assetmanager te zijn en samen met marktpartijen projecten succesvol te realiseren. Niet zo raar dus dat goede, betrouwbare en complete data een belangrijk startpunt zijn voor een goede samenwerking met de markt.

‘Door te blijven verbeteren en te standaardiseren zorgen we ervoor dat de areaalinformatie up-to-date blijft’

Verbeteren en standaardiseren

Deelprogrammamanager implementatie Denis Lintzen vult aan: ‘Bij de aanbesteding van een groot infra-project vullen we de reeds beschikbare areaalinfo aan met aanvullend onderzoek om alle projectrisico’s goed in beeld krijgen. Door deze areaalinfo gestandaardiseerd en gemakkelijk toegankelijk te maken, krijgen marktpartijen een goed beeld van de klus, voorkomen we ongewenste verrassingen en leggen we de basis voor een goede samenwerking tijdens het hele project. Gedurende de looptijd van een project gaat er ook weer areaalinformatie terug naar ons. Deze verwerken we dan weer in onze systemen. Door dit proces te blijven verbeteren en te standaardiseren zorgen wij ervoor dat de areaalinformatie up-to-date blijft gedurende de hele levenscyclus van een object.

Vergroten werkbaarheid

Hoewel de doelen van AIRBIM ongewijzigd zijn, is de focus van het programma begin 2020 aangescherpt. Die ligt nu heel nadrukkelijk op wat gebruikers in de processen Assetmanagement en Aanleg & Onderhoud aan ondersteuning qua informatievoorziening nodig hebben om areaaldata direct in te kunnen zetten. Beerepoot licht toe: ‘De eerste opzet van AIRBIM bleek in de praktijk te veelomvattend en te uitgebreid. We wilden alle data voor alle projecten beschikbaar hebben. Dat is echter zó veelomvattend dat onze eigen organisatie daarin vastliep. De hoeveelheid informatie en de standaardisering daarvan kwam de werkbaarheid ook niet ten goede, waardoor dit zijn doel voorbijschoot.

Voorbeelden testomgeving 3D dataroom IJsselbruggen

Data als water uit de kraan

Areaaldata die juist, volledig, betrouwbaar en vindbaar zijn, is voor de bouw van levensbelang en moet – bij wijze van spreken – als water uit de kraan komen. Deze informatie vormt immers de basis voor aanleg, beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de rijksinfrastructuur. Het programma AIRBIM (Areaal Informatie Rijkswaterstaat Bouwwerk Informatie Management) geeft invulling aan dit proces en ondersteunt de informatievoorziening om de actualiteit, betrouwbaarheid, compleetheid en vindbaarheid van de areaalgegevens te verbeteren en op het vereiste niveau te brengen. Vragen? Meer weten over het programma? Stuur dan een e-mail naar airbim@rws.nl.

Test met een 3D-dataroom

Lintzen vertelt dat het programma nu kleinere stappen zet. ‘We kijken vooral naar wat voor alle betrokken partijen in de keten goed werkt en direct resultaat oplevert. Die werkwijze kunnen we vervolgens standaardiseren en als basis inzetten bij andere projecten.’ Als voorbeeld noemt hij het renovatieproject A12 IJsselbruggen. ‘Voor dit project zijn we aan oefenen met een 3D-dataroom. Met een 2D-kaart van het gebied en een gesynchroniseerde 3D-modelviewer ontsluiten we op een innovatieve manier de beschikbare areaalinformatie uit de systemen van Rijkswaterstaat. Dit helpt om een goede inschatting te maken van het benodigde werk en de risico’s. Het gaat nu nog om een testomgeving, waarin we op een innovatieve manier data bijeenbrengen. We monitoren hoe dit werkt, bespreken dit met gebruikers en gebruiken de leerervaringen voor verdere ontwikkeling en toepassing. Als het goed bevalt, kunnen we deze manier van data delen ook gebruiken bij andere (renovatie)projecten.

‘We kijken vooral naar wat voor alle betrokken partijen in de keten goed werkt en direct resultaat oplevert’

Innoveren én standaardiseren

We willen ruimte voor innovaties, maar óók standaardiseren’, benadrukt Lintzen. ‘Rijkswaterstaat is en blijft in ontwikkeling. Er bestaat geen blauwdruk voor de werkwijze van de toekomst. Het is dan ook lastig om de juiste balans tussen innoveren en standaardiseren te vinden. Innovaties moeten per slot van rekening zorgen voor een duurzame verbetering over de gehele linie. We streven naar standaardisering om de informatie-uitwisseling tussen de systemen van Rijkswaterstaat en de markt zo veel mogelijk op elkaar te laten aansluiten en stabiele afspraken in de contracten te maken. Aan andere kant gaan we ook samen ontwikkelen, experimenteren en verbeteren. De enig werkbare optie is door dit met elkaar te doen; we hebben tenslotte een gezamenlijk belang. We voorkomen dubbel werk, verkleinen de faalkosten en verhogen de datakwaliteit.

Meer samen met de markt

Zowel Beerepoot als Lintzen zien de huidige situatie als een win-win. ‘We gaan meer samenwerken met marktpartijen. De opgave van Rijkswaterstaat is uniform uitvragen en dat is lastig. Net als andere organisaties hebben we te maken met een complex systeemlandschap. We transformeren van een decentrale gemeenschap naar een centrale.’ Beerepoot concludeert: ‘Het is als een winkel verbouwen, terwijl deze nog open is voor de klanten.’ Lintzen sluit af: ‘Binnen de betrokken projecten, zoals de A12 IJsselbruggen, zoeken we al actief samenwerking met marktpartijen. Daarnaast zijn we partner van het BIM-loket. Dit gebruiken we om samen bredere ontwikkelingen te delen en verder te brengen.