Met het eind van het UP komt ook een eind aan het door het UP gefaciliteerde Netwerkoverleg Bodeminformatiebeheer. Het stokje wordt overgedragen aan de Taakgroep Bodembeheer van de Werkgroep Bodem dat 1 januari onder leiding van Harry van den Oever een vliegende start maakt. Harke Tuinhof en Edith Rutten van de Werkgroep Bodem over het belang van bodeminformatiebeheer. 

Maar wat je ook in of met de ondergrond doet – denk aan de rol van de ondergrond in bijvoorbeeld klimaatadaptie en energietransitie - het begint met het goed weten wat er in die bodem en ondergrond speelt.

De Taakgroep neemt tijdelijk het stokje over van het Netwerkoverleg en heeft onder meer de opdracht meegekregen de basis van het noodzakelijke bodeminformatiebeheer in het jaar 2021 stevig in de steigers te zetten. Rutten: “In feite geven we de overdracht van het stokje verder vorm. Dat is nu nog niet definitief geregeld. Dat betekent dat we vooral onze aandacht richten op het opzetten van een structuur waar we de komende jaren mee uit de voeten kunnen.”

Landelijke eenduidigheid van groot belang

“Bodeminformatiebeheer is vanzelfsprekend geen doel op zich”, zegt Harke Tuinhof. “Maar wat je ook in of met de ondergrond doet – denk aan de rol van de ondergrond in bijvoorbeeld klimaatadaptie en energietransitie - het begint met het goed weten wat er in die bodem en ondergrond speelt. Bodeminformatie en het beheer daarvan is de basis om allerlei andere zaken te kunnen regelen.”
“Het is daarbij van belang om het informatiebeheer voor alle gemeenten op eenzelfde manier aan te pakken en vorm te geven”, haakt Edith Rutten aan. “We worden als gemeenten door alles en iedereen bevraagd – Rijk, provincie, netbeheerders, saneerders, noem maar op. Veel van die partijen werken landelijk. Dan is het heel raar wanneer je in Den Bosch een ander antwoord krijgt dan in Eindhoven.”

Drukte in ondergrond vergroot belang bodeminformatiebeheer

Samenwerken op het gebied van bodeminformatiebeheer is een vereiste. Mede omdat de hoeveelheid vragen en de diversiteit ervan toeneemt. Tuinhof: “Het was al van belang om samen te werken op het gebied van bodemkwaliteitsgegevens. Maar nu het veel meer gaat om de brede informatie – ligging kabels en leidingen, energiesystemen, et cetera – wordt het belang om samen te werken aan goede informatie alleen maar groter. De drukte in de ondergrond maakt het belang van een goed beheer van bodeminformatie alleen maar groter. En daarmee het belang van samenwerking.”

Versnippering

Er wordt overigens al veel langer samengewerkt, vertelt Tuinhof: “Misschien in het verleden wel intensiever dan nu, vanwege de bodemsaneringen. Maar toen de spoedlocaties eenmaal in beeld waren, raakte de aandacht voor bodeminformatiebeheer versnipperd, terwijl de opgave eigenlijk ingewikkelder werd: van een afgebakende doelstelling – het in kaart brengen van spoedlocaties – naar ‘bodembreed’.” Rutten: “Iedereen had weer zijn eigen prioriteit binnen het werkveld. Het Netwerkoverleg dat door het UP werd gefaciliteerd is in 2016 ontstaan om te proberen daar weer meer lijn in te brengen.”


In beeld brengen wat er allemaal speelt

Het netwerkoverleg was vooral bedoeld om alle initiatieven die er liepen zoveel mogelijk met elkaar te verbinden en zaken tussen de verschillende overheidslagen af te stemmen om dubbelingen te voorkomen. “Er was echter onvoldoende capaciteit om inhoudelijk voortgang te boeken met het organiseren van het informatiebeheer”, maakt Tuinhof duidelijk. Rutten haakt aan: “De Taakgroep Bodeminformatiebeheer van de Werkgroep Bodem – met hele sterke lijntjes naar de provincies en waterschappen – gaat nu echt gestructureerd werken aan de uitvoering van thema’s. Allereerst gaat het erom in beeld te brengen wat er allemaal speelt. Vandaaruit kijken we op welke punten we als overheden gezamenlijk kunnen acteren.”

Basisregistratie Ondergrond

Wat moet er allemaal gebeuren? Wat speelt er allemaal? Rutten: “De Basisregistratie Ondergrond is een belangrijke exercitie. Dat is echt een wettelijke taak. Voor die registratie worden enorme registers gebouwd met allerlei ondergrondinformatie per thema. De ene keer is het stabiliteit van de ondergrond, dan grondwater, dan weer bodemenergiesystemen. Dat vraagt van gemeenten telkens een behoorlijke inspanning om kennis aan te leveren en data te verzamelen.”
Gevraagd naar de ideale toekomst op het gebied van bodeminformatiebeheer, zeggen beiden lachend: “Eén klik op de kaart en klantgericht.” Tuinhof: “Dat is de stip op de horizon. Vroeger was het informatiebeheer vooral aanbodgericht. Maar we willen er steeds meer naartoe om het echt klantgericht en vraaggericht te organiseren.”