De elfde editie van InfraTech in Ahoy Rotterdam vormde 21 januari 2015 het decor voor de Rijkswaterstaat Marktdag 2015. Hoe kunnen we samen blijven werken aan een sterke Nederlandse infrastructuur? Dat was de centrale vraag waarover Rijkswaterstaat in gesprek ging met de markt.

0775

Een dag vol ontmoetingen

Op de Marktdag 2015 stroomde Ahoy in rap tempo vol met onze zakelijke partners uit de markt. Naambadge om, programmaboekje in de hand: klaar voor een dag vol geslaagde ontmoetingen en nieuwe contacten. Geanimeerde gesprekken met elkaar en vertegenwoordigers van onze 4 inkoopdomeinen volgden al snel. Tijdens workshops, in VIP-meetings en na afloop van de bevlogen speeches van Jan Hendrik Dronkers (directeur-generaal Rijkswaterstaat) en Cees Brandsen (hoofdingenieur-directeur Grote Projecten en Onderhoud).

Bekijk hieronder een korte sfeerimpressie van de Marktdag 2015 (duur: 2:40).

Goedemorgen allemaal, ik wilde u allemaal van harte welkom heten op deze Marktdag van Rijkswaterstaat. Vandaag is ons thema ‘Samen krachtig de toekomst in’. Dan zou ik u uit willen nodigen om naar de betreffende workshop toe te gaan. Ik wens u veel plezier.

‘Samen krachtig vooruit’ dat is het credo van deze Marktdag. Are you fit for the future? Voor de nieuwe toekomst. Voor onze nieuwe opgave. Dat is de vraag die ons moet binden. Ik roep u op om samen te werken aan een nieuwe marktversie. Een trendbreuk te maken ook in 2015. Om echt weer een stap verder te maken in de ontwikkeling met elkaar.

En dan ga je kijken wat je daar slimmer kan doen. Efficiënter werken. Afdelingen soms beter met elkaar laten opereren. Heel veel goede kennis ontstaat terwijl je eigenlijk al bezig bent.

Je vraag leren stellen, maar daarna ook heel goed gaan luisteren welke antwoorden je krijgt. Want door beter te gaan luisteren, want dat is iets dat bij Rijkswaterstaat nog wel beter kan, zal ons helpen om wat gezegd wordt beter te begrijpen en kunnen we misschien beter verbinden met onze doelgroep.

Ben je in staat om over je eigen grenzen heen te kijken? Je eigen grenzen te ervaren. Een sprong in het onbekende te maken. Je talenten verwoorden, maar ook je hulpvraag neer te leggen. Ik hoop dat u deze vragen vandaag meeneemt op deze Marktdag. En ik wens jullie samen met Rijkswaterstaat een heel prachtig 2015.

Laten wij er met elkaar voor zorgen dat wij echt ‘fit fot the future’ zijn. Dat wij die stap maken. Dat moeten we elkaar gewoon gunnen.

We leggen als Rijkswaterstaat een prachtige uitdaging neer. Je mensen die daaraan werken, worden daar hartstikke trots van. Dat is mooi om te doen. Daar liggen de kansen.

Partners in business

Monique Smeijers (algemeen directeur Corporate Dienst) en Mario Penzen (directeur Bedrijfsvoering en Inkoop) gaven de aftrap voor de Marktdag 2015 met de opening voor het inkoopdomein Bedrijfsvoering. De Corporate Dienst (CD) van Rijkswaterstaat wil samen met de markt uitgroeien tot partner in business. Dat betekent elkaar ideeën geven en samen kansen creëren. Maar ook belemmeringen in de samenwerking laten zien en aanpakken. Aangeven wat wel en niet kan. In gesprek blijven en hierin investeren.

Zeker nu is input van de markt welkom, want er is de afgelopen tijd veel veranderd voor de CD. Naast dat het organisatieonderdeel de bedrijfsvoering van Rijkswaterstaat in al zijn facetten verzorgt – van advocatenkantoor tot de Landelijke Informatielijn –, heeft de CD tegenwoordig ook een Rijksbrede rol. Het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC) van Rijkswaterstaat, gehuisvest bij de CD, zal meer en meer andere overheidsorganisaties als klant krijgen. Ook de reorganisatie van Rijkswaterstaat heeft impact op de inkoop. Door de nieuwe organisatiestructuur zijn werkprocessen veranderd die weer aan elkaar gekoppeld moeten worden. Daarnaast staan nieuwe ontwikkelingen als innovatief (biobased) inkopen, digitaal aanbesteden en e-factureren voor de deur. Het zijn allemaal uitdagingen die de CD in overleg met leveranciers wil aangaan, om samen maximale maatschappelijke waarde te bereiken.

9863

#rwsmarktdag

In een plenaire sessie voor alle inkoopdomeinen nam gespreksleider Lars Sørensen de markt op interactieve wijze mee in de plannen van Rijkswaterstaat voor de toekomst. Zijn oproep aan de zaal: stuur via Twitter (#rwsmarktdag) of sms uw vragen door aan mij (hij had zijn smartphone bij zich). Dan zorg ik ervoor dat ze bij de sprekers van vanmiddag terechtkomen. Zo gezegd, zo gedaan: als een redactie voorzag het publiek Sørensen van input.

0385
Linda Geerlings, directeur Bedrijfsvoering en Kennisinkoop

Linda Geerlings, directeur Bedrijfsvoering en Kennisinkoop, heette vervolgens iedereen van harte welkom. Zij daagde de aanwezigen uit om niet eerder weg te gaan voordat ze helder hadden hoe ze de koers van hun bedrijf kunnen afstemmen op de ambities van Rijkswaterstaat. Wat de markt zelf uit de samenwerking met Rijkswaterstaat kan halen, hoort hier uiteraard ook bij.

Bekijk hieronder de video van de opening van de plenaire sessie en het welkomstwoord van Linda Geerlings (duur: 06:49).

Dames en heren, welkom hier in Ahoy. En welkom op de Marktdag 2015. Wij gaan beginnen. Terwijl dat ik me realiseer dat er nog steeds een grote groep mensen, infrastructuur-technisch hebben we nog een uitdaging… Om een grote groep mensen die daar nog staan. Mocht u willen zitten, u moet zich gewoon even… Geneer u niet, verplaats u gewoon even door het gezelschap. Ik heb hier nog stoelen beschikbaar en tussendoor zijn ook krukken beschikbaar. Zorg dat u een plekje heeft.

We hebben driekwartier programma met elkaar en het is misschien net te lang om te staan, dus als u wilt zitten, vindt uzelf een plaats.

Bijzonder welkom, mijn naam is Lars Sørenson. Ik ben hier op uitnodiging van Rijkswaterstaat om u door deze sessie te begeleiden.  Misschien wordt dat slepen, als u denk: “Samenwerken, ik moet er eigenlijk niks van hebben.” Misschien wordt het afremmen als u zegt: “Ik heb zoveel zin om samen te werken met andere marktpartijen, met Rijkswaterstaat.” Dat u niet meer te houden bent. Ik ga dat op zo’n vakkundig mogelijke manier doen. Samenwerken is het thema. U heeft overal dat &-teken kunnen ontdekken. Het staat zelfs op de koekjes dames en heren. Nou dan weet je dat het echt over samenwerken gaat.

En ik wil natuurlijk wel heel even polsen of u ook een beetje klaar bent om samen te werken. Wie ziet er om zich heel mensen die die niet kent? Ay… ja. Het is één grote netwerkkans, dat dan weer wel. Dat is dan weer positief. Maar je werkt beter samen als je elkaar goed kent. Dat is nu eenmaal zo. Dus we zouden nu een kennismakingsrondje kunnen doen, maar de tijd is toch al een uitdaging. Dus ik stel voor dat we dat even kort en bondig doen. Daar hou ik van. Ik ben een dagvoorzitter met veel energie en veel interactie. Dus doen we dat als volgt. Tel ik tot drie, roept u even luid en duidelijk uw voornaam. Daar komt-ie: 1, 2, 3! Aangenaam, mooi. Hoeven ook niet meer zo formeel te doen, kunnen we tutoyeren. Dus ik hoop dat jullie een hele mooie sessie hebben.

We hebben driekwartier de tijd om met elkaar te kijken naar ‘Hé, dat samenwerken, hoe staat Rijkswaterstaat daar eigenlijk in?’, ‘Wat zijn ze eigenlijk van plan in 2015?’. Verschillende gasten op het podium. En voor de meesten kan ik u zeggen is het echt een uitdaging dat we ze in zo’n korte ‘time squeezeknallen’. Ik heb een media achtergrond. Ik vind het dan ook leuk om het wat media-achtig in te richten. Dus ik zei, laten we er een soort van TV van maken. Dus dit was mijn Matthijs van Nieuwkerk-momentje. Dat is vorm. Daar zit de snelheid in. En ook voor onze gasten. Daar zit heel veel snelheid in. Sommigen zouden drie uur makkelijk kunnen vullen en ze krijgen acht minuten. Dan weet u een beetje wat onze uitdaging is.

En daarbij heb ik gezegd: “Ik wil het best doen zo’n programma, maar ik vind het ook belangrijk dat de mensen met ons contact kunnen hebben.” Dus, wie zit er hier op Twitter? Dat is met zo’n zaal op deze gemiddelde leeftijd toch altijd weer een uitdaging. Leuk, dan hebben wij het met z’n zessen heel erg leuk op Twitter. #rwsmarktdag. Wie heeft er een telefoon? Een mobiele telefoon? Betere score, ja. Mijn nummer, het is al een beetje verspreid. Ik kan het ook nog noemen. Het is redelijk makkelijk. 30403636. Mag al tijdens het voorprogramma zeg ik maar eventjes. Dus als u zegt: “Nou, dit moet ik eigenlijk niet vergeten. Even een aantekening, stuur ik naar Lars.” Komt hier bij mij binnen. Maar vooral ook straks tijdens het interview wat ik ga hebben met Cees Brandsen. Kunt u dus als een soort redactie mij voeden met vragen.

Heeft u nu al bijna drie minuten zitten luisteren naar een gezicht dat eigenlijk verder met Rijkswaterstaat dus niet zoveel te maken heeft. Zijn we dan ook wel welkom als Rijkswaterstaat. Ja, natuurlijk. Maar daar hebben we dan ook iemand van Rijkswaterstaat voor gevraagd. Damen en heren, gelijk even een testapplaus. Ik ga even horen hoe dat hier klinkt. Voor Linda Geerlings.

Ik vind het ontzettend leuk om namens Rijkswaterstaat u allemaal van harte welkom te heten hier in Ahoy Rotterdam. Op onze Marktdag. Samen krachtig 2015 in. En kracht hebben we nodig, want we weten met elkaar dat we staan voor een veilig, bereikbaar en leefbaar infrastructuur. En dat onze uitdaging elke dag weer is om de complexe opgaven, die eerder groter dan kleiner worden, om die met elkaar op te lossen. En samen betekent dan ook dat we zoeken naar kruisbestuivingen. Hoe kunnen we elkaar versterken en aanvullen.

Nu hebben we vanuit de vier inkoopdomeinen van Rijkswaterstaat… Om die toch nog even te noemen: bedrijfsvoering, de GWW, informatievoorziening en kennis. Hebben we samen met de markt deze dag georganiseerd, op dit thema, met onder andere workshops. Nou heeft bedrijfsvoering al vanochtend een tweetal workshops gehouden met leveranciers. Een deel daarvan heb ik bijgewoond. Ontzettend leuk. En wat ik daar zag was dat men ons kritisch bevroeg. Of aandroeg van: “Joh, er gebeurt ontzettend veel binnen Rijkswaterstaat. Neem ons mee. Want soms is het een beetje ondoorzichtig. Neem ons mee en help ons ook om te zorgen dat we weten waar we moeten zijn binnen Rijkswaterstaat.” Nou, dat helpt als je wilt kruisbestuiven. En tevens: “Waar vind je elkaar?”

We hebben de workshops van bedrijfsvoering gehad. En een aantal VIP-meetings. Ook daar heb ik er een paar van bijgewoond.  Ik kan zeggen: “Heerlijk kritisch.” Men had ook echt de vraag: “We willen graag wat meegeven. Maar geef ook ons eens wat terug wat jullie met onze opmerkingen doen.” Nou dat nemen we mee. En ik hoop dat het enthousiasme en de inspiratie dat er vanmorgen in de lucht hing, dat we dat mee kunnen nemen in de middag. De overige drie domeinen hebben vanmiddag hun workshops.

Ik zou de markt graag willen uitdagen om niet eerder vanmiddag weg te gaan, als jullie helder hebben wat de koers van jullie bedrijf is en het raakvlak met het werken met Rijkswaterstaat. Wat kunnen jullie bijdragen aan onze ambitie ‘Samen met kracht 2015 in’? Ik zou ook jullie willen uitdagen, om niet alleen wat kunnen jullie bijdragen, maar ook wat kunnen jullie halen. Want dat hoort er ook bij. En niet eerder naar huis te gaan als dat jullie overtuigd zijn dat Rijkswaterstaat een transparante opdrachtgever is. En als jullie ergens denken ‘Dat zit niet zo lekker’… Hier zitten heel veel Rijkswaterstaters in de zaal. Schiet ze aan, bespreek het, want daar zitten we voor. En ik hoop dat jullie een hele prettige, inspirerende middag hebben, wat we mee kunnen nemen in de rest van 2015.

Dankjewel Linda Geerlings, dames en heren.

0405
Jan Hendrik Dronkers, directeur-generaal Rijkswaterstaat

Are we fit for the future?

Jan Hendrik Dronkers, directeur-generaal Rijkswaterstaat, stond voor de uitdaging om anderhalf uur aan speechmateriaal terug te brengen naar een minuut of 8. Hij liet er daarom geen gras over groeien en stelde direct een belangrijke vraag bij de nieuwe marktvisie van Rijkswaterstaat voor 2015: are we fit for the future?

Dronkers denkt eigenlijk van niet, want de crisis drukt nog zwaar op de bouwsector. Dat leidt tot weinig opdrachten, overcapaciteit, lage prijzen en dus vechtcontracten. Tegelijkertijd staat Rijkswaterstaat voor een enorme vervangingsopgave: vóór 2040 moeten 50 sluizen vervangen worden. En er komt nog veel meer aan. Ons hele infranetwerk is na de oorlog gebouwd en daardoor in de nabije toekomst aan vervanging toe. Andere uitdagingen zijn de nieuwe Deltabeslissingen, het hoogwaterbeschermingsprogramma en het mobiliteitssysteem dat over de kop gaat door nieuwe technologie.

Om toekomstbestendig te worden wil Dronkers ten eerste af van vechtcontracten. Daarnaast moet er een betere balans komen tussen kennis, processen en procedures. Meer nadruk op kennis en processen, minder nadruk op procedures. Essentieel hierbij is een nieuwe cultuur in de bouw, een andere werkwijze. Een nieuwe visie die Dronkers samen met de markt wil ontwikkelen. Met aandacht voor de inbreng van burgers en opdrachtnemers. En met de mogelijkheid om tijdens projecten innovaties door te kunnen voeren.

Join the club. Dronkers wil in 2015 met de markt een trendbreuk maken. Een andere cultuur organiseren die echt samenwerking uitstraalt. Dat moeten Rijkswaterstaat en zakelijke partners elkaar gunnen. Want alleen dan worden we fit for the future. Dronkers is in ieder geval gepassioneerd: hij gaat ervoor en gaat ervanuit dat de markt dat ook doet.

Bekijk hieronder de speech van Jan Hendrik Dronkers (duur: 10:23).

Ja, dan hebben we het welkomstwoord gehad. Een uitnodiging ook om niet eerder weg te gaan voordat u overtuigd bent van de transparantie… Maar dan wilt u natuurlijk wel nog iets meer weten van ‘Wat zijn die plannen dan eigenlijk van Rijkswaterstaat?’

Waar gaan ze heen? Hoe kijken zij daar nou tegenaan? Nou daarvoor hebben we ook voor u een gast die u zal toespreken.

In eerste instantie is die gevraagd om een speech te schrijven van anderhalf uur. En vervolgens is er heel gemeen tegen hem gezegd: “Maar het moet wel in acht minuten,” dames en heren. Ik zeg dat om mede te geven… respecteer de poging van iemand van deze statuur die toch probeert om u veel informatie te geven in korte tijd. Dat u dat respecteert kunt u gelijk laten klinken in het applaus dat wij voor hem gaan hebben als hij hier het podium op komt. Directeur-generaal. En hij luistert naar de naam Jan Hendrik Dronkers.

Tja, krachtig vooruit. Samen krachtig vooruit. Dat is het credo van deze Marktdag. En ja, het gaat wat beter. Het gaat wat beter in de economie. We kruipen een beetje uit het dal.

En in ons lijfblad de CoBouw staat dat het aantal faillissementen met 45% is gedaald vergeleken met het jaar daarvoor. Het gaat iets beter. Maar gaat het nou goed? Gaat het nou goed? Ik denk dat de crisis nog zwaar op onze sector drukt. Echt zwaar. Te weinig opdrachten. Dus overcapaciteit. Dus te lage prijzen. Dus vechtcontracten. Laagste prijs.

Laagste prijs, moet je eens over nadenken. Wie wil dat nou eigenlijk? Ik niet. De opdrachtgevers die willen, ook Rijkswaterstaat, binnen tijd en budget goede kwaliteit. Dat is wat we vragen. Niet laagste prijs. En de opdrachtnemers willen ook geen laagste prijs, want die willen verdienen anders kunnen ze niet innoveren. Dus hoe hebben we het met elkaar bedacht? Laagste prijs. Ik heb het net verklaard.

‘Are we fit for the future?’ Voor de nieuwe toekomst, voor onze nieuwe opgave. Dat is de vraag die ons moet binden. Dat is de vraag die centraal staat. En die toekomst die is er. Dat zal ik u uitleggen. Alleen al even  bij het bestaande, voor de conservatives onder ons. We krijgen een enorme vervangingsvraag. Alleen al 50 nieuwe sluizen voor 20/40. Gaan we natuurlijk niet sluis voor sluis doen. We zijn niet gek. Het moet nieuw. Maar dat is alleen al de vervangingsvraag. Er komt nog veel meer aan vervanging aan, want ons hele infranetwerk is eigenlijk na de oorlog gebouwd. Nou, dat gaat zo tussen de 50 en 100 jaar mee, dus reken maar uit. Dat is een enorme vraag.

Twee. De nieuwe deltabeslissing zijn genomen door het parlement en door hen ook geaccordeerd. Daar komt het nieuwe waterbeschermingsprogramma uit. Een soort nieuwe ruimte voor de rivier met allerlei kansen en mogelijkheden. En dan het mobiliteitssysteem. Dat gaat finaal over de kop met alle nieuwe technologie. Automated vehicles, ze zeggen: “Dat gaat 20 jaar duren.” Niks daarvan, 2017 honderd auto’s op de ring van Gothenburg. Ik ben er vorige week geweest. Is reality. Dat mobiliteitssysteem gaat ontzettend veranderen.

En dan de steden. Die zullen veel slimmer worden. Je ziet nu veel meer mensen naar de steden toe gaan. Maar u ziet ook dat de gezondheidsproblematiek daar groot is. We zullen nieuwe oplossingen daarvoor zien te vinden.

Dus er is een geweldige future voor ons allen. Maar ‘are we fit for the future’? Zijn wij dat nu? Denken we nou dat we dat zijn? En ja, dat denk ik eigenlijk niet. Dat wij fit zijn voor de future. Want ik loop nog te vaak aan tegen die contracten die ik daarnet noemde. Met de laagste prijs. Met een hoop ellende. Met een hoop gezeur. Waar we geen plezier aan beleven. U niet, ik niet. En daar willen wij vanaf. En dat gaan we doen ook. Dat is eigenlijk het eerste punt dat ik maar even wilde maken.

Weet u wat de effectiviteit van een organisatie is? En laat ik nou even zeggen met z’n allen, wat de effectiviteit van de sector is als de onze. Dat is het product van eigenlijk drie dingen. Punt 1: Kennis. Zonder kennis, forget about it. Punt 2, dat is het proces. Dat is de interactie binnen je organisatie en tussen je organisatie en de rest. En het derde punt dat zijn de procedures. Dat zijn de instrumenten. En in een goede effectieve organisatie is het gelijkelijk verdeeld over die drie dingen. Kennis, processen, product. Dan scoor je echt.

Als wij kijken naar onze sector, dan zie ik heel veel energie uitgaan naar het laatste. De procedures. De instrumenten die we hebben. En dat heel veel vernieuwing proberen we ook te vinden in nieuwe instrumenten. Maar mensen, het zit vooral in de processen, in de interactie. Het zit ook vooral in de kennis. Daar moeten we volgens mij een veel zwaarder accent aan geven.

Het is toch bijzonder dat als je DG van Rijkswaterstaat wordt, dat je de CEO van een groot bouwbedrijf voor de eerste keer tegenkomt bij een conflict over een contract. Dat is toch een bijzondere relatie? Dan zit er toch iets in de interactie, in de processen echt niet goed. Nou en kennis wil ik het nou niet over hebben. Maar die processen dat ik echt van belang. Dus wij moeten, als we slim bezig zijn met elkaar een veel betere balans krijgen over deze drie. En dat betekent dat we met z’n allen toch iets anders zullen moeten doen.

Want kijk nou eens naar het verleden. We hebben natuurlijk gedaan, we hebben het gedaan. Onze projecten veel beter gedaan. Veel meer instrumentarium om onze projecten veel beter te doen. Risicomanagement en noem het allemaal maar op. Toen zijn we gaan denken van ja…  We kunnen een project wel beter maken, maar elke keer een project doen en daarna bouw je de hele troep die dan eindelijk die samenwerking goed heeft gevonden weer af… Ga je naar het volgende project. Lekker efficiënt is dat. Is ook niet handig. Laten we meer in programma’s gaan denken. Portfoliomanagement is ingevoerd, ook bij onze organisatie. Hebben wij ook gedaan. Meer in dat soort types denken. Ja, en toen kwam partnering, toen kwam ketensamenwerking. Maar wat je daarvoor nodig hebt, is niet instrumentatie, want die hebben we inmiddels voldoende. Ook met nieuwe contractvormen. Maar is een andere cultuur.

En daarom hebben wij besloten: wij willen af van de ellende die er is. We willen toch samen die mooie toekomst bouwen. En daarvoor gaan we ook samen, dat willen graag samen doen, een nieuwe marktvisie ontwikkelen. Een volgende stap om het goede te behouden en het kwade ook echt achter ons te laten. En dat zal vooral betekenen dat we naar een andere cultuur moeten. Naar een andere werkwijze. En in die cultuur, ik heb te weinig tijd om het uitvoerig te belichten, wil ik drie punten even naar voren halen.

Het eerste punt in die nieuwe cultuur is dat we in ieder geval de burger veel meer in het proces moeten betrekken. Je ziet bij allerlei nieuwe opgaves, dat je burgers hebt die graag willen participeren in dat proces. Dus de burger meer in het proces, aan de voorkant.

Het tweede element van die visie is dat je ook de opdrachtnemer meer in dat proces wil doen. Maar naar de voorkant toe, meer creativiteit, samen delen, meer samen oplossingen verzinnen. Is heel erg van belang om te doen.

En het derde punt van die nieuwe marktvisie is dat als je dan eenmaal bezig bent dan hebben we het allemaal in dat contract zo geregeld dat innovaties eigenlijk in die uitvoeringsfase nauwelijks meer kunnen. Dat we ook in de uitvoeringsfase veel innovaties kunnen toestaan en toelaten. Dat we dat met elkaar organiseren. Daar is principieel natuurlijk voor nodig een ander type contract. Maar dan zit ik wel op de instrumentenkant. Wat er veel beter en veel meer voor nodig is is een andere werkwijze en een andere cultuur. Want zie je het voor je? Tijdens de uitvoering komen we in één keer… Stel nou dat we een houten sluisdeur hadden, komen we toch in één keer: “Kunststoffen sluisdeuren…” Zie je het voor je in de uitvoering, in een contract, hoe we dat samen gaan doen in de huidige situatie? Nou dat wordt een puinhoop. Dat wordt echt helemaal niks.

Maar als je echt werkt op basis van gelijkwaardigheid, op basis van open boek, op basis van transparantie, op basis van professionaliteit… Dan kan dat wel. Dat betekent wel dat je dan in de processen, in de interactie moet investeren. Dat je elkaar moet vertrouwen en dat je kunt realiseren. Dus ik gaf drie elementen die in die nieuwe marktvisie een rol zullen spelen en ik gaf er nog eens bij aan, ik onderstreepte nog eens, dat het heel erg van belang is om dat dan ook vooral te zoeken in de cultuur en in de werkwijze die we met elkaar willen gaan doen.

Want ja, ik heb het toch nog eens even opgeschreven. Als ik dat aan m’n zoontje zou moeten vertellen hè… Doen wat het beste is voor het project. Dat lijkt toch logisch? Dat moeten we met elkaar afspreken in een alliantiecontract. Gaan we dat met elkaar afspreken, we doen wat het beste is voor het project. Zover zijn we nou al gedaald.

Beslissen op basis van consensus. Ja, ligt toch voor de hand? Je gaat toch niet gelijk de kanonnen. Ja, dat lijkt toch eigenlijk heel erg voor de hand te liggen. Geschillen voorkomen en vermijden. Dat spreken we ook in een alliantiecontract met elkaar af. Geschillen voorkomen en vermijden? Ja, als ik thuiskom dan ga ik dat geschil niet opzoeken hè. Want dan hoef ik de volgende dag niet meer thuis te komen. Lijkt me ook logisch. Winst voor de één, verlies voor de ander is eigenlijk geen aanvaarde uitkomst. Als je echt wilt samenwerken, dan moet je dat doen.

Kortom, ik roep u op om samen te werken aan een nieuwe marktversie. Een trendbreuk te maken. Ook in 2015. Om echt weer een stap verder te maken in de ontwikkeling met elkaar. Daar gaan we op investeren. Van mijn kant natuurlijk ook, Cees, Jean-Luc, je kent ze allemaal. We gaan echt daarin investeren om die stap te maken. En join the club! Join the club, want wij moeten een aantal vragen echt met elkaar gaan beantwoorden. Wij moeten een andere cultuur met elkaar gaan organiseren. Een cultuur die de partnering uitstraalt, die programmatisch de zaak benaderd naar de toekomst toe. Zodat we fit for the future zijn. Dat moeten we elkaar gunnen, die stap moeten we met elkaar maken. En als we die stap niet maken, dan zal het denk ik toch betekenen dat steeds meer ook meer organisaties van buiten de grens fit for the future blijken te zijn. En dat laten wij niet gebeuren. Wij laten niet gebeuren dat wij niet in Nederland een ondernemersklimaat hebben die dit met elkaar belichaamt. Opdrachtgever, opdrachtnemers, nationaal, internationaal. Tuurlijk iedereen kan meedoen, maar ook de Nederlanders. Ook wij zullen op deze manier gewoon fit moeten zijn voor de future. Daar roep ik u toe op. We gaan die marktvisie wat mij betreft met z’n allen maken. En ook als je bij Cees Brandsen of al die mensen die ik noemde even de knop induwt. Dan kunnen ze u d’r nog veel meer over vertellen.

Ik had natuurlijk veel meer in die toespraak staan. Ik kan u allerlei vragen die ook in die marktvisie relevant zouden zijn, maar ik ga het niet doen. Laten wij er met elkaar voor zorgen dat we echt fit for the future zijn. Dat we die stap maken. Opdat we die maatschappelijke opgave die ik net schetste, met z’n allen kunnen doen. Dat moeten we elkaar gewoon gunnen. Ik ben d’r gepassioneerd voor. Ik ga ervoor. En ik reken op u. U gaat er ook vast voor. Dank u wel.

Jan Hendrik Dronkers, dames en heren. Dankjewel Jan Hendrik.

0362
Gespreksleider Lars Sørensen

Prangende vragen

Mede op basis van de inbreng van de zaal, stelde Lars Sørensen enkele prangende vragen over de nieuwe marktvisie aan Cees Brandsen, hoofdingenieur-directeur van Grote Projecten en Onderhoud. Brandsen is verantwoordelijk voor de inkoop van kennis, kunde en projectmanagement voor de grote projecten van Rijkswaterstaat. Daarnaast bekijkt hij met de 4 inkoopdomeinen hoe de samenwerking met de markt beter kan.

Sørensen en Brandsen hadden het onder meer over de waardering van de markt voor Rijkswaterstaat, teleurstelling in projecten, creatieve oplossingen zoeken, de reorganisatie van Rijkswaterstaat, de noodzaak en uitdagingen van grote projecten en het samen ontwikkelen van de nieuwe marktvisie.

Bekijk hieronder het gesprek tussen Sørensen en Brandsen (duur 16:00).

Lars: Damens en heren, wij gaan in gesprek met… Een kort interview hier aan tafel. Ik heb een aantal prangende vragen die ik graag wil stellen. Maar dit is ook het moment waarop u misschien uw telefoon bij de hand wilt houden. Met dat 06-nummer: 0630403636. Als u mij wilt bereiken. Als u denkt: “Lars je gaat helemaal die kant op, maar het moet daar ook over gaan.” Dan kunnen we hem samen aan de tand voelen. De man die nu het podium zal betreden. Cees Brandsen.

Lars: Ze hebben stoeltjes neergezet Cees.

Cees: Ja, maar ik blijf staan.

Lars: Ik blijf zelf ook altijd staan, lekker energiek, klaar om de punch...

Lars: Even voor de mensen die denken: “Cees Brandsen? Ik heb nu verschillende mensen van Rijkswaterstaat op het podium gezien, maar die Cees die ken ik nog niet.” In één minuut, wat doe jij tussen negen en vijf? Misschien wel tussen zeven en zeven. Ik weet niet wat voor workaholic je bent.

Cees: Een redelijke workaholic. Zeven tot zeven. Mijn naam is Cees Brandsen. Ik ben in het dagelijks leven, HID zoals het heet bij Rijkswaterstaat. Voor grote projecten en onderhoud. Dus ik verdien m’n geld om ervoor te zorgen dat voor Rijkswaterstaat de grote projecten zoals die bij ons zitten qua kennis, kunde, projectmanagement, goed worden ingekocht en goed worden uitgevoerd.

Lars: Dat is nogal een verantwoordelijkheid.

Cees: Ja, en ik heb er een rol bij. Omdat ik nogal met de markt te maken heb. Dat ik ook mee help denken voor de vier inkoopdomeinen zoals we die genoemd hebben bij Rijkswaterstaat. Om met z’n allen binnen Rijkswaterstaat, want we hebben allemaal met elkaar te maken als inkoopdomeinen, maar ook als kennisdomeinen, het gewoon beter te gaan doen.

Lars: Want wat ging er niet zo goed dan? Een beetje een concreet dingetje waar je aan mee had gewerkt.

Cees: Je zou het eerst kunnen zeggen, ons doel was een marktcijfer van 7,5 en dat is ons nog steeds tot de dag van vandaag niet gelukt.

Lars: Het is nu een…?

Cees: 6,9. Dus dat betekent dat het vertrouwen wat er is in Rijkswaterstaat er wel is, maar niet is naar het idee dat wij hadden wat wij konden halen. Dat is één. Jan Hendrik noemde net een aantal dingen over contracten, vechtcontracten. Dat woord viel. Die hebben wij niet. Wij hebben niet een schap liggen met vechtcontract en dan besteden we die aan. Die ontstaan. En die ontstaan doordat er met de prijs of met de afspraak of met zaken er omheen iets niet goed gaat.

Lars: Wie trekt dan als eerste de boxhandschoenen aan?

Cees: Over het algemeen is dat de markt. Die is teleurgesteld. En die deelt tikjes uit. En dan zijn er geluiden dat Rijkswaterstaat een automatisme op heeft van ‘O jij tikken, ik tik terug’. Je zag dat gebaar al groter worden. Terwijl het gebaar meest stevig is van ‘dit is het contract, wilt u het nog even lezen?’ En dat is chargerend. Zo zitten wij niet in elkaar, maar zo wordt het wel ervaren.

Lars: Of het wordt zo ervaren inderdaad. Jij hebt veel gesprekken gevoerd met marktpartijen. Dat is als je dat cijfer omhoog wilt krijgen… Waar we het trouwens ook nog over moeten hebben. Ik denk als je een 7,5 wilt, moet je richten op die 10 misschien wel. En hopen dat het een 8 wordt. Maar wat valt op als je gesprekken hebt met die marktpartijen? Aan alles voel ik wel, jullie willen iets anders. Op een andere manier samenwerken. Wat komt er terug uit die markt?

Cees: Uit de markt komt, ongeacht welke sector het is, of het nou kennis is, of het is IV of GWW… ze willen beter gehoord worden. Vaak ligt het toch aan een probleem dat we hebben met elkaar ten grondslag. Dat de interpretatie van ‘wat had Rijkswaterstaat van ons verwacht’. De functionele eisen hebben we als volgt ingevuld. Dat we elkaar daar toch niet goed hebben begrepen. Dat is er heel nadrukkelijk eentje. De tweede is ook dat er gedacht was ‘Wij hadden een kans voor ogen. Al dan niet met omgeving. En nu blijkt dat door invulling van omgevingseisen, laat ik zeggen de wetgevende eisen, of onze procedures, dat die vrijheid ingeperkt wordt. Dat het niet kan.’ Of dat het aangetoond moet worden. Dat het aantonen van die nieuwe kans de innovatie zoveel langer duurt dat de ontwikkelende partij het risico niet gaat nemen. Dan ontstaat teleurstelling.

Lars: Maar dat geeft eigenlijk al aan dat het van essentieel belang is dat eigenlijk al op een hele andere manier samen het project ingestoken wordt. Dat het contract misschien wel op een hele andere manier ontstaat. Wil je tot zulke creatieve oplossingen komen zoals we horden van  Interface of het verhaal van Tjerk? Dan moet je eigenlijk al heel anders vertrekken. Ik krijg hier een vraag binnen, dan komt het misschien wel een beetje op gang als mensen denken: “Ja, het komt ook echt binnen.” Hoe jij omgaat met risicomijdend karakter bij projectleiders.

Cees: Ik herken het en ik herken het niet.

Lars: Nee, dat vind ik te makkelijk.

Cees: Nee… Als je projectmanager wilt worden bij Rijkswaterstaat samen met je IPM-team dan neem je een forse uitdaging aan. Dus van nature zijn die mensen niet risicomijdend. Zo simpel is het. Als je dan kijkt voor welke opgave wij staan of het nou op het gebied is van kennis, IV of met de GWW, dan heb je echt een klus te klaren. Maar als je zegt dat ze met een afspraak bezig zijn en wij moeten voldoen aan de ene kant wettelijke richtlijnen… de andere kant een kader rondom geld. Aan de andere kant een kader van dit willen we inpassen dit mag er ook nog bij. En je moet het dan doen, dan zie je wel eens dat er inderdaad risicomijding ontstaat. En dat we dan zeggen: “We vinden het genoeg. En we gaan voor dit deel en niet meer.” Ja, dat merk je wel.

Lars: We hadden het er net al over. Je voert die gesprekken met de markt. Daar komen dan geluiden uit. Daar is dit misschien ook een geluid van. Dat jullie die koers nu zetten van ‘we willen nu op een andere manier met elkaar samenwerken’ en je neemt mee wat je vanuit die markt hoort. Wat voor soort impact gaat dat op jullie hebben als organisatie? Is dat dan iets waar je van zegt: “O, eigenlijk vinden we dat we dit ongeveer anders moeten gaan doen of dat we dit anders moeten gaan oppakken.”

Cees: Rijkswaterstaat is zo’n beetje 216 jaar in beweging. Wordt al zo’n beetje 216 jaar aangesproken op wat we doen en hoe we het doen. Dus dat is voor ons een continu proces. Dat is ook wat er in ons ondernemingsplan staat. De constante is verandering. Dat zal ook zo blijven. Het tempo waarin we dat doen moet omhoog. Dat is duidelijk. Dat ervaren wijzelf ook heel erg nadrukkelijk. Dat is eigenlijk de uitdaging waar we voor staan. Het heet dan ‘edgile’, etc. Dat is wat we met elkaar sneller moeten gaan doen. Dat is ook waar Jan Hendrik in opriep in zijn marktvisie en Geanne ook zei. Beter leren luisteren of je vraag leren stellen, maar daarna ook heel goed gaan luisteren welke antwoorden je krijgt. Want door beter te gaan luisteren, want dat is nog wel iets dat Rijkswaterstaat beter kan doen. Zal ons helpen om wat er gezegd wordt beter te begrijpen. En kunnen we misschien beter verbinden met onze doelgroep. En dan ontstaan er vanzelf de kansen.

Lars: Als je dat vertaalt naar een wens of een ambitie waarvan je zegt dat past dan bij dat nieuwe Rijkswaterstaat. Want als je al zoveel jaar in beweging bent is de uitdaging dan ook om scherp en van nu te blijven. Het nieuwe Rijkswaterstaat van 2015, welke ambitie en wens past daar dan eigenlijk bij?

Cees: Ja, dat is natuurlijk een grote vraag. Wij willen samen met de markt aan de slag over die nieuwe marktvisie. Dat is eigenlijk al een hele beweging. Want de vorige hebben we gewoon zelf geschreven en gewoon trots gepubliceerd. Dus het feit dat we dat om willen gaan draaien is ook moeilijk. Want welke meningen neem je mee? En welke meningen geven nou een doorslag en waarom negeer je? Dus we krijgen ongetwijfeld ook weer te horen, want we hebben natuurlijk een hele grote brede doelgroep. Ik bedoel… bedankt voor jullie opkomst. Een enorme opkomst. Hartstikke goed. Dus dat geeft aan de betrokkenheid die Rijkswaterstaat veroorzaakt bij de partijen die met Rijkswaterstaat werken of willen werken. Om dat op te halen zal nooit helemaal lukken. Maar dat is wat we volgens mij als eerste uitdaging hebben. En het tweede is dat we ook moeten kijken van waar zijn zij goed in en waar zijn wij nog steeds goed in? Want het is natuurlijk een klacht over RWS dat we door de reorganisatie de kennis gewoon laten lopen. Nou, dat is niet zo. Maar er zijn velden waar we als Rijkswaterstaat zeggen: “Dat kan de markt prima.” En er zijn velden waarbij we zeggen: “Dat kan de markt niet prima.” Of we hebben gedacht: “Dit kunnen ze wel,” maar waarvan we zeggen: “Daar moeten we samen in verder.” Nou, die velden zouden we met elkaar moeten ontdekken. En dat moet een onderdeel worden van onze nieuwe visie.

Lars: Jij noemt al heel even die reorganisatie. Die had ik inderdaad ook meegekregen. Want die kwam zo naar boven borrelen. Was dat wel een handig moment? Waarom moest dat nu? En is het ook klaar nu?

Cees: Ik zei het al net, de verandering is constant. De reorganisatie is klaar. Maar de impact ervan niet. Dat is altijd het nadeel. Dus we hebben onze organisatiestructuur aangepast. Wij zijn dus zelf nu aan het inwerken. Dat gaat beter en beter. Maar heel wat mensen moeten daar nog wel doorheen. En die zijn daar allemaal op hun eigen manier nog mee bezig. Daar is lang niet iedereen klaar mee. Dat is in ieder geval één gegeven.

Lars: Ik krijg een sms’je binnen hoor ik. Iemand die zegt: “Standard & Poor’s produceerden in de Volkskrant een artikel waarin ze zeggen dat elke euro die je investeert levert 1,80 op. Moeten wij niet veel meer vanuit… veel meer naar de kansen kijken?”

Cees: Een euro in de infra is ongeveer 80 cent besteed in Nederland. Zo kennen wij ‘m. Dat beroep hebben we al regelmatig gedaan op de politiek. Wij kunnen alleen een beroep doen op de politiek. Maar dat kunnen jullie nog veel meer. Wij zijn het er wel mee eens. Mits het past binnen een leefbaar Nederland.

Lars: We hebben net al even over die ambitie gesproken. Ik heb net nog even die reorganisatievraag er tussendoor gefietst. Die plannen die jullie hebben om… jullie willen eigenlijk op een andere manier samenwerken. We willen dat projecten er meer ruimte in projecten zit om on-going, tijdens het project ook nog betere en slimmere stappen te zetten. Wat vraagt dat van jullie als organisatie? Maar op wat voor manier vragen jullie ook wat van de marktpartijen zoals die hier zo bij elkaar… In grote getalen vertegenwoordigd zijn.

Cees: Ik neem een paar projecten, zo kennen mensen dat. Charm. Daar hebben we vanuit IV-kant heel veel interactie met de marktpartijen nodig. Daar gaan wij iets ingrijpends doen in onze verkeerscentrales. Daar kan iedereen van vinden: “Ik heb je toch gewaarschuwd voor het risico.” Dan zeg ik: “Mensen, let op wat je nu zegt.” Ik heb je gewaarschuwd voor het risico, zegt dat iets over jezelf of over die ander? Een ander is: A13/A16. Wat in voorbereiding is. Daar zijn we intensief met partijen en omgeving ook bezig van, welke optimalisaties kunnen we daar inpassen en hoe krijgen we het hele project ingepast? Dus dat is een voorbeeld. Er zijn rondom de Gaasperdammerweg, dat is dan het DBFM-contract, daar zijn we met marktpartijen bezig om met slimme oplossingen te komen zodat we wel succesvol een tunnel kunnen inpassen en kunnen opleveren. Kortom het gebeurt op dit moment op heel veel plaatsen. Jan Hendrik noemde net de kunststof sluisdeuren. Daar doen we ook aan mee. Er zijn heel veel ontwikkelingen gaande.

Lars: Zijn die al gemaakt van gerecycled plastic? Van oude schoenen?

Cees: Nee, er zit kunsthars in.

Lars: Iemand heeft hier een vraag: “Waar kunnen marktpartijen zich aanmelden om mee te doen met ontwikkelingen voor de nieuwe marktvisie?” Er zijn mensen die daar heel actief een rol in willen spelen.

Cees: Daar wachtte ik al op. Er gaan twee kansen komen. Uw basisbegrip is: rws.nl/zakelijk. Dat is ons ingangsloket op dit moment. Er zijn van die kaartjes. Mensen van ons lopen met die kaartjes. Daar kan je terecht. Die wordt altijd opgenomen, want dan kunnen wij er ook wat mee. Want RWS is een grote club. We hebben nog steeds veel vestigingen. En niet iedereen begrijpt de vraag. Dus daar moet de vraag binnenkomen. Bij voorkeur. En het tweede is, we willen wat door het land heen gaan. Met het ophalen van beelden rondom die visie. En dat zijn de momenten. Maar dat zijn natuurlijk niet de gepaste momenten om te zeggen van: “Cees, Jean Luc, Peter of Monique… dit is mijn innovatie, dit moet je doen!” Dat moet je ook beseffen. Daar moet je dan wel even een werkafspraak over maken. Dat we kunnen kijken, wat kunnen we inpassen.

Lars: We hadden het net al even over dat cijfer dat is genoemd. 6.9. Wat hadden jullie vorig jaar eigenlijk?

Cees: 6.9. Maar het is wel zo, er zijn twee beelden bij. Wij meten nu ons marktcijfer. Dat is een 6.9 gebleven, want dat was verleden jaar ook. En daar ben ik eigenlijk tevreden over. Kijk, ik wilde een 7.5+. Dus in m’n hart ben ik gewoon zwaar teleurgesteld. We krijgen het niet voor elkaar om het te verbeteren. Maar als ik zie hoe wij vanuit reputatiemeting ook kijken hoe organisatie ons beoordelen ten opzichte van… en ik zie daar dat we gebleven zijn boven de 70%. Dan zie ik dat het vertrouwen in Rijkswaterstaat weldegelijk aanwezig is. Men vindt ons ook betrouwbaar. Men vindt ons ook zakelijker worden en dat is goed. Maar zeggen ze: “Rijkswaterstaat, je mag meer strategisch denken laten zien. Je moet je visie beter naar voren brengen. Want wij moeten wat meer in jullie investeren. Daar hebben we gewoon een langere horizon en tijd voor nodig.” En daar zullen we response op moeten geven.

Lars: Ik heb nog één prangende vraag en dat vind ik wel een goede. Want hij sluit ook een beetje aan op wat Jan Hendrik zei. Het is een beetje een challenging vraag. Passen die grote complexe projecten wel bij de huidige Rijkswaterstaat organisatie en de Nederlandse marktpartijen? Het is eigenlijk een vraag die we onszelf stellen. Jan Hendrik zei al dat ze van buitenaf ons land binnenkomen, dat moeten we zeker proberen te voorkomen…

Cees: Haha. Protectionisme zei die niet. Hij zei wel: “Wij Nederlanders kunnen heel veel.”

Lars: We kunnen het, maar iemand vraagt het zich hier af. Past het bij ons? Dit is jouw opening om dit nog eens flink te bekrachtigen.

Cees: Weet je. ik vind... Ik zei tegen Jan Hendrik toen we hier naar binnen liepen: “Ik denk dat sommige partijen denken, Rijkswaterstaat is nog mijn kleinste probleem.” Oftewel: er is natuurlijk in de markt, in de ontwikkelingen, met de mensen, met de  industrie heel veel gaande. Ik bedoel, het is steeds dynamischer aan het worden. Die grote projecten passen echt wel bij ons. Maar in grote projecten zitten zeker, als je gaat praten in de nieuwe contractvorm, ook grote risico’s. Dat past veel minder. Dus wij zullen heel goed kijken, vandaar ook onze uitdaging ‘Bouwen doe je samen, daardoor wordt je sterker’. Daar zullen we echt goed naar moeten kijken, wat kan? Maar om te zeggen: “Dat kan niet.” Dan wordt het voor ons bedacht. Je moet met elkaar stappen durven zetten om groter te worden. Ik promoot hier niet dat Rijkswaterstaat alleen maar gaat voor grote projecten. Dat promoot ik zeker niet. Maar het is wel zo dat er momenten zijn dat er een groot project nodig is. De Gaasperdammerwegtunnel is een groot project. Punt. En ga er dan ook goed mee om. Wij leggen als Rijkswaterstaat een prachtige uitdaging neer. Dan kun je zeggen: “Had dat niet zo groot gemaakt.” Je kan je erop ontwikkelen. Je mensen die eraan werken die worden er hartstikke trots van. Dat is mooi om te doen. Daar ligt een kans.

Lars: Cees, je hebt er zin in?

Cees: Nogal.

Lars: Mooi! Cees Brandsen, dames en heren. Geef hem een applaus. Hij heeft zich kranig geweerd. Dankjewel Cees. Want we hadden nog veel meer kunnen bespreken, maar u hoort het, het is een beetje het thema. We willen het ook ‘nice and sweet’ houden. We willen niet teveel van uw tijd afnemen. Omdat we ons realiseren dat voor het domein Bedrijfsvoering zit het er zo’n beetje op hè. Dat hebben we nu gehad. Maar er zijn zo workshops en daar gaan de andere sectoren nog vrolijk verder. En u heeft nog de gelegenheid om hier de InfraTech te bezoeken. De beurs is nog tot 9 uur open. Daar is Rijkswaterstaat ook op het NL Plein vertegenwoordigd als ik me goed heb laten informeren. Daar kunt u ook nog verder praten. En natuurlijk de uitnodiging zoals die daarnet hier ook al door Cees werd neergelegd. Op rijkswaterstaat.nl, vooral die ServiceDesk Zakelijk. Zoek het op. Zorg ervoor dat u in dialoog blijft. En leuk dat u dat met ons al een beetje wilde uitproberen hier. Via Twitter en de 06. Onze tijd voor deze sessie zit erop. Ik wil u heel graag succes wensen als u nog deel gaat nemen aan de workshops. Wil u danken voor uw tijd en uw interactie die u met ons hier hebt willen aangaan. En ik wens u veel inspiratie in het aangaan van nieuwe samenwerkingen misschien wel op zo’n out-of-the-box manier zoals we mochten leren van Interface en Trekhaakgezocht. Namens Rijkswaterstaat nog een hele fijne Marktdag en graag tot volgend jaar.

Liftend naar Istanbul, met caravan

Tjerk Ridder inspireerde de markt met een prikkelend voorbeeld van hoe samenwerking tot mooie dingen kan leiden. Ridder zocht in zijn project Trekhaak Gezocht! naar wat hulp vragen eigenlijk betekent. Durf je duidelijk te zeggen: dit is wie ik ben, dit is wat ik kan, dit is mijn bestemming, maar hier heb ik hulp bij nodig? Voor een antwoord hierop liftte hij met zijn teckel Dachs met een caravan van Utrecht naar Istanbul. Mensen die hem een trekhaak aanboden, kregen in ruil een stappenplan naar hún bestemming of doel.

Bekijk hieronder het inspirerende betoog van Ridder (duur: 8:06).

Inspiratie was een vandaag ook een belangrijk thema. Wil je gaan samenwerken, wil je die mogelijkheden gaan zien, dan is belangrijk om elkaar ook te inspireren. Te prikkelen, misschien wel met voorbeelden. En toen kwamen we zoal brainstormend op het idee, tijdens de voorbereiding van deze sessie, misschien moeten we dit ook eens uit een hele andere hoek halen. Dus nu op het podium dames en heren, ook met zo’n waanzinnig korte spreektijd. Het lijkt wel Ted-X, daar word je ook na tien minuten van het podium geveegd. En hier krijgen onze sprekers acht minuten… Acht minuten de tijd hebben we hem gegeven om zijn verhaal met ons te delen. Een kunstenaar die op reis ging om te ontdekken wat samenwerken eigenlijk inhoudt. Wat vertrouwen eigenlijk inhoudt. Hij luistert naar de naam Tjerk Ridder dames en heren.

Dankjewel Lars. Goedemorgen dames en heren. Voordat ik ga vertellen wie ik ben, wat ik heb gedaan… wil ik even een klein onderzoek met u doen. Ik ben even nieuwsgierig, wie van hier, van de aanwezigen heeft een auto? Dus even de mensen met een auto, even hoog en duidelijk... Kijk, bijna iedereen, Rijkswaterstaat. Autobezitters, houd even de handen in de lucht. Degene die een trekhaak achter z’n wagen heeft, houdt z’n hand in de lucht. Degene die geen trekhaak heeft, handen omlaag. Kijk, er vallen er al heel wat af. Dit zijn de mensen met een auto met een trekhaak. Dan voor deze mensen, maar eigenlijk ook voor iedereen. Stel, u rijdt met uw auto, met uw trekhaak… U denkt: “O m’n benzine is leeg.” Naar een tankstation, u gaat tanken. Maar daar op het tankstation wordt u aangesproken door iemand die zegt: “Hallo, mag ik wat vragen. Ik ben aan het liften, maar ben aan het liften met een caravan. Mag ik misschien een stukje met u mee? Achter uw auto.” Zou u de persoon dan meenemen, of hem dan laten staan? En degene die hem mee zou nemen, houd dan even de hand in de lucht. En denkt u: “Nee, ik heb andere dingen te doen.” Laat hem beneden. 1, 2, 3, 4, 5. Nou, toch nog wel een beetje. Hartelijk dank.

Dank voor dit onderzoek, mijn naam is Tjerk Ridder. Ik ben theatermaker uit Utrecht. Ik ben met mijn tekkel. Tekkel Dachs. En wij hebben samen een reis gemaakt. U raadt het al, ik ben met Dachs samen gelift met een caravan, maar zonder een auto. Van mijn geboortestad Utrecht, dwars door Europa. Naar de stad Istanbul in Turkije. En dan zult u misschien denken: “Waarom gaat iemand dat doen, liften met een caravan?” Ik was nieuwsgierig wat er gebeurt als je geïmproviseerd op reis gaat. En letterlijk andere mensen nodig hebt, om je bestemming te bereiken. Wat vraagt dat van mij? Wat vraagt dat van een ander? Wat schrijf ik op mijn liftbord? Waar ga ik staan? Hoe gaat dat in Nederland, maar hoe gaat dat ook in andere Europese landen? Ga ik aanhakers vinden, ga ik mensen vinden die zeggen: “Ja, ik neem die effort. Ik haak jou aan, ik breng je weer een stukje verder.” Als kind woonde ik aan de snelweg en zeg ik heel vaak die rode achterlichten rijden op de snelweg. In het donker, dan zag je die auto’s rijden en dacht je: “Waar komen eigenlijk al die mensen vandaan? En waar gaan ze naar toe?” En is het mogelijk om verbindingen te maken die hopelijk mij en hopelijk ook de ander verder brengen. En dat heeft me dus onderweg gebracht met het project Trekhaak Gezocht, you need others to keep you going. Je hebt anderen nodig om verder te komen.

Een avontuur. En waar ik dus echt niet wist waar ik aan begon. Een sprong in het onbekende. En iedere keer mensen ontmoeten. En hopelijk een stukje verder te komen. En dan weer afscheid nemen. En weer nieuwe mensen ontmoeten. Een reis ook van geven en nemen. En een reis met een titel ‘you need others to keep you going’. Om de mensen iets terug te geven. En de mensen die ik tegenkwam, die me hielpen door Europa, vroeg ik: “Bedankt dat jij mij hebt geholpen en ik heb jou letterlijk nodig gehad om een stukje mijn bestemming te bereiken. Maar wie ben jij? En wat is jouw bestemming eigenlijk in het breedste zin van het woord?” De mensen die mij dan hielpen, nodigde ik dan uit na de rit in de caravan. En door te vragen, te luisteren en door te vragen liet ik ze in de caravan tijdens dat interview een heel concreet stappenplan schrijven naar hun bestemming, naar hun doel. Waar wil je naar toe? Welke stappen zijn daarvoor nodig? Wie zou je daar eventueel voor nodig hebben? Welke verbindingen kun jij maken om jouw bestemming te bereiken?

Dat papier met dat stappenplan blikte ik dan letterlijk in na dat gesprek. Dat stappenplan ging dan in een conservenblik. Want ik had in de caravan een conservenblik-dichtmaakmachine. Op dat conservenblik met dat stappenplan kwam dan een etiket met een houdbaarheidsdatum voor nog een concrete doelstellingsdatum voor de eerste of de laatste stap. Dat conservenblik met hun stappenplan gaf ik dan mee naar huis voor naast hun bed of in de keuken. Of op hun bureau… Als een dagelijkse tastbare herinnering aan het realiseren van de dingen die belangrijk voor hun zijn.

‘You need others to keep you going’ in het maken van verbindingen. Wie ben jij? Wat kan jij? Wat zijn jouw talenten? En ben je ook in staat om je talenten luid en duidelijk te verwoorden? Durf je te zeggen: “Dit is wie ik ben. Dit is wat ik heel goed kan. Dus daar moet je voor bij mij zijn. En dat is mijn bestemming.” Maar als je aan de ene zijde kan vertellen wie je bent en zonder schaamte te vertellen: “Dit is mijn talent,” ben je ook in staat om aan de andere zijde een hulpvraag neer te leggen. Durf je te zeggen: “Dit is wat ik kan. Dit is mijn talent. Daar wil ik naar toe. Maar dit kan ik eigenlijk niet zo goed en daar heb ik iemand bij nodig.” En durf je jezelf open te stellen voor het onbekende.

Het is gelukt om in drie maanden tijd het Sultan Achmedplein te bereiken in Istanbul met 53 verschillende liftgevers. 73 verschillende dromen ingeblikt. En over de reis heb ik een theatervoorstelling gemaakt waar ik zing, vertel… En ook een boek gemaakt. Af en toe spreek ik ook. En ik had nog gedacht ooit voor Rijkswaterstaat te spreken. Dat is vandaag. Maar, we hebben niet heel veel tijd, maar eigenlijk wil ik de conclusie met jullie delen. Want heel vaak vragen mensen achteraf: “Wat was nou het ideale profiel van de man of vrouw die jou meenam.” En eigenlijk was dat profiel heel erg gevarieerd. Dat waren mannen, vrouwen, hoogopgeleid, laagopgeleid, verschillende nationaliteiten, verschillende sociale achtergronden. Maar toen ik die mensen allemaal in kaart had gebracht na die reis dacht ik: “Die mensen zijn in dat profiel, in die hoekjesgeest allemaal heel verschillend. Maar één hele grote overeenkomst was de verbinding die hen allen aan elkaar reeg. En dat was hun mindset.”

Hun mindset. Ze waren allemaal in staat op een manier ruimte te maken in hun auto of in hun douchecabine of in hun huis… Of ook hun kennis met mij te delen, wat ook een belangrijk aspect was van het aanhakersschap. Ze waren in staat om ruimte te maken en over hun eigen grens heen te kijken. Over hun eigen grens heen te experimenteren. En aan te haken en daarmee in ieder geval iets voor mij te betekenen. En het mooie is dat ik na jaren ook nog steeds hun dromen terug krijg.

Ben je in staat om over je eigen grenzen heen te kijken? Je eigen grenzen te ervaren? Een sprong in het onbekende te maken? Je talenten verwoorden? Maar ook je hulpvraag neer te leggen? En deze vraag stel ik hardop bij deze voor u. Ik hoop dat u deze vragen vandaag meeneemt op deze Marktdag. En ik wens jullie samen met Rijkswaterstaat een heel prachtig 2015. Dank jullie wel.

Tjerk Ridder. Dankjewel. En nogmaals, mocht u een keer in de gelegenheid zijn, ga zeker naar die voorstelling. Kan ik u aanraden. Je hebt ook dat boek gemaakt. Dat wilde je ook nog even aanbieden aan Jan Hendrik.

Aan Jan Hendrik en aan Linda, want die heeft natuurlijk ook heel mooi gesproken. Ik bied jullie samen dit boek Trekhaak Gezocht aan. En ik wens jullie samen met jullie partners een krachtig 2015.

Helemaal goed. Nou, het boek is voor jullie. Voor Jan Hendrik en voor Linda. En met elkaar een mooie reis gewenst. En wie dan bij wie aanhaakt, dat is dan ook de vraag. Dat moet je een beetje onderzoeken.

Keten werkt aan duurzaamheid

Geanne van Arkel is met haar bedrijf Interface al vanaf 1994 op reis. Deze tapijttegelfabrikant zoekt continu naar manieren om duurzaam zaken te doen. Werken aan een betere wereld en een toekomstbestendig bedrijf, dat is het doel. Dat begon eigenlijk met klanten die vroegen: wat doen jullie eigenlijk aan duurzaam ondernemen? Niet genoeg, zo bleek. Wat volgde was een zoektocht naar slimme, innovatieve oplossingen en samenwerkingsverbanden voor minder verspilling en minder milieuvervuiling. Inmiddels worden tapijttegels van Interface gemaakt van gerecycled nylon uit afgedankte visnetten. Vissers uit de Filippijnen helpen mee met verzamelen en kunnen daarmee in hun levensonderhoud voorzien.

Bekijk hieronder het verhaal Van Arkel (11:16).

We hebben nog een spreker, van een hele andere hoek. Ik kwam ze eens tegen op een evenement rondom duurzaamheid. Circulariteit. U heeft wellicht ergens eens iets horen echoën over de circulaire economie. Voor sommige mensen klinkt dat iets dat nog heel ver weg is. En voor anderen is het zelfs al realiteit en dé manier om je business te doen. Dames en heren, zij komt hier voor ons spreken vanuit Interface. Dat is het bedrijf wereldwijd waar zij iets over zal vertellen. Graag uw applaus voor Geanne van Arkel.

Goeiemiddag. Ook wij zijn twintig jaar geleden op reis gegaan. En hebben een sprong in het diepe gewaagd. En de sprong om een bedrijf te worden die in 2020 in externe bijdrage levert een milieu en maatschappij. Wij zijn Interface. En u zegt misschien, wat doet Interface dan? Wij maken verbindingen. Tussen mensen en de gebouwen waar ze wonen of werken. En dat doen we door middel van de vloer. U wellicht beter bekend als de Heuga tapijttegel. Die heeft zich verder ontwikkeld. We maken onder meer ook tapijttegels in de hele mooie kleur blauw. Past mooi bij Rijkswaterstaat als het werkt. Ik moet denk even tot tien tellen. Kan de techniek het anders overnemen? Ga ik ondertussen even vertellen. Ik wil graag een blauw plaatje met blauwe tapijttegels op de achtergrond.

Want waarom zijn wij daarmee begonnen? Eigenlijk door de vraag van klanten. En dat is natuurlijk wat Tjerk net ook zei. Stel de vraag. Dat kan van de klant zijn. Die vroeg aan ons: “Wat doen jullie aan duurzaam ondernemen?” En wij zeiden: “We houden ons aan de regels.” En dat is eigenlijk niet het antwoord wat ze wilden horen. En we zijn toen gaan kijken wat wij konden doen als bedrijf. En we kwamen erachter dat we inderdaad niet slim bezig waren. Niet slim met onze aarde. Maar toen we daarmee aan de slag gingen en onszelf dit doel stelden, kwamen we erachter dat het niet alleen beter voor de aarde was om dat te doen, maar ook slimmer voor ons als bedrijf.

En wat hebben we eigenlijk gedaan? Natuurlijk zijn we eerst bij onszelf gaan kijken. Eerst meten waar je staat. Waar zit dan die impact? En wat is dan iets goeds wat we doen? Ja, en die impact die zat natuurlijk in ons bedrijf. En dan ga je kijken wat je dan slimmer kan doen. Efficiënter werken. Afdelingen soms beter met elkaar laten opereren. Heel veel gave stappen gezet en eigenlijk al heel snel geld mee bespaard. Zult u misschien ook al hebben ervaren. Efficiency leidt tot kostenbesparingen. En zeker als je daar letterlijk minder materiaal mee verspilt.

Toen we daarmee bezig waren, liepen we op een gegeven moment tegen onze eigen grenzen aan. Want we hadden niet alle ideeën en alle kennis zelf in huis. Dus we moesten de hulpvraag gaan stellen. We hebben hem letterlijk gesteld aan duurzaamheidsexperts. Maar natuurlijk ook aan mensen in onze keten. Van ‘help ons’. Dit is wat we willen, dit is ons doel. Die stip, wij visualiseerden dat als een berg. De top van ‘Mount Sustainability’. En daar willen we graag komen, maar we weten eigenlijk niet hoe. Dus we hadden wel het doel, maar niet een heel concreet stappenplan eerlijk gezegd. Want ja, heel veel kennis, net zoals die projecten zoals Jan Hendrik net zei… zeg ik het nou goed of was het nou ‘Hendrik Jan’? Jan Hendrik… Vaak komen goede ideeën terwijl je eigenlijk al bezig bent. En zeker, kan ik me voorstellen in de trajecten die Rijkswaterstaat doet, dat zijn veel meerjarige projecten… Dus heel veel goede kennis ontstaat terwijl je eigenlijk al bezig bent.

Dus wij zijn in onze keten de vraag gaan stellen en hebben leveranciers gevraagd: “Wat kunnen jullie doen?” De grootste impact in ons geval bleek te zitten in de grondstoffen. En als we daar verder in gingen kijken bleek het garen, de bovenkant van onze tapijttegels, het meest verantwoordelijk te zijn voor de milieu-impact die wij genereren. Zo’n 34% van onze totale impact door de hele keten heen. Dus daar zijn wij mee aan de slag gegaan. En als je dan kijkt op dit plaatje. Want u realiseert het zich misschien niet. Het volgende plaatje. Dat de olie die wij gebruiken, dat dat niet alleen de bovenkant van ons tapijt is, maar ook de onderkant. Dat we aardolie gebruiken, aardgas, om onze processen op gang te houden. Dus wij waren een bedrijf wat volledig afhankelijk was van de olie-industrie. Nou, trend nummer twee in het MVO-trendrapport wat gisteren is gelanceerd is exit fossil. Wij waren dus echt van die bedrijven die als fossiel werden bestempeld.

En inmiddels zijn we door deze vraag te stellen aan onze garenleveranciers een bedrijf dat samen met zijn keten als eerste een tapijttegel op de markt mochten brengen met 100% gerecycled nylon. Waarmee we onze impact door de hele keten heen met 35% hebben kunnen verlagen. Als we puur even kijken naar het CO2-getal. Wat krijg je met innovatie… Dat is vaak duurder. En mensen, ook onze klanten, willen toch een product tegen een lagere prijs. Dan moet je zeggen: “Dit is een nieuw innovatief product. Het heeft 25 miljoen euro gekost om in deze fabriek te investeren. Dat heeft onze garenleverancier gedaan. En logisch dat hij daarvoor meer geld wil hebben.” Dus wat doen je dan? Gewoon hele gave producten maken die mensen willen hebben. Of… we verwerken het in producten met juist minder materiaal. Die dan zelf nog een lagere milieuimpact hebben. Dus op die manier kun je eigenlijk spelen en elkaar samen weten te vinden. En die producten hebben zelfs nog 70% minder CO2-uitstoot.

In onze zoektocht naar grondstoffen en gerecyclede grondstoffen kwamen we erachter dat alleen wollen tapijtgaren gebruiken natuurlijk niet voldoende is om zo’n hele fabriek mee aan de praat te houden. Dus we zagen visnetten, die gemaakt bleken te zijn van dezelfde grondstof, nylon, als onze tapijttegels. Dat die eigenlijk volop beschikbaar waren in de visindustrie. U bent vast in de keten aan de slag, maar wij hadden als tapijttegelfabrikant niet gedacht dat wij ooit met de visindustrie zouden samenwerken. Maar onze garenfabrikant is die netten gaan opkopen, want elke twee jaar, worden hele grote FishingFarms weer voorzien van hele nieuwe netten. Daar wordt het gros van onze vissen gevangen. En waar we toen achter kwamen, dat, als u kijkt op het volgende plaatje, de plastic soep voor een heel groot deel bestaat uit afgedankte visnetten. Het grote voordeel daarvan is dat die netten niet degraderen. Maar wel, dat ze nog 600 jaar blijven doorvissen. En allerlei ellende veroorzaken voor de biodiversiteit. En wat we toen hebben gedaan is eigenlijk weer de hulpvraag gesteld en een NGO gevonden die ons geholpen heeft met hun kennis. Met de kennis waar deze problematiek het grootst is. Waar in de wereld is die plastic soep niet alleen een probleem voor het leven in de zee, maar ook voor de mensen die er voor hun inkomen van afhankelijk zijn? En het nodig hebben om in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

Dus inmiddels werken wij samen met een NGO een stichting die het zeeleven wil beschermen en onze garenleverancier in een cross-sectorale samenwerking waarbij vissers in de Filipijnen netten willen inzamelen en daar geld voor krijgen. Die onze garenleverancier weer als grondstof verwerkt voor onze tapijttegels. Nou, dat is logistiek als je kijkt naar het volgende plaatje echt een hele grote uitdaging. Want die netten komen uit de Filipijnen. Inmiddels zijn we ook bezig in Kameroen. Klik maar even door naar het volgende plaatje, want ik wil jullie eigenlijk niet vermoeien met de infrastructuur van dit traject. Maar wel heel erg graag afsluiten als dat toch mag van Lars met een filmpje wat laat zien dat als je hiermee aan de slag gaat, je - wat wij hebben ervaren – niet alleen bijdraagt aan een herstel van biodiversiteit en een beter inkomen voor mensen aan de onderkant van de piramide. Niet alleen werkt aan kostenbesparingen en meer innovatiekracht voor jouw bedrijf. Maar eigenlijk werkt aan een betere wereld en een toekomstbestendiger bedrijf. Omdat je gewoon innovatiever werkt met wat er al is. Heel veel succes met het vinden van de krachtige kansen en samenwerkingen die jullie nodig hebben om de toekomst van jullie bedrijf te garanderen. Ik sluit graag af met dit filmpje.

<film>

Het voorbeeld van Interface. Dankjewel voor de toelichting Geanne. Ik word hier zelf altijd heel enthousiast van. Zeker als je gaat kijken… het gaat gewoon over grondstoffen en hoe we ermee omgaan. Het is tijdelijk een visnet en daarna wordt het misschien een tapijttegel. De grondstof blijft behouden. Moet je toch voorstellen dat je een brug na vijftig jaar waar uit elkaar haalt en je kunt het beton zo weer implementeren in een ander product. Zo gaaf zijn. Misschien maak je er kostuums van of microfoons. Wie weet.

0553
Cees Brandsen, hoofdingenieur-directeur Grote Projecten en Onderhoud

Vertrouwen

Cees Brandsen sloot af: ‘Een positieve buzz, een goede spirit, gretigheid: ik weet niet precies wat het is, maar er is in ieder geval iets moois gaande tussen Rijkswaterstaat en de markt. Dat optimistische gevoel overheerst als ik terugdenk aan de Marktdag 2015. In mijn gesprekken met onze zakelijke partners merkte ik dat iedereen er met elkaar voor wil gaan. Dat stemt hoopvol.

En nu verder. We hebben op hoofdlijnen onze koers richting een gezamenlijke, krachtige toekomst vastgesteld. Het is de komende tijd zaak om hier concreet invulling aan te geven. 2015 moet het jaar worden waarin we onze nieuwe marktvisie samen met de markt gaan uitwerken. Dan kunnen we alle beoogde veranderingen in onze samenwerking ook echt in de praktijk gaan brengen.’

Een nieuwe cultuur in de bouw kunnen we op verschillende manieren bereiken. We moeten beter luisteren naar elkaar, ons openstellen en ons kwetsbaar durven tonen. Elkaar eerder knelpunten in projecten aanreiken. Uitleggen wat we doen en waarom we dat doen. Niet blijven hangen in eigen ideeën, maar kijken hoe we met de hele sector verder kunnen komen.

Mijn vraag aan de markt: blijf Rijkswaterstaat op de hoogte houden van wat er beter kan. We hebben die informatie echt nodig. Neem bijvoorbeeld contact op met de Servicedesk Zakelijk, waar u al uw vragen of opmerkingen kwijt kunt over de werkwijze van Rijkswaterstaat als opdrachtgever voor diensten, projecten en programma’s.

Ook dit jaar is de waardering van opdrachtnemers voor Rijkswaterstaat groot. We scoren een reputatiepercentage van 72%. Dat betekent dat bijna driekwart van de markt vertrouwen in ons heeft. Een mooie score, maar het kan altijd beter. Op de Marktdag 2016 wil ik kunnen zeggen dat we een stijgende lijn te pakken hebben. Ambitieus, maar mogelijk. Samen krachtig de toekomst in!’