
Functieruil biedt waardevolle lessen over samenwerking
Samenwerking
Op 4 november 2025 ruilden Govert van Oord (CEO van internationaal maritiem aannemer Van Oord) en Martin Wijnen (directeur-generaal van Rijkswaterstaat) van functie. Een geslaagd experiment dat waardevolle inzichten opleverde. ‘We gunnen iedereen een jaarlijkse uitwisseling met een stakeholder. Het geeft echt inzicht en een veel beter begrip van waar je als DG van Rijkswaterstaat of als CEO van een groot bedrijf dagelijks mee te maken hebt.’
Het idee voor de uitwisseling ontstond tijdens de opnames van de zesde editie van podcast De Transitie. Daarin bespraken Wijnen en Van Oord hoe markt en overheid de vernieuwing van de infrastructuur samen kunnen versnellen. Door een kijkje te nemen in elkaars keuken wilden ze een betere indruk krijgen van de kansen, uitdagingen en complexe beslissingen waar de ander mee te maken heeft. Op 4 november was het zover: Martin Wijnen volgde een dag het programma van Govert Van Oord en vice versa. Dit varieerde van gesprekken met het beleidsministerie en de voortgang van organisatieverandering bij Rijkswaterstaat tot risicoallocatie in een aanbesteding, de voortgang van investeringen in de vloot en het thema duurzaamheid bij Van Oord.
De heren wilden elkaars positie beter leren begrijpen om van daaruit de samenwerking te versterken. Dat lukte wonderwel, vertellen ze enthousiast. Zo was Van Oord verrast over hoeveel afstemming Rijkswaterstaat nodig heeft om de belangen van het grote aantal externe én interne betrokkenen zorgvuldig mee te nemen. Andersom ervaarde Wijnen hoe moeilijk het kan zijn om te beslissen over een opdracht op basis van beperkte informatie van de opdrachtgever. De uitwisseling was een succes. Welke lessen heeft dit opgeleverd?
"Je leert er veel van als je een keer ziet hoe een andere organisatie dat aanpakt en je daarover kunt sparren"
Voor wie in de infrasector kan het nog meer zinvol zijn om van functie te ruilen?
Martin Wijnen: ‘Voor heel veel mensen. Op het vlak van bestuur en contracten hebben we met veel partijen goede contacten. De Taskforce Infra is bijvoorbeeld ook een mooi platform waar we veel ervaringen uitwisselen. Maar ik denk dat uitwisseling voor alle disciplines veel kan opleveren. Het leidt tot een breder begrip van elkaars belangen en positie. Van techniek tot bedrijfsvoering.’
Govert van Oord: ‘Er zijn allerlei groepen in de sector die tegen vergelijkbare uitdagingen aanlopen. Neem organisatieveranderingen. Je leert er veel van als je een keer ziet hoe een andere organisatie dat aanpakt en je daarover kunt sparren. Daarnaast denk ik dat uitwisseling juist ook zinvol kan zijn met belanghebbenden die een andere rol hebben in het samenwerkingsproces. Het scheelt veel als je bijvoorbeeld ervaart hoe zorgvuldig een andere partij jouw belangen meeweegt. Meer inzicht in elkaars uitdagingen creëert verbinding en vertrouwen; dat hebben we nodig.’
Welke ideeën hebben jullie opgedaan om de samenwerking te versterken?
Wijnen: ‘We kunnen nog opener naar elkaar zijn. Angst weerhoudt mensen vaak van interactie. Bij Van Oord keek ik mee met een aanbesteding – niet voor Rijkswaterstaat overigens – waarvoor bepaalde informatie in de uitvraag ontbrak. Ik stelde voor om de opdrachtgever te bellen om die informatie te achterhalen. Je mag iemand die je kent immers altijd bellen, al moet je natuurlijk wel rekening houden met de wet- en regelgeving en welke informatie wel en niet gedeeld kan worden. Overigens doen we het op dit vlak in Nederland al best goed met marktdialogen, nieuwe contractvormen en dergelijke. Ik merk dat publieke en private partijen in het buitenland elkaar nog met veel meer argwaan benaderen.’
Van Oord: ‘Uiteindelijk gaat het er vooral om dat je elkaar goed kent en oprechte interesse hebt in wat de ander beweegt. Het kan namelijk de samenwerking beïnvloeden. Dat heeft soms niets met het werk zelf te maken, terwijl het toch een grote invloed kan hebben op de werkrelatie. Zo werkt het ook met opdrachtgevers en opdrachtnemers. Dat open gesprek moeten we faciliteren.’
"Met wie zou ik het beste een dag kunnen ruilen om daar zoveel mogelijk van te leren voor onze samenwerking?"
Welke verwachtingen willen jullie naar elkaar uitspreken voor 2026?
Van Oord: ‘Laten we vooral doorgaan op de nu ingeslagen weg: elkaar meer opzoeken. Daar is ook interesse voor in de sector. Kijken hoe we belemmeringen in de interactie kunnen wegnemen en de overlap benadrukken in de uitdagingen die ons als hele sector raken. Laten we samen een breed gedragen visie ontwikkelen en zo verder gaan.
Wijnen: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Laten we mensen wijzen op onze uitwisseling en ze oproepen om dat te volgen. Loop met iemand mee, bel elkaar op. Leer van het werk dat je samenwerkingspartner doet en toon oprechte interesse in de belangen van die ander.’
Van Oord: ‘Laat iedereen zichzelf de vraag stellen: met wie zou ik het beste een dag kunnen ruilen om daar zoveel mogelijk van te leren voor onze samenwerking? Ik zou bijvoorbeeld wel eens willen ruilen met een bestuurder op het ministerie van Financiën. Om te ontdekken hoe al die complexe opgaven van uitvoerende partijen gewogen worden in de landsbegroting. En jij, Martin?’
Wijnen: ‘Ik zou wel eens willen ruilen met de voorzitter van Bouwend Nederland. Om nog beter inzicht te krijgen in de belangen van de hele sector.’


