Opschaling, bewustwording en aan de slag

Ook in 2019 ondersteunde Rijkswaterstaat Bodem+ het Uitvoeringsprogramma (UP) Bodem en Ondergrond inhoudelijk en procesmatig met de inzet van onder andere programma- en projectsecretarissen. We leverden ook huisvesting, communicatie en inkoopprocessen. Het UP Bodem en Ondergrond kent eigen rapportage- en stuurlijnen via het Programmateam Bodem en Ondergrond en de Stuurgroep Ondergrond, Bodem en Grondwater.

In 2019 werden de effecten van de inspanningen van de convenantspartijen gericht op een duurzaam beheer en gebruik van bodem en ondergrond nog meer zichtbaar. Allereerst door opschaling: er zijn veel producten ontwikkeld, er is verder gewerkt aan de bewustwording bij de doelgroepen én de praktijk is aan de slag. Daarnaast maken we steeds meer gebruik van al bestaande netwerken en kennis. Kennis, ervaring, mensen en organisaties zijn steeds beter met elkaar verbonden en het werd duidelijk dat het geheel meer is dan de som der delen. Daarbij geven de actuele maatschappelijke opgaven waar bodem en ondergrond een grote bijdrage in kunnen leveren (zoals bodemenergie en klimaatadaptatie) ook een impuls aan de bewustwording van keuzes in het gebruik van bodem en ondergrond.

Bereikte hoofddoelen en resultaten

  • Spoedlocaties: Uit monitoringscijfers van 2019 blijkt dat de bevoegde overheden en bedrijven net als voorgaande jaren goede vorderingen maken met het aanpakken van de locaties met onaanvaardbare risico’s. Het aantal locaties dat nog in uitvoering moet komen is in een jaar tijd gedaald van 210 naar 172 van de ca. 1400 locaties. Bij 75% van de locaties zijn de risico’s inmiddels beheerst. Het aantal locaties dat is afgerond is in een jaar tijd gestegen van 473 naar 540 en de planning van de overheden geeft aan dat vrijwel alle locaties uiterlijk 2020 in uitvoering of afgerond zullen zijn. 

  • Kennis van de bodem en ondergrond benutten in de warmtetransitie: Vanuit het UP kennisprogramma wordt in toenemende mate de verbinding gelegd met netwerken rond maatschappelijke opgaven. Het UP ondersteunt en faciliteert de samenwerking van de decentrale overheden om een kennisagenda voor de rol van bodem en ondergrond in de warmtetransitie (van het gas af) op te stellen. Hier kan vervolgens een breed georganiseerd kennisconsortium (Warming UP) mee aan de slag. Door dit proces te initiëren en begeleiden én het netwerk van het UP in te zetten, wordt de bestaande kennis uit de bodemsector benut en kan de doorvertaling van nieuwe kennis naar de decentrale overheden beter worden gemaakt. 

  • Een gezamenlijke lijn in diffuus lood: In 2018 waren provincies en gemeenten nog op zoek naar de juiste samenwerking op het gebied van diffuus lood: de omgang van de opgave, de aanpak en de verantwoordelijkheidsvraag. Dit jaar is echter een positief proces op gang gekomen, mede met ondersteuning van het UP. Er ontstaat een meer collectieve gedachte met (h)erkenning van zorgen. Deze ontwikkeling laat zien dat door het vehikel van het convenant er zaken op gang komen; partijen weten elkaar snel te vinden, er is een plek om thema’s te agenderen en bespreekbaar te maken. In goed vertrouwen.

Geleverde hoofdproducten

Hieronder vindt u enkele voorbeelden van de producten en resultaten waar we in 2019 aan hebben gewerkt. Op onze website staan meer voorbeelden.  

Afbouw nazorg ingezet
De nazorg van verontreinigde IBC-locaties (Isoleren, Beheersen en Controleren) vraagt jaarlijks om een enorme hoeveelheid geld. Het UP stimuleert gemeenten en bedrijven daarom graag om tot afbouw van deze zorg te komen. Onder meer door het oprichten van een Community of Practice waarin gemeenten, provincies, kennisinstituten en adviesbureaus kennis delen over de afbouw. Het UP heeft voor deze CoP kwartier gemaakt en de structuur neergezet. In 2020 moet dit verder worden door vertaald.

Het succes van de masterclasses Meervoudig Investeren
Een aantal jaren geleden begon het UP met de masterclasses Meervoudig Investeren. De al aanwezige kennis in de markt werd van buiten naar het bodemveld getrokken en opgewaardeerd. Zo ontstond er een andere kijk op het genereren van (financiële) middelen. Door deze vorm werd de verbinding met andere werkvelden gevonden. Het gedachtegoed werd toegepast op meerdere sectoren en het helpt in allerlei maatschappelijke opgaven. Mede debet aan het succes was de samenwerking met RVO en DPRA. Door het werken met pilotprojecten uit de regio’s die vervolgens werden opgeschaald naar generieke kennis. Inmiddels wordt het gedachtegoed ook toegepast, waardoor ervaringen uit de praktijk de masterclasses nog verder kunnen verscherpen.

Dit is het eerste concrete product/initiatief dat het UP heeft overgedragen. Platform 31 gaat er, uiteraard met een goede overdracht, enthousiast mee verder. Onder invloed van de komst van de Omgevingswet schuift het onderwerp ‘integratie’ naar het centrum van de aandacht.

Nu wel: werkateliers Grondwater
De Werkateliers Grondwater werden in 2018 nog ‘on hold’ gezet omdat de overheden er nog niet aan toe waren, maar konden dit jaar door de vraag vanuit meerdere sectoren in de leefomgeving in samenwerking met Aan de Slag met de Omgevingswet worden opgepakt. In de werksessies gingen waterschappen, gemeenten, provincies en drinkwaterbedrijven gezamenlijk aan de slag. Doel hiervan is om ervaring op te doen met het ontwikkelen van een onverplicht  (grondwater)programma en het formuleren van gezamenlijke ambities in het kader van de Omgevingswet. Met het oog op de ontwikkeling van de Omgevingsvisie actualiseren zij de ambities van een riolerings- of gebiedsplan en verbreden deze, waar nodig, in samenhang met andere omgevingsthema’s. Vervolgens worden de maatregelen voor de gekozen programmaperiode bepaald. Zo is bijvoorbeeld de casuïstiek van Weert, Zwolle en Flevoland met behulp van het UP ingebracht. Dit heeft zich verder ontwikkeld tot een goed voorbeeld voor andere gemeenten en projecten. In dit kader is een wegwijzer (‘waar moet je aan denken bij het opstellen van een onverplicht programma?’) en een praatplaat opgesteld die generiek inzetbaar zijn en moeten helpen bij het opstellen van een onverplicht programma.

Data op orde
Met de ingang van de Omgevingswet wordt van decentrale overheden verwacht dat zij hun data toegankelijk en op orde hebben. Dit proces wordt ondersteund door nationale en regionale initiatieven (zoals het opnemen in de BRO van milieu hygiënische bodemgegevens) en het UP. Zo is binnen het Netwerkoverleg Bodeminformatiebeheer in samenwerking met het Platform Informatiebeheer een visie en roadmap opgesteld om overheden naast overzicht ook een concreet handelingsperspectief te bieden.

Doorkijk naar 2020
We nemen als UP uit dit jaar dan ook twee grote lessen mee naar 2020: Samenwerken in netwerken zijn is voor die complexe opgaven van cruciaal belang. Voor maximaal rendement moeten we nóg beter leren deze op het juiste moment te verbinden, de gezamenlijke opgaves te identificeren en daarvoor  een samenhangende visie en handelingsperspectief te ontwikkelen (die ook een plek moet krijgen onder de Omgevingswet). Daarnaast zien we dat er behoefte is aan kennis over het bodem- en watersysteem; wat zijn de verbindingen, wat kan het systeem aan en kunnen we de grenzen van dat systeem zichtbaar maken? Veel van deze kennis is al aanwezig, maar moet verder worden ontsloten onder andere door de netwerken. Zo kunnen we ons samen voorbereiden op bijvoorbeeld de volgende generatie energiebronnen, zoals bodemenergie, aquathermie of geothermie.

De convenantspartijen zijn blijvend in staat gebleken, ook in deze gedecentraliseerde en dynamische omgeving, informatie over de spoedopgave bodemverontreiniging gestructureerd bij elkaar te brengen. Het grootste deel van de spoedlocaties die aan het begin van het convenant in beeld was, loopt goed op schema en zal eind 2020 beheerst zijn. Er is wel een aantal uitdagingen bijgekomen (zoals omgaan met zeer zorgwekkende stoffen en de intensivering van de samenwerking rond grondwater). Overheden en bedrijfsleven zullen ook na de beëindiging van het convenant verder blijven samenwerken en hierbij de ontwikkelde kennis en ervaringen van de afgelopen tien jaar benutten.