Water en bodem worden sturend bij de inrichting van Nederland, staat in het regeerakkoord. Alleen zo kunnen we goed meebewegen met het veranderende klimaat. Ook voor andere uitdagingen, bijvoorbeeld rond biodiversiteit, is het een waardevol principe. Maar wat betekent dat precies: water en bodem sturend? En (hoe) kan dat ook interessante nieuwe toekomstperspectieven opleveren?

Workshop 2

Kompas RWS: Water en bodem sturend – maar dan anders!

Door:

Karianne van der Werf, interdisciplinair geomorfoloog Witteveen+Bos i.s.m. studenten Industrial Design, TU Eindhoven

Erna Ovaa, programmaleider Strategische Verkenningen Rijkswaterstaat

Stijgende zeespiegel, bodemdaling, droogte, verzilting, piekbuien: de komende jaren zullen we manieren moeten vinden om met de effecten van klimaatverandering om te gaan. Rijkswaterstaat heeft het onderwerp ‘Klimaatadaptatie’ dan ook tot een van de focuspunten gemaakt in haar nieuwe strategie Kompas RWS. We zullen bijvoorbeeld niet meer zomaar overal gebouwen kunnen neerzetten en erop rekenen dat iedereen droge voeten houdt. In plaats daarvan zullen we water en bodem meer leidend moeten maken.

Lonkend perspectief

Waterbeheerders vertalen dit al snel naar: randvoorwaarden meegeven voor ruimtelijke inrichting. Zoveel vierkante meter voor waterberging. Zoveel ruimtereservering voor veiligheid. Zoveel peilverhoging. Maar op diezelfde vierkante meters moet veel meer gebeuren. Dat is voor ruimtelijke planvormers een flinke puzzel. Dus met randvoorwaarden alleen kom je er niet. Is het ook mogelijk om samen een meer lonkend perspectief te ontwikkelen?

Keuzes voor de inrichting

‘Je kunt de mens ook zien als onderdeel van het natuurlijke systeem’

Karianne van der Werf, interdisciplinair geomorfoloog bij Witteveen+Bos doet onderzoek en geeft advies hoe je het natuurlijke systeem en landschapsontwikkeling als uitgangspunt kunt nemen voor je inrichtingskeuzes. Van de Werf: “De vraag is steeds weer: wat is natuurlijk en wat is de rol van de mens? Hoe hangt alles samen?”

Lappendeken

Van der Werf onderzocht het Eelderdiep beeksysteem, tussen Assen en Groningen. “Het is een schoolvoorbeeld van een beeksysteem op hoge zandgronden. In de afgelopen eeuw zijn er heel veel slootjes aangelegd om het water te reguleren voor landbouw en bewoning. Er is ook wat natuur, bijvoorbeeld waar de beek nog wat mag kronkelen.” Ooit was het landgebruik in het gebied veel meer afgestemd op het natuurlijke systeem, laat Van der Werf zien op oude kaarten, met bewoning op hooggelegen essen en landbouw en veen in de beekdalen. Dat natuurlijke reliëf van dat gebied zie je nu nauwelijks meer terug. Van der Werf: “Het is een lappendeken. Het is volgeperceeld.”

Meebewegen met het natuurlijke systeem

De regionale overheid heeft nu plannen om weer een veenbeek te laten lopen in het gebied. “Als we die plannen tegen het licht houden van het natuurlijke systeem, dan blijkt de ene voorgestelde locatie minder geschikt omdat die van nature minder nat is; en op de andere locatie heeft nooit een natuurlijke beek gelegen.” De instandhouding van zo’n beek zou voortdurend aandacht vragen. “Maar als je water en bodem zou laten bepalen wat een geschikte locatie is, dan hoef je het water minder te sturen om de natuur te onderhouden en doelen te bereiken”. Afsluitend pleit ze voor een bredere blik naar het hele landschap. “Als je een manier vindt om mee te bewegen met het natuurlijke functioneren dan kunnen verschillende gebruiksfuncties op een veel efficiëntere en duurzamere manier gecombineerd worden. En ben je beter bestand tegen klimaatverandering”

Een blik in de toekomst

Voor de discussie hebben studenten Industrial Design van de TU Eindhoven ‘prototypes’ gemaakt van voorwerpen uit een toekomst waarin water en bodem sturend zijn. Dit leverde interessante gesprekken op. Zo presenteerde masterstudent Ian Zhang enkele objecten uit een ‘Ministerie van Stroming’. Objecten die helpen bij het observeren en volgen van de verschuivende kustlijn van Nederland. Ze zetten aan tot een gesprek over wat meebewegen met het natuurlijke functioneren in de praktijk betekent. Hoe ziet onze wereld eruit als we deze handelswijze serieus nemen? Wat betekent dat voor de planvorming? Is het mogelijk om verder dan 50 jaar vooruit te bouwen? Wat zou er moeten veranderen aan de manieren waarop projecten worden gefinancierd?