Leren en experimenteren is een belangrijk onderdeel van de transitie naar een vitale infrasector. Ervaringen en lessen worden bijvoorbeeld gedeeld in de Community of Practice over de tweefasenaanpak, die regelmatig samenkomt. Onlangs stonden 2 projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) centraal. ‘Je kijkt samen naar wat een project nodig heeft, en zorgt ervoor dat niemand knarsetandend aan tafel zit.’

In het jaar 2050 moeten alle dijken in Nederland veilig zijn. Die opdracht heeft het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), een alliantie van de 21 waterschappen en Rijkswaterstaat. ‘Zo’n 2.000 km dijk, met 400 sluizen en gemalen, voldoet momenteel niet aan de gestelde veiligheidsnorm’, zo opent Chris Klunder, senior adviseur marktstrategie bij de programmadirectie van HWBP, de bijeenkomst in Utrecht. ‘De plekken waar de situatie het meest urgent is, worden als eerste aangepakt.’ Geld voor de projecten komt voor 50% van het Rijk en 50% van de waterschappen, waarbij budgetoverschrijdingen voor rekening van de waterschappen zijn. Omdat de waterschappen zelf maar een bescheiden begroting hebben ten opzichte van de omvang van het HWBP, hebben overschrijdingen in projecten direct enorme financiële gevolgen. Om deze budgetonzekerheid te beheersen, heeft de tweefasenaanpak bij de waterschappen een vlucht genomen.

Community of Practice tweefasenaanpak, 4 december 2023

Positief effect

‘Tot nu toe loopt het project prima, mede dankzij open en eerlijke communicatie’

Klunder geeft aan dat de waterschappen best geneigd zijn om te leren en te experimenteren. ‘Dat komt mede doordat de HWBP-dijkversterkingsprojecten in het algemeen niet zeer complex en daardoor goed beheersbaar zijn.’ In 60% van de projecten is gekozen voor de tweefasenaanpak. Aannemer en waterschap doen na de gunning eerst gezamenlijk uitgebreid onderzoek. Ze maken samen het definitieve ontwerp van het project en worden het eens over de aanneemsom en de risicoverdeling. Pas daarna, in de tweede fase, wordt de prijs bepaald en begint de eigenlijke uitvoering. ‘Deze vroege marktbenadering heeft bij ons een positief effect op de risicobeheersing en de toepassing van innovaties’, stelt Klunder. ‘Omdat de samenwerking op de opgave zit en niet op de kosten, zijn er wel zorgen of de uiteindelijke prijs marktconform is.’

Open en eerlijke communicatie

Een van de projecten die voor de tweefasenaanpak koos, is het project SAFE (Streefkerk-Ameide-Fort Everdingen), zo vertellen Luuk Spijker, contractadviseur bij Arcadis, en Jennifer Boulet, contractmanager van Waterschap Rivierenland. Het gaat bij dit project om 12 km dijkversterking, verdeeld over 11 dijkvakken. ‘We keken eerst naar wat we zelf konden en waar we de aannemer voor nodig hadden’, vertelt Boulet. ‘Omdat de meeste dijkvakken best spannend waren, hebben we de aannemer er toch vroeg bij betrokken.’ SAFE koos vervolgens voor de tweefasenaanpak. Boulet: ‘Daarbij moesten we een keuze maken tussen een gecoördineerde samenwerking, met eigen verantwoordelijkheden, of een integrale samenwerking waarbij we met gezamenlijke projectteams samen optrekken. Dat laatste, zo veel mogelijk integraal, had uiteindelijk verreweg de voorkeur. Waarbij binnen het bouwteam wel steeds of wij, of de aannemer bij de verschillende werkzaamheden de rol van trekker op zich neemt.’ Spijker beaamt dat dit laatste ideaal is. ‘Maar het is nog best een inspanning om het in die flow te krijgen. Tot nu toe loopt het project echter prima, mede dankzij open en eerlijke communicatie.’

Project SAFE: Streefkerk-Ameide-Fort Everdingen

Geen wanklank te bespeuren

‘De doelstelling van ons project is 9,2 km dijk doelmatig versterken’

Ook bij het tweede project dat tijdens de Community of Practice centraal staat, is geen wanklank te bespeuren, zo vertelt Heine van Maar, contractmanager bij Waterschap Noorderzijlvest. Het project Dijkversterking Lauwersmeerdijk-Vierhuizergat bevindt zich nu een jaar in de realisatiefase. ‘De doelstelling van ons project is 9,2 km dijk doelmatig versterken. Mede door de tweefasenaanpak hebben we dit kunnen combineren met een ecologische opgave, die voor een verbetering van de natuurgebieden moet zorgen en verdwenen habitat moet herstellen. Daarnaast had de gemeente Hogeland de wens om voor de haven een tweede ontsluitingsweg aan te leggen en de recreatieve voorzieningen te verbeteren. Daar hebben we, met geld van de gemeente, ook gehoor aan kunnen geven.’

Goede boterham

Voor dit project is goed gekeken naar de lessons learned van een eerder project van het waterschap, de dijkversterking Eemshaven - Delfzijl. Van Maar: ‘Om de onzekerheden en risico’s te verkleinen, hebben we de markt er vroegtijdig bij betrokken. Daarnaast werken we, net als SAFE, met een bouwteam opdrachtgever-aannemer, om zo tot een kwalitatief hoog eindresultaat te komen en de risico’s optimaal te verdelen. Verder vinden wij het goed invullen van onze rol als opdrachtgever belangrijk, waarbij een ingenieursbureau ons waar nodig ondersteunt.’ Hij vervolgt: ‘Cruciaal in de samenwerking met de aannemer in het bouwteam is dat je elkaar een goede boterham gunt. Niet het onderste uit de kan willen halen, maar de ander iets geven wanneer je voelt dat die partij daar belang aan hecht. Hiermee creëer je wisselgeld, dat je op een ander moment tijdens het project weer terugkrijgt.’

Project Lauwersmeerdijk-Vierhuizergat

Exit-regeling

In de tweefasenaanpak trekt een opdrachtgever al een hele tijd samen op met een aannemer, voordat er definitieve afspraken worden gemaakt over de prijs. Dat kan lastig zijn, bijvoorbeeld omdat de aannemer een onverwacht hoge prijs offreert. Daarom is het aan te raden om tijd in te bouwen voor een exit-regeling. Klunder heeft het bij de HWBP-projecten nog niet meegemaakt dat van die regeling gebruik werd gemaakt. ‘Het is ook niet voor elk waterschap een goede optie, omdat het tijd kost. Voor het waterschap Noorderzijlvest is dat niet zo’n probleem, het project van Heine is het laatste wat daar nog gedaan moet worden voor het HWBP. Maar in Rivierenland, waar tot 2025 nog veel moet gebeuren, kun je daardoor wel in tijdnood komen.’ Van Maar reageert: ‘Je moet het altijd als mogelijkheid achter de hand hebben. Een aannemer wil nu eenmaal geld verdienen, daar moet je de mogelijkheid om eruit te stappen tegenover kunnen zetten.’ Toch is hier enige nuance op zijn plek, zo weet ook Klunder. ‘Uiteindelijk gaat het voor alle partijen gewoon om eerlijk geld voor eerlijk werk. Met de tweefasenaanpak kun je hier samen het juiste gesprek over voeren.’