Weggebruikers informeren over werkzaamheden en incidenten gebeurt onder meer via systemen langs, op en boven de weg. Daarnaast komt deze informatie steeds vaker in de auto zelf. Zoals via het navigatiesysteem of de telefoon. Deze transitie van wegkant naar in-car is al een poos gaande. Folkert Bloembergen (kerntransitietrekker informatie en waarschuwingen in-car) vertelt hoe Rijkswaterstaat hiermee omgaat en hoe ze de kwaliteit van de data continu verbeteren.
Uit de Smart Mobility Monitor blijkt dat het gebruik van in-car informatiediensten toeneemt. Vooral jongere generaties zijn zo digitaal ingesteld dat ze volledig vertrouwen op navigatie-apps. Folkert: ‘Die maatschappelijke trend is belangrijk voor ons als wegbeheerder. Het zijn nieuwe communicatiekanalen waar we bijvoorbeeld ook onze werkzaamheden mee communiceren. Zo bieden we ook de juiste informatie en adviezen aan op een manier die meegaat met de tijd en een huidige generatie weggebruikers.’
‘Dat is een belangrijke transitie waarbinnen we met Talking Traffic werken. Sinds verkeersmanagement bestaat, versturen we verkeersinformatie min of meer op dezelfde manier. Nu komt daar langzaam verandering in. Vooral het werken met grootschalige data heeft een flinke impact op het werk van Rijkswaterstaat als digitale wegbeheerder.’
Aandachtspunten
Die toename in het gebruik van in-car informatiediensten brengt ook een gevaar met zich mee. Bijvoorbeeld als de navigatieapps onjuiste of ongewenste adviezen geven aan weggebruikers. Folkert legt uit: ‘Je ziet dat mensen soms op plekken komen waar wij ze als wegbeheerder liever niet willen hebben, maar waar navigatiediensten ze wel heen sturen. Simpelweg omdat de serviceproviders standaard de kortste route berekenen. Dan krijg je routes waarbij mensen vaker stilstaan, dus meer uitstoten. Of sluipverkeer in rustige (natuur)gebieden of langs scholen. Als een route beter is voor de omgeving en het milieu zijn veel weggebruikers namelijk best bereid een stukje om te rijden in plaats van stil te staan met ronkende motor. Serviceproviders zien dat ook, maar hebben tegelijkertijd niet altijd alle informatie beschikbaar om daarover goed te informeren.
Samen kom je verder
Rijkswaterstaat doet dat niet alleen, maar werkt samen met veel partijen om deze datagedreven mobiliteitssystemen te optimaliseren. Folkert: ‘Dat is ook het leuke eraan. En het is gewoon nodig. Want hierin geldt ook het credo: alleen ga je sneller, samen kom je verder.’ Een van de partners van RWS is de ANWB. ‘We werken al langer samen omdat ANWB lokaal en landelijk verkeersinformatie via de radio verzorgt op basis van onze gegevens. En nu heeft ANWB de strategische beslissing genomen om ook onze informatie via hun app te verstrekken. Die samenwerking verloopt goed’, zo vertelt Folkert. ‘ANWB heeft bovendien met al haar leden een groot bereik en hetzelfde doel als wij: weggebruikers helpen met goede in-car adviezen.’
ANWB wil reizigers actief en veilig begeleiden in de route die ze afleggen. Zowel voorafgaand, tijdens als na de trip. Om hun leden te adviseren, heeft ANWB data van Rijkswaterstaat nodig. Paul Goes is product marketeer bij ANWB. Hij zegt daarover: ‘Rijkswaterstaat heeft als wegbeheerder enorm veel relevante informatie. Voor ons is toegang tot die dataketen van belang. Via meldingen in de Onderweg-app en op ANWB.nl verhogen we de veiligheid voor weggebruikers en bevorderen we de doorstroming. Denk aan pop-ups over wegwerkzaamheden en wegafsluitingen, maar bijvoorbeeld ook over naderende hulpdiensten, zodat je al eerder van rijbaan kunt wisselen als dat nodig is. Later dit jaar komen daar ook meldingen bij over matrixborden en files.’
Europese samenwerking hard nodig
Terug naar Folkert. Hoe ziet hij de toekomst van Talking Traffic? ‘De achterliggende ambitie van Talking Traffic is digitaal verkeersmanagement echt goed van de grond te krijgen uiteindelijk als vervanging van een deel van de wegkantsystemen. Wanneer dat kan, schalen we op met andere serviceproviders. We werken vooralsnog aan een Nederlandse oplossing. Met de techniek lopen we voorop in Europa. Om de grote spelers te overtuigen deze oplossingen toe te passen, is Europese samenwerking hard nodig. Met Europese standaarden komen we gezamenlijk verder.’