Veel van wat in een Community of Practice wordt bereikt, is het resultaat van een intensief groepsproces. Het is niet zo eenvoudig om de buitenstaander mee te nemen in dat proces en duidelijk te maken hoe dit proces tot resultaten leidt. Hopelijk is dat toch gelukt en geeft het voorgaande een goed beeld van het proces, de thema’s en de oogst.


Conclusies

  1. Een CoP is een uitstekende plek om met iets meer afstand tot het dagelijkse werk samen met collega’s te werken aan je professionele ontwikkeling. Om zo antwoorden te vinden op de nieuwe uitdagingen die zich aandienen, in dit geval vanuit de Omgevingswet.
  2. Afstand tot de dagelijkse praktijk helpt om je veilig te voelen (even niet te hoeven weten), om te reflecteren (onderzoeken van eigen rol, proces en inhoud) en om te experimenteren (uitproberen zonder er direct op te worden afgerekend).
  3. Inhoudelijke deskundigheid is een baken waarop de meeste ondergrondprofessionals goed kunnen varen. De uitdaging zit vaak juist in de ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden als netwerken, verbinden, het leggen van nieuwe contacten het nemen van initiatief.
  4. Instrumenten als intervisie, coaching, werken met een individuele en gezamenlijke doelstelling zijn een goed hulpmiddel om én zicht te krijgen op eigen ontwikkelvragen én om daarin stappen te zetten. De daarbij gehanteerde wijze van samenwerken – elkaar aan het denken zetten door het stellen van veel (open) vragen – levert voor iedereen veel op.
  5. Persoonlijke competenties zijn uitermate belangrijk. Daarbij gaat het om zaken als vaardigheden om je in de ander te verplaatsen, de durf om zaken bespreekbaar te maken en vaardigheden om urgentie te creëren en te stimuleren. De vaardigheid wordt benadrukt om gemeenschappelijke belangen of doelen te zoeken om van daaruit te gaan werken.
  6. De groep deelnemers van de CoP is weliswaar klein, het aanstekelijke effect in ieders werkomgeving kan leiden tot een veel grotere verspreiding.


Aanbevelingen

  1. De periode waarin de CoP heeft gefunctioneerd was relatief kort. Een langere looptijd geeft meer ruimte om te experimenteren en daarvan te leren. Om beter aan te sluiten op de werkpraktijk van de deelnemers en het ritme van de casuïstiek die zij inbrengen.
  2. Start de CoP met persoonlijke intakegesprekken met alle deelnemers om de leervragen voor aanvang al zo scherp mogelijk te formuleren.
  3. Voeg persoonlijke coaching toe als instrument om buiten de bijeenkomsten ook bij te dragen aan gewenste ontwikkelstappen.
  4. Hoe breder de groep is, aansluitend op de brede benadering van de Omgevingswet, hoe beter kan worden ingespeeld op de uitdagingen die de Omgevingswet stelt. Vooral betrokkenheid vanuit de hoek van Ruimtelijke Ordening is hier belangrijk.