Follow UP in samenwerking - borgen, afronden en overdragen

Sinds juli 2017 zijn de Uitvoeringsprogramma’s van het Convenant Bodem en Ondergrond, het Convenant Bodem en Bedrijfsleven en STRONG vervlochten tot 1 gezamenlijk Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond. Net als voorgaande jaren blijven wij dit Uitvoeringsprogramma in 2020 ondersteunen. Met personele inzet (onder andere programma- en projectsecretarissen), communicatie, inkoop- en financiële processen en facilitaire diensten. Het jaarwerkplan 2020 van het Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond maakt geen onderdeel uit van dit jaarwerkplan, maar kent eigen stuurlijnen via het Programmateam en de Stuurgroep Ondergrond, Bodem en Grondwater. Beide jaarwerkplannen zijn wel volledig op elkaar afgestemd. Belangrijker nog is dat er dagelijks afstemming plaatsvindt op de werkvloer en dat het financiële beheer bij 1 partij, zijnde Rijkswaterstaat ligt.

Hoofddoelen 2020

In het laatste jaar van het convenant komt de focus te liggen op het borgen en toegankelijk maken van ervaring en kennis rond het nieuwe werken, het overdragen aan de decentrale overheden en ondersteunen bij de vorming van de nieuwe structuren na 2020. Het accent zal liggen op:

  • inhoudelijk: omgaan met diffuse verontreinigingen (diffuus lood) en nieuwe stoffen (PFAS) en versterken samenwerking rond opgaven en beheer van grondwaterkwaliteit;
  • blijven gevraagd en ongevraagd signaleren, agenderen en adresseren van onderwerpen die aandacht behoeven;
  • het verder concretiseren van de verbinding tussen de mensen in (landelijke en regionale) netwerken (zoals Veluweberaad) en programma’s rond de maatschappelijke opgaven en bodem en ondergrond (samenhang in bodem- en watersysteem en 3-D ordening);
  • het (digitaal) borgen en breed toegankelijk maken van opgedane kennis en ervaring ter ondersteuning van het ‘nieuwe werken’;
  • communicatie middels een artikelenreeks en bijeenkomsten over ervaringen in de praktijk met het ‘nieuwe werken’ (good practice);
  • het inventariseren welke structuren behouden moeten blijven en welke afspraken zeer wenselijk zijn voor de toekomst onder de OW. In overleg met alle partijen van de 2 convenanten bezien of en zo ja hoe huidige structuren en UP werkgroepen een plek kunnen/moeten krijgen in het kader van de (bestuurlijke) afspraken na 2020. Zorgdragen voor een soepele overgang van activiteiten die na 2020 doorlopen;
  • het organiseren van een eind- en startfestival (doorgeven van het estafette stokje aan de nieuwe structuren) en uitvoeren van een eindevaluatie.

Veel van de al lopende en de nog in 2020 te starten projecten zullen gericht zijn op het borgen en toegankelijk maken van kennis en ervaring in de regio. Om dubbelwerk te voorkomen en partijen niet vanuit meerdere projecten te benaderen is het in 2020 noodzakelijk om activiteiten goed op elkaar af te stemmen, meer nog dan in de voorgaande jaren.

Actieprogramma 2020

De activiteiten binnen het werkplan 2020 zijn opgesplitst in drie samenhangende delen (zelfde indeling als UP Meerjarenplan 2018-2020):

Deel 1: Transitie naar decentraal en integraal (artikelen 2, 3 en 5 en SVO)
Dit deel beschrijft de vervlochten activiteiten rond de transitie van bodem en ondergrond uit de beide convenanten en SVO. In het UP Meerjarenplan 2018 – 2020 is als doelstelling vastgesteld: Met de diverse transities (naast de decentralisatietransitie ook thematische transitieopgaven voor bijvoorbeeld energie, klimaat, landbouw en voedsel) zoeken alle partijen naar hun nieuwe rol, verantwoordelijkheden en daarbij behorende inzet/werkwijzen. Belangrijke notie is dat dit bij voorkeur een gezamenlijke zoektocht is waarbij partijen op interactieve wijze komen tot een samenhangende en op elkaar afgestemde werkwijze. Bekende kernpunten van de Omgevingswet zijn: decentraal doen wat kan, centraal doen wat moet en de integrale afweging die iedere overheid eigenstandig moet maken. Gelet op het feit dat de Omgevingswet nu reeds een grote impact heeft op gemeenten en provincies is bij de uitvoering van de Bodemconvenanten 2016-2020 zoveel mogelijk geanticipeerd op de regelgeving en algemene doelstellingen van de Omgevingswet.

Voor de ondergrond is naast het wettelijk kader van de Omgevingswet, de Mijnbouwwet relevant. Met name het vorm geven aan (input voor) de adviesrol en participatie in wijziging van de mijnbouwwetgeving is voor decentrale overheden aan de orde. Daarnaast wordt in samenwerking met het Bureau Drift een analyse gemaakt hoe de transitie van bodem en ondergrond irt de maatschappelijke opgaven verloopt en welke ondersteuning in 2020 vanuit het UP effectief is.

Deel 2: Omgaan met bodemverontreiniging (artikelen 4, 6 t/m 10 en 12)
Met het verdwijnen van de Wet bodembescherming in 2021 en de beoogde afronding van de bodemsaneringsoperatie onder het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020 komt het bodem- en grondwaterbeleid met de Omgevingswet in een nieuwe fase. Over het algemeen kan worden gesteld dat het onderdeel bodemsaneringsoperatie overeenkomstig voorgaande jaren goed op stoom is en grotendeels conform afspraken in 2020 zal worden afgerond. Zeker op het onderdeel spoed (art 4) worden blijvend grote vorderingen gemaakt door de overheden. Maar we zijn nog niet klaar en er komen weer
nieuwe opgaven bij (PFAS en andere ZZS). Daarnaast ligt de focus op het ondersteunen van netwerken en vergroten van de impacts van tools rond grondwaterkwaliteit (Handreiking, oranjegebieden/KRW, GGB en GGA).

Deel 3: Monitoring, kennis, informatie en communicatie (artikelen 11, 13, 14, 15 en 17).
Doelstelling van de activiteiten uit deel 3 is het ondersteunen van de andere activiteiten uit de convenanten en STRONG (deel 1 en deel 2) met extra financiering (11), kennis (13), informatiebeheer (14), communicatie (15), gezamenlijk uitvoeringsprogramma (16) en monitoring (17).

De UP kennisactiviteiten zijn gericht op het ondersteunen van de beoogde transitie door het ontwikkelen en verspreiden van de noodzakelijke kennis en ervaring. In 2019 is een programma kennisdoorwerking irt de maatschappelijke opgave vastgesteld en opgestart. Deze zal in 2020 verder worden uitgevoerd. In 2020 wordt ingezet op het bestendigen en versterken van deze netwerken op nationaal en regionaal schaalniveau en borgen en toegankelijk maken van kennis (uit circa 70 kennisprojecten) en ervaring voor de decentrale overheden en bedrijfsleven. Het UP speelt hierbij een faciliterende rol.

Ontwikkelen van een communicatiestrategie (de partijen kunnen trots zijn op wat we hebben bereikt in 10 jaar samenwerken rond bodem en ondergrond) voor het laatste jaar van het convenant met het eindfestival 2020 als hoogtepunt.
Met het uitvoeren van het UP Werkplan 2020 zullen de convenantafspraken (vrijwel) geheel zijn uitgevoerd. In de ETR zal worden vast gelegd in welke mate dit resultaat daadwerkelijk is behaald.

Maar dat wil niet zeggen dat we al klaar zijn met de bodemopgaven. Er liggen ook nog na 2020 grote opgaven voor de sector die een intensieve voorzetting vraagt van de samenwerking tussen de convenantpartijen op basis van gelijkwaardigheid. Ervaring uit het verleden is geen garantie voor de toekomst, maar in dit geval wel een goede indicatie van de waarde van samenwerking richting een duurzaam beheer en gebruik van bodem en ondergrond.

Voor de opgave ‘Ondersteuning Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant’ hebben wij voor 2020 circa 4,5 fte aan capaciteit gepland.