In de nacht van 1 op 2 januari 2019 verloor containerschip MSC Zoe 342 containers boven de Nederlandse en Duitse Waddeneilanden. Richard van Belzen, nautisch adviseur bij Rijkswaterstaat, was nauw betrokken bij de berging van de containers op zee. Een mooie, maar zeer intensieve tijd.

‘Samen met mijn collega’s ben ik verantwoordelijk voor de maritieme calamiteitenaanpak op de Noordzee, de Zeeuwse Delta en de zee rondom Caribisch Nederland. Daar hoort ook bij dat een van ons wekelijks piketdienst heeft: bij calamiteiten kun je 24/7 gebeld worden en dan ga je aan de slag. In de nacht van 1 op 2 januari 2019 had ik zelf geen dienst. Maar een van mijn collega’s werd in de ochtend gebeld met de mededeling dat een schip in slecht weer containers had verloren boven de Waddeneilanden. Na zo’n eerste telefoontje over een incident probeer je de situatie zo goed mogelijk in beeld te krijgen: wat is er aan de hand, wat zijn de feiten en wat betekent dit precies?’

‘Na een verkenningsvlucht door een Kustwachtvliegtuig werd duidelijk dat het om veel meer containers moest gaan’

Goede samenwerking

‘De kapitein van MSC Zoe meldde in eerste instantie dat het om zo’n 30 containers ging. Na een verkenningsvlucht door een Kustwachtvliegtuig werd duidelijk dat het om veel meer containers moest gaan. In de loop van de weken veranderde het aantal overboord geslagen containers een paar keer. Wat wij altijd doen bij overboord geslagen containers – of het nu om 7 of om 342 containers gaat – is de veroorzaker aansprakelijk stellen voor het incident. Daarna gaan we zo snel als mogelijk in gesprek met de verzekeraar/rederij over de verloren lading en hoe zij deze gaan opruimen. Wij beoordelen de aanpak van de verzekeraar/rederij en bewaken de door ons opgelegde randvoorwaarden.’

Geluk met het weer

‘We willen met alle partijen samen tot een goede aanpak komen. Voor ons is dit dat de veroorzaker de containers opruimt. Vanwege dit incident zat de verzekeraar van rederij MSC op 3 januari 2019 al bij ons op kantoor. In zo’n gesprek kijken we naar het oplossen van de milieuschade en het opstarten van de bergingswerkzaamheden. Eerst is met een aantal surveyschepen de volledige zeebodem boven de Waddeneilanden in kaart gebracht: waar liggen de containers en ladingsresten? Binnen 2 weken had de rederij bovendien 2 grote bergingsschepen geregeld, zodat ze snel konden starten met het daadwerkelijke bergen. Achteraf hadden we geluk met het rustige winterweer. Hadden we het onstuimige weer van deze winter gehad, dan was het bergingsproces een stuk langzamer gegaan.’

‘Het mooie van het werk als nautisch adviseur is dat het zo onvoorspelbaar is’

Bijzondere archeologische vondst

‘Het mooie van het werk als nautisch adviseur is dat het zo onvoorspelbaar is. Maritieme incidenten lijken soms op elkaar, maar zijn nooit hetzelfde. Zo kreeg ik bijvoorbeeld op een gegeven moment een telefoontje van het bergingsbedrijf: “We hebben delen van een oud scheepswrak omhooggehaald”. Dat verraste mij, want op die plek was ons geen scheepswrak bekend. Het bleek uiteindelijk om een bijzondere archeologische vondst uit de eerste helft van de 16e eeuw te gaan.’

Open en eerlijke gesprekken

‘Het bergen van de containers op zee is alweer een tijd geleden afgerond. Ik denk dat we het als team heel goed hebben gedaan. We hebben elkaar ondersteund waar nodig, want ook het “normale” werk en andere maritieme incidenten gingen tijdens deze megaklus gewoon door. Tijdens de vele gesprekken met de verzekeraar konden we duidelijk de Rijkswaterstaatsstandpunten blijven aangeven en bewaken. Maar wel met wederzijds respect en de wil van alle partijen om tot de best realiseerbare oplossingen te komen. Eigenlijk is het net als een goed huwelijk: het draait om begrip hebben voor elkaar, om geven en nemen. En dan kun je heel ver komen, zelfs in spannende en soms moeilijke tijden.’